Ik herlas na meer dan tien jaar Ton Lathouwers’ zentoespraken gebundeld in het boek ‘Meer dan een mens kan doen’, uitgeverij Asoka, Rotterdam, 2000. Nog een decennium vroeger raakte ik geïnteresseerd in zazen en nam deel aan een sesshin geleid door een monnik uit Zundert. Even later op een belangrijk keerpunt in mijn leven nam ik nogmaals deel aan avondsesshins in de Abdij Keizersberg in Leuven. Maar … ik gaf het ‘groepszitten aangezicht naar de muur’ op en ik ging thuis in mijn eentje door met zazen, te onregelmatig, te weinig maar ik bleef geboeid.
Over het boek zegt Ton Lathouwers: Praten werkt niet, want het creëert onmiddellijk mentale voorstellingen die een eigen leven gaan leiden. Zwijgen werkt ook niet. Zitten in zazen helpt evenmin. Koan-training ook niet. [..] studeren niet. Niets werkt.
Misschien herken je deze ervaring. Het is in elk geval ook mijn eigen ervaring, en het verhaal van mijn leven. En toch op hetzelfde moment, is er ook de andere kant: dat er onbeperkt vertrouwen kan zijn, dat het leven zelf grenzeloos geloof is, grenzeloze openheid.
De zentoespraken (teisho’s) van Ton Lathouwers zijn altijd persoonlijk van toon. Ze zijn eigenlijk getuigenissen waarin hij zijn eigen ervaringen samenweeft met verwijzingen naar zijn ruime belezenheid. Hij geniet ervan om zijn inzichten te illustreren met teksten uit een verscheidenheid van literaire en spirituele tradities uit Oost en West . De interculturele dialoog ligt hem na aan het hart.
De zentoespraken in dit boek verzameld dateren uit 1999 en hebben sinds de eerste uitgave vele herdrukken gekend. Dat komt omdat Lathouwers spreekt ‘van hart tot hart’ en echt weet het geloof over te brengen dat iedereen – zonder uitzondering – in staat is om zijn of haar eigen antwoord te vinden op het grote mysterie van het bestaan .
Ik citeer enkele passages:
‘Geloof in het oorspronkelijk gelaat vergaat nooit’
‘Het oplossen van de existentiële angst betekent niet, dat men geen gewone angsten meer kent. De psychologisch geconditioneerde levensangst, doodangst, mensenvrees, enz. blijven wat ze voordien waren’
‘Enerzijds zitten met de fundamentele koan ‘Niets werkt, wat ga je dan doen? En tegelijk een grenzeloos diep vertrouwen in wat ik hier en nu toch doe, bijvoorbeeld in dit zitten met alles en iedereen in een diepe solidariteit.’
‘Niet vertrouwen op het hart, dat is de oorzaak van de chaos. Want juist dan zal de angst ons verleiden tot het optrekken van forten, bolwerken en pilasters. En vanachter die borstweringen beginnen we vervolgens op elkaar te schieten en onze aanspraken op de waarheid hard te maken.’
Over de Saint-Exupéry: ‘Plotseling besefte ik tot in de grond van mijn hart dat de grootste genade van het gebed is, dat ik geen antwoord krijg.’ Geen antwoord!
Wat zen het oorspronkelijk gelaat noemt, omschreef Han Fortmann ooit als: ‘Een heelheid waar we geen naam voor hebben en die ik dan maar vanuit mijn eigen achtergrond geloof, hoop en liefde noem.’
‘De geest waait waar hij wil. Maar wie haar in vormen wil betrappen, vasthouden of vastpinnen, houdt uiteindelijk een lege huls over.’
Authentieke religiositeit heeft nooit veel op met uiterlijkheden en bijzondere ervaringen. Een beroemde Chinese zenmeester zei ooit: ‘Je moet worden als een roestige bijl die verborgen is onder het mos’ d.i. je loopt eraan voorbij maar ze heeft haar scherpte en kracht wel degelijk paraat.
Als hij de bedictijnermonnik Pieter van der Meer de Walcheren citeert: wat hij wist van wat ze hier in de abdij God noemden, dat had hij geleerd, zo vertelde hij hem eens, van Léon Bloy, zijn peetvader, een kunstenaar en bohémien en tegelijk een diepreligieus mens voorbij elke geïnstitutionaliseerde religie. God, zo had Bloy hem voorgehouden, dat was een afgrond van niet-weten, van liefde. En wij beschikken enkel over een onzichtbaar kompas in ons hart. Als een magneet worden wij steeds dieper die bevrijdende afgrond in getrokken. Steeds dieper, want het houdt niet op. En met steeds groter vertrouwen, want ook dat houdt niet op.
