Al sinds half oktober 2015 loopt in het ING Art Center aan het Koningsplein in Brussel de tentoonstelling Pop Art in Belgium. Aan de hand van 140 werken biedt deze tentoonstelling een antwoord op twee kernvragen: ‘Hoe is de buitenlandse popart in België terechtgekomen?’ en ‘Wat hebben onze eigen kunstenaars met deze schat aan inzichten gedaan?’ Het Belgische kunstwereldje van de jaren 1960 ging een korte maar krachtige romance aan met de popart, wat resulteerde in een bijzondere synergie tussen de Belgische verzamelaars, kunstenaars en critici, die voor het eerst over de grenzen van het vertrouwde continent heen keken. Hoezeer de Amerikaanse, Franse of Engelse kunst de taal van het moment beïnvloedde, toch slaagden de meeste Belgische kunstenaars erin ze aan te vullen met eigen elementen.
New York, Paris, Brussels… Let’s go pop
George Segal, Lovers on a bench, 1962
De Segaltentoonstelling in de galerie van Mike en Ileana Sonnabend in Parijs in 1963 was een schot in de roos. De Belgische kunstverzamelaars waren er meteen bij. Hubert Peeters kocht er de bovenstaande gipsen installatie van de Amerikaanse kunstenaar.
Marcel Broodthaers, Huître malade d’une perle, 1963-1968
Ook Marcel Broodthaers was onder de indruk van de nieuwe kunststroming. Op de Segaltentoonstelling lag de kiem van de sprong van het dichterschap naar de plastische kunsten. In het bovenstaande kunstwerk zie je duidelijk hoe hij naar het voorbeeld van Segal gips gebruikt als plastisch materiaal.
Paul Van Hoeydonck, Space Guardians, 1964
Van Hoeydonck was één van de eerste Belgische kunstenaars die zich omschoolde van abstract schilder tot nieuw realistisch assembleur. Een typisch voorbeeld is de bovenstaande assemblage waarin hij met stukken van etalagepoppen, wit geschilderde gedrapeerde doeken en elementen die naar de ruimte verwijzen, zoals planeten en satellieten, taferelen bouwde die steeds de ruimtevaart evoqueren.
Cans, Soup, Mussels and sweets – The power of the mundane
Panamarenko, Afwasbak, 1967
Panamarenko maakte met Afwasbak een humoristisch werkje waarin hij de vaat die in de gootsteen was achtergebleven, vereeuwigde: de porseleinen kopjes, borden onder water, sommige grotere stukken half boven water.
Guy Degobert, Union Match
Degobert schildert een hyperrealistische Union Match luciferdoos met daarop een slakkenhuis en voegt zo een surrealistische toets toe aan het werk waardoor de toeschouwer in verwarring wordt gebracht betreffende de bedoeling van deze ongewone associatie.
Claes Oldenburg, Meats, 1964
Oldenburg bracht met Meats, de realiteit heel direct in de kunstwereld binnen door 156 stukjes beschilderde gipsen ‘vleeswaren’ uit te stallen zoals op de toonbank van een slager. Hij bracht kunst die ‘niet op haar kont zit in het museum’ en kunst ‘die aansluit bij de rotzooi van alledag’.
Marcel Broodthaers, Rue René Magritte Straat, 1968
Ook Broodthaers legde een verband tussen het surrealisme en de popart. Voor Broodthaers was René Magritte een lichtend voorbeeld.
From sofa to space -The new landscape
Antoon De Clerck, Visuele Hygiëne, 1971
In het kielzog van Roger Raveel ontstond er een nieuwe generatie kunstenaars die het landschap op een simplistische manier afbeeldde. In Visuele hygiëne worden twee werelden bij elkaar gebracht, natuur en industrie.
Straight from the printer – Silk screens, magazines and advertising
Emiel Hoorne, Hulde aan Roy Lichtenstein, 1971
In het vroege zeefdrukwerk van Emiel Hoorne is de invloed van de Amerikaanse popart soms heel letterlijk terug te vinden. In Hulde aan Roy Lichtenstein verwerkte hij de Ben Day-dot erg nadrukkelijk en hij gaf de elementen op de voorgrond van het werk in comicstijl weer.
Sexy, glamorous, clever – Women in pop
Hugo Heyrman en Panamarenko, Feltra, 1966
De Margareth Nolan die model stond voor één van de Playboy-werken van Heyrman, stond ook model voor deze Feltra. Feltra kreeg haar naam mee van het viltmerk waarmee de pop is bekleed.
Hugo Heyrman, Margareth Nolan, 1966
Nolan is een Playboy-model zoals Heyrman die uit de magazines van die tijd knipte. Uitgevoerd in een schildertechniek waarbij de kunstenaar een bepaald raster van een drukprocedé al schilderend uitprobeerde. Margareth Nolan, naakt poserend in een grote fauteuil is uitgevoerd met confetti om een Ben Day-achtig effect te verkrijgen naar analogie met de appropriatiekunst van Roy Lichtenstein, die de techniek verfijnde.
Roaring Sixties – Violence, War & Protest
Balder, Vietnamees, 1970
Het subversieve gebruik van de poptaal als kritiek op Amerika kenmerkt het werk van Balder. Hier portretteerde hij een Vietnamese krijgsgevangene zoals die door het Amerikaanse leger gevangen gehouden werden. Het onderwerp is dus anti-Amerikaans, de techniek en de beeldtaal juist het tegengestelde.
We bezochten de tentoonstelling op woensdagnamiddag en bevonden ons samen met een 190-tal andere bezoekers in het toch wat krappe ING Art Center als het om grotere bezoekersaantallen gaat. Via de online reservatie kun je echter nagaan met hoeveel je op het tijdstip van het bezoek zal zijn en dan een rustig moment uitzoeken. De tentoonstelling loopt nog tot 14 februari 2016. Overigens zeer de moeite waard.
Meer info: Pop Art in Belgium