Espana – Symfonieorkest Vlaanderen (Paleis voor Schone Kunsten – Brussel)****

De Spaanse lente is in het land! George Bizet is zo’n  voorbeeld van een ‘one hit wonder’ dankzij z’n Carmen. Gecombineerd met het dramatische verhaal van liefde en bedrog, passie en moord blijft dit een ijzersterk werk. Hoewel Luciano Berio na de Tweede Wereldoorlog als grote vernieuwer werd bestempeld, haalde hij z’n inspiratie vaak uit het verleden. Zo bewerkte hij Boccherini’s Ritirata Notturna di Madrid tot een gloednieuw geheel. Nachten in de Spaanse tuinen bevat dan weer de typische de Falla kenmerken met impressionistische toetsen en op Spaanse leest geschoeide klanken. Eén van Vlaanderens meest briljante pianisten, Jan Michiels, laat zich in dit werk horen en neemt ons mee naar dromerige overpeinzingen over de Andalusische natuur. Tot verrassende muzikale resultaten leidt daarna wellicht de creatie van het Pianoconcerto van Boudewijn Cox. De Britse dirigent Jan Latham-Koenig is de perfecte partner in dit mediterraanse programma. (bron: infobrochure)

Via promotietickets van Knack Club hadden we de gelegenheid om ons op prachtige plaatsen in de ‘Corbeille’ van de concertzaal Henri Le Boeuf te nestelen.  Gsm’s uit en ‘please, try not to cough’ … genieten vervolgens van een unieke, lentefrisse, muzikale avond.

www.michielsjan.be

www.symfonieorkest.be

Een stille moeder – Ariëlla Kornmehl****

Een bijzondere roman (202 blz) bekroond met de Boek-delen prijs 2011 en uitgegeven bij uitgeverij Cossee. Bijzonder omdat hij slechts met mondjesmaat en met telkens slechts een paar woorden een gezinsdrama onthult dat de hoofdpersoon Loenia op geheel eigen wijze verwerkt. Deze ingehouden onthulling van de waarheid werkt fascinerend en als je niet aandachtig leest, lees je gewoon aan deze puzzelstukjes informatie voorbij. Loenia, het hoofdpersonage, is de dochter van een Joods -Russische familie. Ze emigreert naar het Westen na haar studies en huwt er met de Amsterdamse Bas. Ze hebben een zoontje van vier, Reuben. Een telefoontje van haar moeder in Sint-Petersburg, dat haar vader met een hersenbloeding in het ziekehuis is opgenomen, brengt haar na jaren terug in haar geboortestad. Tijdens deze dagen thuis en in het ziekenhuis worden we de bevoorrechte getuigen van het verhaal ‘van mensen die bereid zijn bergen te verzetten voor hun liefde of voor hun ideaal. En die omdat dit soms te moeilijk is of omdat zij te zwak zijn, andere middelen gebruiken om hun doel te bereiken. Een list, een kleine leugen, een halve waarheid of een grandioos zelfbedrog.” (achterplat) Doordat het boek vanuit één vertelperspectief, dat van Loenia, geschreven is, zitten we ook helemaal in het hoofd van deze jonge vrouw wiens moeder demonstrante was in de straten van Praag en Brno in mei 1968 gedurende de Praagse lente. ‘De stille moeder’ is Slowaakse.  Wat bracht deze vrouw naar Petersburg en waarom is ze zo ongenaakbaar? Deze en nog meer vragen krijgen een antwoord. En richting kiezen in het leven en zwijgen, wanneer haar een onthutsend geheim onthuld wordt, is wat Loenia, met haar vaders kompas in de hand, doet in deze roman. www.kornmehl.nl

