Hättest du die Einfalt nicht, wie sollte dir geschehn, was jetzt die nacht erhellt? Sieh, dir Gott, der über Völkern grollt, macht sich milt und kommt in dir zur Welt. Hast du dir ihn gröser vorgestellt? Was ist Größe? Quer durch alle Maße, die er durchschreicht, geht sein grades Los. Selbst sein Stern hat keine solche straße. Siehst du, diese Könige sind groß, und sie schleppen dir for deinen Schooß Schätze, die sie für die grösten hälten, und du staunst vielleicht bei dieser Gift- aber schau in deines Tuches Falten, wie er jetzt schon alles ubertrifft. Aller Amber, den man weit verschifft, jeder Goldschmuck und dat Luftgewürze, das sich trübend in die Sinne streut: alles dieses war von rascher Kürze, und am Ende hat man es bereut. Aber (du wirst sehen): Er erfreut. Geboorte van Christus Was er je eenvoud niet, hoe kon je dan gebeuren wat nu de nacht verlicht? Zie, God hield volken toornend in zijn ban, maar Hij wordt mild, nu jij Hem baart: een wicht. Verscheen Hij groter in je droomgedicht? Wat is dat grootheid? Dwars en uitermate recht is deze weg die 't lot Hem bood. Zelfs voor een ster is zo geen baan gelaten, want, zie je, deze koningen zijn groot, en slepen schatten aan tot voor je schoot, de schatten waar ze 't meest van houden; dat die bestonden had je nooit gedacht- maar zie toch hoe Hij in je doek met vouwen en nu al alles overtreft in kracht. Van ver al d' amber over zee gebracht en al het goud, de strelende en pure kruiden, bedwelmend in hun wazigheid: maar dit zijn dingen die niet duren, en aan het einde wacht je rouw en spijt. Maar Hij (dat merk je nog wel), Hij verblijdt. vert. Piet Thomas bron: Duizend Namen - Rita Ghesquière, Averbode|Erasme,2018 blzn.114-115
Maand: december 2018
O Magnum Mysterium – M. Lauridsen
O magnum Mysterium, et admirabile sacramentum ut animalia viderent Dominum natum jacentem in praesepio. Beata Virgo cuius viscera meruerunt portare Dominum Iesum Christum. Alleluia! ∼ O groot Mysterie en wonderbaarlijk sacrament dat dieren de pasgeboren Heer mogen aanschouwen liggend in een kribbe. Gelukkige Maagd, wier schoot het waard was Christus de Heer te dragen. Alleluia!
De Amerikaanse componist Morten Lauridsen (°1943) is de zoon van Deense immigranten. Hij groeide op in de staat Oregon. Sinds 1972 is hij hoogleraar compositie aan de University of Southern California (Thornton School of Music). Lauridsen heeft een groot aantal geestelijke composities op zijn naam staan. Zijn O magnum Mysterium, en Lux aeterna staan op het repertoire van katholieke (kerk)koren over de gehele wereld. Zijn werk heeft een sterk mystiek karakter.
Lauridsen werd meermalen onderscheiden. In 2007 ontving hij de National Medal of Arts uit handen van de Amerikaanse president George. W. Bush. bron: wikipedia
Duizend namen – Rita Ghesquière
Het beeld van Maria in de Europese literatuur.
In de lente van dit jaar (12 maart) overleed prof. em. Rita Ghesquière (1947-2018), van 1970 tot 2009 verbonden aan de afdeling Algemene Literatuurwetenschap van de Faculteit Letteren van de KU Leuven. Ik herinner me haar uit mijn eerste jaar aan de unief als een zachtmoedige en behulpzame repetitor van het monitoraat, die ons met studietips en voorbereidende mondelinge oefeningen voorbereidde op onze eerste partiële examens.
Van haar verscheen net na haar onverwachte overlijden het boek ‘Duizend Namen. Het beeld van Maria in de Europese literatuur’, uitgeverij Averbode|Erasme, 2018. De aanzet was een essay voor een Scherpenheuvellezing ‘Maria in de literatuur’ in oktober 2017 die uiteraard beperkt moest blijven maar het onderwerp boeide haar en groeide uit tot dit boek dat in de herfst van dit jaar de Publieksprijs van het religieuze en spirituele boek 2018 won.