Luthers schokkende bewering ‘dat de verschrikkelijke godslasteringen en vloeken welgevalliger zijn aan de hemel dan de schoonste halleluja’s.’ Want de kans is groot dat die vloeken dieper uit het hart komen dan welke in glas-en-lood gestolde vroomheid ook.
Laten we niet vergeten dat alles ieder ogenblik stroomt en leeft. Gevraagd naar wat zen was, riep een beroemde Chinese zenmeester uit: Het leeft. Het vertolkt zich, het actualiseert zich elk moment op een nieuwe manier, in wat elk moment nieuw aan de orde is.
Het boeddhisme waarschuwt er ons net als het christendom voortdurend voor: ‘Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt.’
Een beroemd Chinees gezegde luidt: ‘Al wat door de poort naar binnenkomt, wordt nooit familiebezit.’ In dat hartsvertrouwen in het meest intieme en eigene ligt de bron van alle handelen, de bron van onze keuzes, van de sprong die wij wagen, de daad die wij stellen.
Elk van de tienduizend dingen heeft van nature zijn eigen waardevolle functie. De zenweg gaat over vreugde. Daar wijst de glimlach van de Boeddha naar. Kierkegaard zegt dat er een totaal ander soort moed, religieuze moed, voor nodig is, om midden in lijden, twijfel en angst ook de vreugde te blijven ervaren.
Zenuitdrukking: ‘Kleine twijfel, kleine verlichting, grote twijfel grote verlichting’
Masao Abe: ‘Wat jij diep in jezelf voelt, onloochenbaar, onweerstaanbaar, doe dat, al gaat het tegen alles en iedereen in.’
‘De diepste innerlijke vrede ontstaat uit het besef dat we niets hebben om op te staan’
Ntozake Shange: ‘You are the answer to my prayers, but you are not at all what I prayed for my whole life.’ Misschien denkt u wel dat ze over God praat en over wat wij ons daarbij voorstellen. En u ziet het lijk al drijven. Maar daar gaat het niet om. Het gaat om het persoonlijke van die gestalte, het persoonlijke waar deze intieme ontmoeteing van hart tot hart met wie of wat dan ook zich bijna noodzakelijkerwijs in ontmoeten laat.
In deze tijd monnik zijn is eigenlijk mens zijn in de woestijn én in het levende ogenblik
Euripides: Wie weet of wat wij “leven” noemen, niet eigenlijk sterven is, terwijl wat wij “sterven” noemen, misschien wel het eigenlijke leven is. Euripides waagt zich niet aan een antwoord. Maar zoveel bescheidenheid is zeldzaam.
Het gaat om een hier-en-nu dat tegelijk ook een oneindig verleden en een oneindige toekomst insluit; Zoals dat bijvoorbeeld prachtig verwoord wordt door TS. Eliot:
‘Niet het intense ogenblik
Geïsoleerd, zonder voor of na,
Maar een heel leven brandend in ieder ogenblik
En niet enkel het leven van één mens alleen
Maar zelfs van oude stenen
Die niet ontcijferd kunnen worden.’
Een daad uit het hart herschept alle dingen in hun aard en omvang. Het is groter en sterker en juister dan ikzelf.
Wijsheid is allerminst ontheven aan de drukte en het gedruis van het marktplein. Integendeel: ze staat middenin het volop stromende leven, valt daarvan trouwens nooit te scheiden en is dus allerminst apart en los daarvan, op zenrecept, verkrijgbaar.
Je kunt geen einde aan alle lijden maken en toch kun je niet ophouden met dit te proberen. En wanneer je dat doet, ontdek je, op het diepste punt van je totale onvermogen, dat er genade bestaat en dat jij niet degene bent die het doet. […] Alle lijden blijft bestaan, tot in zijn meest verschrikkelijke vormen toe. Maar meteen is daar als door een wonder ook het besef dat er iets oneindig veel diepers is, waardoor overgave en – in die overgave – herschepping kunnen plaatsvinden en alle dingen heel worden.