Hij denkt, zij ook – Over vrouwelijke filosofen – Christophe Van Eecke | VAM

Donderdagavond een lezing van Christophe Van Eecke, filosoof en schrijver, bijgewoond die georganiseerd werd door de Vlaamse Academici van Mechelen. “Denkende vrouwen zijn gevaarlijk: dat werd althans lange tijd gedacht. In de 20ste eeuw hebben vrouwen echter hun plaats veroverd in de filosofie. In deze voordracht staat Christophe van Eecke stil bij een aantal dames die ons in hun denken een aantal instrumenten aanreiken om de relatie tussen mens en wereld beter te begrijpen. We nemen Hannah Ahrendt, een monument van de filosofie, als uitgangspunt. Haar onderscheid tussen arbeid, werk en handelen wordt de basis voor een filosofische rondleiding doorheen het denken van de mens over de mens in relatie tot de wereld. Twee andere vrouwelijke denkers functioneren daarbij als wegwijzers. Enerzijds is er Elaine Scarry’s filosofie over pijn en schoonheid. Zij stelt de vraag of er een verband is tussen die twee, en tussen die twee en de relatie tot de wereld. Anderzijds is er Susanne K. Langer‘s kunstfilosofie die vertrekt vanuit de idee van levende vorm. Door deze  drie denkers in contact te brengen met elkaar, opent zich een opmerkelijk filosofisch veld om onze relatie met de wereld opnieuw te denken”, aldus de inleiding tot een absoluut boeiende avond die vooral aanzette tot verkenning van de werken van deze vrouwen.

www.christophevaneecke.be

Zeewater is zout, zeggen ze – Simone Lenaerts***

In deze debuutroman (415 blz.) uit 2008 van Simone Lenaerts maken we kennis met het verdriet van Antwerpen Linkeroever. De subtitel vermeldt dat het gaat om ‘een roman over grote idealen, kleinburgerlijkheid en de warmte van taal’. We bevinden ons in de 50’er jaren van vorige eeuw. Raymond Lahaut, Vlaming, overtuigd communist en metaalarbeider bij Bell Telephone is gehuwd met Hendrika (Rika) Vroeg-in-de-Wey, Nederlandse, huismoeder maar niet met volle ‘goesting’ want hunkerend naar meer glamour in haar leven. Zij hebben twee kinderen, de vroegwijze en leergierige Rosa en haar broertje Jean-Pierre. Simone Lenaerts weet op intimistische wijze een familieportret samen te stellen waarbij haar realistische taal en stijl je meezuigen in het gebeuren. Via het wisselend vertelperspectief waarbij ze binnen één hoofdstuk in de huid kruipt van zowel Raymond, als Rika, als Roza krijgen we een erg gedetailleerd beeld van de gevoelens en gedachten van deze personages met betrekking tot elkaar, hun familie, hun buurt, hun verleden. In een tijd waarin communisme en antiklerikalisme zich afzetten tegen kapitalisme en het vigerende katholicisme en er tussen Oost en West een koude oorlog woedt, heerst er ook  in dit huwelijk een krachtig spanningsveld waarop dochter Roza op heel eigen wijze reageert. De naamgeving in de roman is vaak symbolisch (vb. Sam Komkommer, rijke diamantslijter, uit op een scharrel; Raymond Lahaut eindigt tien hoog). De ruimte daarentegen wordt erg waarheidsgetrouw weergegeven: het huis; de nog braakliggende gronden van Linkeroever; het stratenplan van ’t Stad; de burgervilla van het weeshuis; de buurt in de Herman Gorterstraat; ’t Sint Annastrand; de voetgangerstunnel; The Cambridge … . En wanneer de school- en huis-, tuin- en keukenspullen uit die dagen via de zeer rake beschrijvingen weer je herinnering induiken (ik was namelijk acht in die dagen), weet je dat je nog nooit tevoren op deze wijze in die tijd teruggekatapulteerd werd. De titel dan, die heeft een erg wrang kantje: Blankenberghe lag voor Roza in ’t verschiet maar ‘c’est arrivé près de chez elle’ en daarom dus Zeewater is zout, zeggen ze.

Palmzondag | Passie en Lijden | Albert Servaes – Scherpenheuvel

Vandaag Palmzondag besliste ik naar pelgrimsoord Scherpenheuvel te gaan. Eucharistie en palmwijding in de basiliek. Nadien een bezoek aan de tentoonstelling ‘Passie en Lijden’ in de Barokgang.

Het werk van Albert Servaes (Gent 1883 – Lüzern 1966) is ruim vertegenwoordigd in de collectie van het museum Dhondt-Dhaenens in Deurle. De tentoonstelling Albert Servaes presenteert de belangrijkste werken van Servaes uit de collectie van het museum Dhondt-Dhaenens, aangevuld met een aantal archiefdocumenten (Ten huize van …) en bruiklenen uit andere collecties o.a. het Catharijnenconvent in Utrecht. De opzet van de tentoonstelling is om het werk van deze, heden vaak miskende, kunstenaar weer onder de aandacht te brengen en om zo de betekenis van Albert Servaes als sleutelfiguur voor de ontwikkeling van het Vlaamse Modernisme in de periode 1910-1930 te onderzoeken.

