Half of a Yellow Sun – Een halve gele zon – Chimamanda Ngozi Adichie*****

Nigeria in de zestiger jaren van de 20ste eeuw.  Dwars doorheen het land loopt een scheidingslijn tussen wat in Wolters’ Algemene Wereldatlas het Europeïde (blanke) hoofdras en het Negroïde (zwarte) hoofdras genoemd wordt of op godsdienstig vlak  die tussen zeg maar islam (noorden) en natuurgodsdienst (zuiden en zuidoosten). Maar eerst een stukje geschiedenis:

downloadIn 1966 waren de Igbo, een uit Zuidoost-Nigeria afkomstige christelijke bevolkingsgroep, uit het noorden naar hun stamland terug gevlucht na slachtpartijen waarbij duizenden onder hen waren vermoord. Achtergrond van de pogroms was een tribale machtsstrijd tussen politieke elites. De islamitische Noord-Nigerianen stelden dat zij angst hadden voor overheersing van de federale staat door Igbopolitici.[1] Toen de Oost-Nigeriaanse Igbo-gouverneur Chukwuemeka Ojukwu van de centrale regering onvoldoende garanties kreeg ter bescherming van zijn volk, kondigde hij op 30 mei 1967 eenzijdig de secessie van zijn gebied af; de nieuwe Republiek Biafra was een feit. De reactie van de federale militaire regering was niet mild; generaal-majoor Yakubu Gowon kondigde de algemene mobilisatie af, liet de oostelijke havens blokkeren en dreigde met zware economische sancties. Daarop brak een bloedige strijd uit, die pas twee en een half jaar later, nadat bemiddelingspogingen hadden gefaald, door capitulatie van Biafra beëindigd zou worden. Circa een half à twee miljoen Biafranen zijn in moordpartijen en van ontbering omgekomen.[2] Biafranen en hun nageslacht bestempelen de gebeurtenissen als genocide door de toenmalige Nigeriaanse regering, ook al wordt dat niet internationaal erkend. Bij de wederopbouw van Oost-Nigeria werden de Igbo op de achtergrond gehouden. Een der redenen waarom de Igbo de oorlog verloren was dat andere volken in Zuidoost-Nigeria, zoals de Ijaw en Ibibio, bevreesd waren voor overheersing door de Igbo. Zij kozen daarom voor het grootste deel partij voor de centrale regering van Nigeria, die hierdoor Igbo-land gemakkelijk van de zee kon afsnijden door zeeblokkades en de voornaamste aardoliegebieden kon bezetten. [bron: wikipedia]

download (1)Het zijn deze historische feiten die Chimamanda Ngozi Adichie in haar roman Half of a Yellow Sun vertaald door Rob van Essen als Een halve gele zon (2006) – Atlas A’dam/A’werpen (543 blz.) als verhaalstof gebruikt. In  vier delen en zevenendertig hoofdstukken vertelt ze over de periode vóór (De vroege jaren zestig) en die gedurende en na de Biafraanse oorlog (De late jaren zestig). Ze draagt het boek op aan de nagedachtenis van haar grootouders. Hoofdpersonages zijn Odenigbo en Olanna, Igbo-intellectuelen werkzaam aan de Nsukka-universiteit als docent en sociologe. Via deze twee personages bouwt Adichie een netwerk van nevenfiguren op (Ugwu, de huisbediende; Kainene, Olanna’s zus; Richard, een Engelse expat; Baby, Odenigbo en Olanna’s adoptiedochter; Odenigbo’s moeder; Olanna’s ouders; Olanna’s islamitische vriend Mohammed en een groepje intellectuelen die imagesregelmatig samenkomen bij Odenigbo en verbonden zijn aan de Nsukka-universiteit ). Daardoor creëert ze een totaalbeeld van de feiten, voornamelijk vanuit het perspectief van de Igbo, hun motieven, hun volharding , hun hoop, hun strijd. Met hen reis je door Nigeria en vooral door de Baai van Biafra, je wordt ondergedompeld in een eeuwenoude cultuur (igbo-ukwucultuur ),  je leest over dagelijkse gewoonten en gebruiken, over dekolonisatie, over klasse en afkomst en over de wijze waarop ‘liefde’ soms alles complex maakt.

Het is een bijzondere roman, lijvig en allesomvattend, diepzinnig, tragisch maar ook geestig, poëtisch en ontroerend. Via de techniek van de roman-in-de-roman  neemt Adichie ook een duidelijk politiek standpunt  in met betrekking tot wie het toekomt om het verhaal van Afrika te vertellen.

Chimamanda Ngozi Adichie over het verhaal op haar blog:

Both my grandfathers were interesting men, both born in the early 1900s in British-controlled Igbo land, both determined to educate their children, both with a keen sense of humor, both proud. I know this from stories I have been told. Eight years before I was born, they died in Biafra as refugees after fleeing hometowns that had fallen to federal troops. I grew up in the shadow of Biafra. I grew up hearing ‘before the war’ and ‘after the war’ stories; it was as if the war had somehow divided the memories of my family. I have always wanted to write about Biafra—not only to honor my grandfathers, but also to honor the collective memory of an entire nation. Writing Half of a Yellow Sun has been my re-imagining of something I did not experience but whose legacy I carry. It is also, I hope, my tribute to love: the unreasonable, resilient thing that holds people together and makes us human.

 

%d bloggers liken dit: