Peter van Kraaij (1961) is film- en theaterregisseur. Bij het Kaaitheater in Brussel werkte hij een tijdlang nauw samen met Josse De Pauw. Samen maakten ze onder andere Het kind van de smid en de speelfilm Vinaya. Verder schreef en regisseerde hij voorstellingen bij De Tijd, Het Zuidelijk Toneel, Walpurgis en Toneelgroep Amsterdam, waar hij sinds 2007 vaste dramaturg is. In januari 2013 verscheen zijn debuutroman Wat rest.
Wat rest is een roman die al een hele tijd op mijn leeslijst stond. Mijn interesse werd gewekt door een Radio 1-interview van Ruth Joos met Peter van Kraaij kort na het verschijnen van de roman in 2013. Met films als Hotel Rwanda (2004), Shooting dogs (2005) en Sometimes in April (2005) werden we de voorbije tien jaar ook herhaaldelijk aan de gruwelijke feiten uit 1994 herinnerd. Maar in deze roman komt die gruwel van het massale verlies van verwanten en het daardoor veroorzaakte trauma net als de zorgende, verlangende liefde van de autobiografische verteller zo binnen dat je er als lezer niet onbewogen bij kunt blijven. Hij grijpt diep in zijn eigen ziel en in die van zijn Rwandese gezellin. Het is volgens Josse De Pauw dan ook ‘Een mateloze liefde die niet toereikend bleek [en] de toon die [de auteur] gevonden heeft om zijn verhaal te vertellen die maakt dat deze “tranche de vie” je alle hoeken van de kamer laat zien.’ Het is een boek dat je niet wil wegleggen omwille van zijn eerlijkheid, zijn existentiële strijd om erkenning in de liefde. Het is een boek dat helend werkte en daarom geschreven móest worden:
Ze was zwart. Ze was stil. Doodstil. Misschien was dat wel het enige wat ik na al die jaren met zekerheid weet. En is wat volgt een vergeefse poging om het leven te helen. Het hare hield ik mezelf voor.