Van 1904 tot 1945 woonde Servaes in Sint-Martens-Latem, waar hij rond 1918 zijn eigen ontworpen woning Torenhuis liet bouwen. In Latem leerde Servaes een aantal kunstenaars kennen zoals Gustave Van de Woestyne en George Minne. Hun religieus-symbolistisch oeuvre inspireerde Servaes, maar tegelijk ging hij op zoek naar een eigen beeldtaal die brak met het werk van deze eerste Latemse kunstenaarsgroep. Een zeer donker kleurenpalet en een expressieve verftoets werden zijn handelsmerk. Met zijn werk beïnvloedde Servaes onder meer kunstenaars zoals Constant Permeke en Albert Saverys. De expressieve stijl die Servaes vanaf 1910 ontwikkelde, kwam tot een hoogtepunt in de reeksen die hij in de periode 1918-1922 maakte rond het Passieverhaal en de Kruisweg van Christus. Ook al werd dit werk verworpen door de Rooms-Katholieke Kerk, het bevestigde zijn reputatie van moderne kunstenaar die religieuze thema’s herinterpreteert, net als tijdgenoten Emil Nolde in Duitsland en Georges Rouault in Frankrijk.

De belangrijke reeks van zeven tekeningen van het Passieverhaal, die dienden als illustraties voor de Franse vertaling van het lijdensverhaal van Cyriel Verschaeve, zijn te zien in Scherpenheuvel. Deze tekeningen, gemaakt net na de hongerwinter van 1917, kondigden de getekende Kruisweg aan, het bekendste werk van Servaes: een reeks van veertien houtskooltekeningen die het intense lijden van Christus uitbeelden. De rauwe voorstelling van de gepijnigde Christus werd gezien als een radicale breuk met de katholieke kunsttraditie waarbij de Christusfiguur werd geïdealiseerd en pijn doorstaat op een nobele en serene manier. Drie jaar na de getekende Kruisweg maakte Servaes in 1922 de geschilderde variant. In deze reeks van veertien schilderijen, die te zien is in Scherpenheuvel, is het lijden zelf minder expressief voorgesteld, maar wou Servaes integendeel de voorstelling opladen met een warme gloed aan de hand van donkergele en bruine kleurtonen. In deze werken bracht Servaes zijn verftoetsen op een zeer intuïtieve en virtuoze manier aan, waarbij de compositie zich al schilderend ontwikkelde. Deze zeer vrije manier van verfaanbreng ontwikkelde zich verder in de landschappen die Servaes nadien maakte. Aan de hand van enkele rake verftoetsen slaagt hij erin om de voorstelling van een landschap te verheffen tot een spannende schilderkunstige beleving. De reflecties in de Leie bij valavond vormden vaak een alibi voor de kunstenaar om te spelen met donkere kleurtonen die verlevendigd worden door enkele felle verftoetsen.

Rond 1933 trad er een stijlverandering op in het oeuvre van Servaes. Zijn werken zoeken vanaf dan aansluiting bij een meer klassiek model, waarbij het lijnenspel binnen de compositie belangrijker wordt. Deze ontwikkeling is voor het eerst sterk merkbaar in de reeks panelen die dienden als ontwerpen voor drie glasramen van de kapel in het Augustinessen klooster te Amersfoort in Nederland. Deze imposante en gevarieerde reeks van twaalf verticale schilderijen op paneel die hij schilderde in 1934 werd recent nog verworven door het museum Dhondt-Dhaenens. Het kleurenpalet in deze reeks panelen bestaat voornamelijk uit de donker bruine, grijze en zwarte tonen die typerend zijn voor Servaes maar ook uit verrassend lichtere kleuren die het werk verlevendigen. De rijke kleurschakeringen en de vrije verftoets geven de monumentale reeks een bijzonder fris karakter. Deze reeks kan gezien worden als de aankondiging van Servaes’ ‘Orval-stijl’, die hij ontwikkelde door te werken aan een nieuwe Kruisweg voor de abdij van Orval  (1935-1939).

In 1938 schilderde hij ook voor de Boodschapkapel van de zusters annuntiaten in Heverlee een kruisweg en werkte er samen met architect Flor van Reeth.

In 1950 krijgt hij de opdracht van het echtpaar Dhondt-Dhaenens om een Mariaretabel te maken dat hij twee jaar later aflevert.

www.museumdd.be

www.scherpenheuvel.be

%d bloggers liken dit: