Il nero e l’argento – Het zwart en het zilver – Paolo Giordano*****

Als de tijd me ontbreekt om kleppers van romans te lezen, grijp ik naar verhalenbundels, novelles of miniromans. In elk geval een verhaal dat in een eerder korte tijdspanne gelezen kan worden zodat ik de namen van de personages of het verloop van de verhaallijn niet opniew moet proberen te achterhalen nadat ik het boek noodgedwongen een tijd ter zijde heb gelegd. Dat is één van de redenen dat ik Il nero e l’argento (2014) van Paolo Giordano vertaald voor De Bezige Bij als Het zwart en het zilver (2014) meenam. En dat was een gelukkige keuze want ik werd in het verhaal gesleept als in een niet te ontwijken stroomversnelling waarin ik mee moest, geen ontkomen aan.

Een ware ode aan Signora A. , weduwe, huishoudster en later ook nanny  bij het jonge moderne gezin van  Arno en Nora. Arno, academisch natuurkundige, en Nora,  interieurarchitecte, hebben een tamelijk druk leven. Signora A. wordt in het gezin gehaald wanneer Nora het bed moet houden vóór de bevalling van hun eerste kind Emanuele. Nadien blijft ze als de bijzonder toegewijde nanny van Emanuele en degene die op pragmatisch, zelfverzekerde wijze het evenwicht in dit jonge gezin weet te bewaren. Deze steun en toeverlaat, wiens invloed groter is dan door haar werkgevers wordt vermoed, wordt echter ongeneeslijk ziek.  Signora A. trekt zich terug en de gevolgen voor de relatie van Arno en Nora zijn desastreus. Toegewijd tot haar laatste ademtocht, roept ze hen nog een laatste maal bij zich.

Het zwart en zilver van de titel slaat op de verschillende persoonlijkheden van Arno en Nora

‘Ik sta stil bij de door Galenus geopperde overeenkomst tussen kanker en melancholie, die beide veroorzaakt worden door een teveel aan zwart levenssap. Terwijl ik lees, is het net of ik het kleverige sap, een stroom teer, door mijn lymfatisch systeem voel stromen, waardoor het verstopt geraakt.’ (blz.94)

“Ik denk dat de stewardess geen idee  heeft van het zwarte levenssap, zoals trouwens ook Nora, die tegen mijn schouder gevlijd ligt te slapen, er weinig van weet. Ik kijk naar haar weifelend tussen tederheid en jaloezie. Haar levenssap is licht, helder en ondanks alles overvloedig. Ik ben ervan overtuigd dat haar vitaliteit onuitputtelijk is, dat niets, ook niet het meest onherstelbare verdriet, zelfs niet de diepste rouw, haar tegenhoudt. Uiteindelijk zijn we bijna nooit gelukkig of ongelukkig door wat ons overkomt, we zijn het een of het ander afhankelijk van het levenssap dat in ons stroomt, en het hare is vloeibaar zilver, het witste van alle metalen, de beste van alle geleiders, het metaal dat het felste weerkaatst. De troostrijke gedacht dat zij zo sterk is, vermengt zich met de angst dat ik niet echt onmisbaar voor haar ben, en dat een van de talloze manieren waarop ik aan haar vastzit die van een bloedzuiger is, die het leven uit een ander zuigt, een enorme parasiet.” (blz.95)

“Ik wist zeker dat nora’s zilver en mijn zwart langzaam met elkaar vermengd raakten en dat er uiteindelijk dezelfde bruine, metaalachtige vloeistof door ons beiden zou stromen.[…] En we waren er samen van overtuigd geraakt dat het vuurrode levenssap van Signora A. aan het onze nog een schakering zou toevoegen, waardoor de soortgelijke dichtheid ervan zou toenemen en wij sterker zouden worden. Ik vergiste me. We vergisten ons.[…] In weerwil van wat we hoopten waren we niet in elkaar op te lossen.” (blz 144 -145)

Maar Signora A. speelt nog mee en dat verwoordt Giordano in een beklijvende metafoor: “Ze behoorde tot het soort struiken waarvan de wortels in de scheuren van de muren kruipen, langs de randen van het trottoir, tot het soort klimplanten dat genoeg heeft aan een spleetje om zich vast te hechten en de hele gevel van een gebouw te bedekken. Ze was onkruid, Signora A. maar van het edelste soort.”(blz.154)

Het moet een autobiografische ervaring geweest zijn die Giordano in staat stelde om dit verhaal van liefde en eenzaamheid in de liefde, van verlies en de verwerking ervan zo herkenbaar en puntgaaf te verwoorden zonder pathetisch sentimenteel te worden. Het is een doorleefd, warm relaas dat blijk geeft van een groot psychologisch inzicht. Giordano heeft een meesterlijk oog voor detail, voor het evoceren van ingehouden verdriet en verlangen, voor katalyserende momenten in het fluïdum van de liefde, voor de realiteit dat een overledene in haar afwezigheid intens aanwezig kan zijn. Een kleinood van een roman.

%d bloggers liken dit: