Vandaag Palmzondag besliste ik naar pelgrimsoord Scherpenheuvel te gaan. Eucharistie en palmwijding in de basiliek. Nadien een bezoek aan de tentoonstelling ‘Passie en Lijden’ in de Barokgang.
Het werk van Albert Servaes (Gent 1883 – Lüzern 1966) is ruim vertegenwoordigd in de collectie van het museum Dhondt-Dhaenens in Deurle. De tentoonstelling Albert Servaes presenteert de belangrijkste werken van Servaes uit de collectie van het museum Dhondt-Dhaenens, aangevuld met een aantal archiefdocumenten (Ten huize van …) en bruiklenen uit andere collecties o.a. het Catharijnenconvent in Utrecht. De opzet van de tentoonstelling is om het werk van deze, heden vaak miskende, kunstenaar weer onder de aandacht te brengen en om zo de betekenis van Albert Servaes als sleutelfiguur voor de ontwikkeling van het Vlaamse Modernisme in de periode 1910-1930 te onderzoeken.
Van 1904 tot 1945 woonde Servaes in Sint-Martens-Latem, waar hij rond 1918 zijn eigen ontworpen woning Torenhuis liet bouwen. In Latem leerde Servaes een aantal kunstenaars kennen zoals Gustave Van de Woestyne en George Minne. Hun religieus-symbolistisch oeuvre inspireerde Servaes, maar tegelijk ging hij op zoek naar een eigen beeldtaal die brak met het werk van deze eerste Latemse kunstenaarsgroep. Een zeer donker kleurenpalet en een expressieve verftoets werden zijn handelsmerk. Met zijn werk beïnvloedde Servaes onder meer kunstenaars zoals Constant Permeke en Albert Saverys. De expressieve stijl die Servaes vanaf 1910 ontwikkelde, kwam tot een hoogtepunt in de reeksen die hij in de periode 1918-1922 maakte rond het Passieverhaal en de Kruisweg van Christus. Ook al werd dit werk verworpen door de Rooms-Katholieke Kerk, het bevestigde zijn reputatie van moderne kunstenaar die religieuze thema’s herinterpreteert, net als tijdgenoten Emil Nolde in Duitsland en Georges Rouault in Frankrijk.
De belangrijke reeks van zeven tekeningen van het Passieverhaal, die dienden als illustraties voor de Franse vertaling van het lijdensverhaal van Cyriel Verschaeve, zijn te zien in Scherpenheuvel. Deze tekeningen, gemaakt net na de hongerwinter van 1917, kondigden de getekende Kruisweg aan, het bekendste werk van Servaes: een reeks van veertien houtskooltekeningen die het intense lijden van Christus uitbeelden. De rauwe voorstelling van de gepijnigde Christus werd gezien als een radicale breuk met de katholieke kunsttraditie waarbij de Christusfiguur werd geïdealiseerd en pijn doorstaat op een nobele en serene manier. Drie jaar na de getekende Kruisweg maakte Servaes in 1922 de geschilderde variant. In deze reeks van veertien schilderijen, die te zien is in Scherpenheuvel, is het lijden zelf minder expressief voorgesteld, maar wou Servaes integendeel de voorstelling opladen met een warme gloed aan de hand van donkergele en bruine kleurtonen. In deze werken bracht Servaes zijn verftoetsen op een zeer intuïtieve en virtuoze manier aan, waarbij de compositie zich al schilderend ontwikkelde. Deze zeer vrije manier van verfaanbreng ontwikkelde zich verder in de landschappen die Servaes nadien maakte. Aan de hand van enkele rake verftoetsen slaagt hij erin om de voorstelling van een landschap te verheffen tot een spannende schilderkunstige beleving. De reflecties in de Leie bij valavond vormden vaak een alibi voor de kunstenaar om te spelen met donkere kleurtonen die verlevendigd worden door enkele felle verftoetsen.
Rond 1933 trad er een stijlverandering op in het oeuvre van Servaes. Zijn werken zoeken vanaf dan aansluiting bij een meer klassiek model, waarbij het lijnenspel binnen de compositie belangrijker wordt. Deze ontwikkeling is voor het eerst sterk merkbaar in de reeks panelen die dienden als ontwerpen voor drie glasramen van de kapel in het Augustinessen klooster te Amersfoort in Nederland. Deze imposante en gevarieerde reeks van twaalf verticale schilderijen op paneel die hij schilderde in 1934 werd recent nog verworven door het museum Dhondt-Dhaenens. Het kleurenpalet in deze reeks panelen bestaat voornamelijk uit de donker bruine, grijze en zwarte tonen die typerend zijn voor Servaes maar ook uit verrassend lichtere kleuren die het werk verlevendigen. De rijke kleurschakeringen en de vrije verftoets geven de monumentale reeks een bijzonder fris karakter. Deze reeks kan gezien worden als de aankondiging van Servaes’ ‘Orval-stijl’, die hij ontwikkelde door te werken aan een nieuwe Kruisweg voor de abdij van Orval (1935-1939).
In 1938 schilderde hij ook voor de Boodschapkapel van de zusters annuntiaten in Heverlee een kruisweg en werkte er samen met architect Flor van Reeth.
In 1950 krijgt hij de opdracht van het echtpaar Dhondt-Dhaenens om een Mariaretabel te maken dat hij twee jaar later aflevert.
www.museumdd.be
www.scherpenheuvel.be
Vind ik leuk:
Like Laden...