Commentaar van de jury:
Het beeld van Maria in de Europese literatuur is een heerlijk en origineel boek over poëzie. Ghesquière, die zelf een zwierige pen hanteerde, reikt hier de ene ontdekking na de andere aan van vergeten gedichten. Wie weet er nog dat Lord Byron een prachtig Ave Maria schreef? Het is een gedurfd en geslaagd boek, waarin de auteur het op heden niet zo ‘trendy’ Mariale thema op een originele en niet-klassieke wijze benadert via literatuur, liedteksten en poëzie. Ze opent voor een breed lezerspubliek een ongekende wereld van een gekend thema, systematische en chronologische, zonder dat het de onderzoeksmethodiek de vlotte leesbaarheid en toegankelijkheid schaadt, noch de lezer verveelt.
Ik kan deze woorden alleen maar volmondig onderschrijven. Het boek bracht me in contact met bekende auteurs maar vanuit een compleet onverwachte focus namelijk die van hun mariale gevoeligheid of eerder sceptische afstandelijkheid of zelfs van hun creatieve invulling van lacunes in het overgeleverde relaas van de moeder van Jezus. Rita Ghesquière loodste me opnieuw door de Europese literatuur haar licht werpend op het middeleeuwse Mariabeeld en dat van de renaissance tot de verlichting. Met auteurs als Goethe, William Wordsworth, Alphonse de Lamartine, Samuel Coleridge, Lord Byron, Paul Verlaine, Charles Baudelaire, Oscar Wilde, Guido Gezelle e.a. laat ze het Mariagevoel uit de romantiek oplichten om tenslotte met de auteurs van het katholieke reveil zoals Paul Claudel en Charles Péguy , T.S.Eliot , W.B. Yeats, Rainer Maria Rilke, Beltold Brecht e.a de mariale poëzie uit de eerste helft van de twintigste eeuw onder de korenmaat uit te halen. Haar aandacht gaat ook naar Jezusromans en Mariaromans en naar Nederlandse en Vlaamse auteurs als Gery Helderenberg, Albe, Guillaume van der Graft, Gabriël Smit, Paul Van Ostaijen, Felix Timmermans, Gerard Walschap, Anton Van Duinkerken, Anton Van Wilderode, Maurice Gilliams. In een samenvattend besluit rondt ze haar studieonderwerp als volgt af:
De zoektocht naar het beeld van Maria doorheen de Europese literatuur was een verademing. Terwijl onze samenleving Maria nog maar weinig ruimte biedt, toont de literatuur hoe sterk zij verankerd is en deel uitmaakt van ons culturele erfgoed. De brede waaier van teksten verwoordt wat Maria voor vele dichters en schrijvers en hun generatiegenoten betekend heeft. De moeder van Jezus biedt niet alleen troost en houvast voor moeilijke momenten in het leven, zij houdt ook een spiegel voor van belangrijke christelijke waarden: eenvoud, dienstbaarheid, barmhartigheid, vergevensgezindheid, … De rijke schat aan beelden, verhalen en bij momenten ook kritische toon, openen zo een weg om de afstandelijkheid, de schroom en de schaamte van onze tijd te overwinnen en met andere nieuwe ogen naar Maria te kijken.
Op deze vierde adventszondag bracht dit boek me een erg persoonlijke en innemende leeservaring.
Drinken we binnenkort zeewater? – dr. ir. Marjolein Vanoppen – UGent – VAM
Onze watervoorraden staan onder druk. De droogte die we vorige zomer meemaakten toonde nog maar eens aan dat niemand hieraan ontsnapt. De hoeveelheid mensen die de beperkte zoetwatervoorraden van onze aarde gebruiken, blijft alleen maar stijgen. Er zijn een aantal manieren waarop we hiermee kunnen omgaan, en het gebruik van alternatieve waterbronnen (zoals zeewater), is er hier een van. Het grootste deel van onze planeet is bedekt met zout water. Ontzouting van dat water kost echter zeer veel energie, waardoor dit momenteel enkel toegepast wordt in regio’s waar zeewater de enige bron is voor drinkwater.
Aan de Universiteit van Gent ontwikkelden ze een nieuwe technologie die de energievraag van klassieke zeewaterontzouting kan verlagen. In deze lezing waarin ze het publiek door vraag en antwoord betrok, liet ze ons kennis maken met drinkwater in al zijn aspecten; waar komt het vandaan, waar gaat het naartoe, hoeveel gebruiken we ervan en hoe kunnen we er duurzamer mee omspringen. Een heldere, frisse en boeiende uiteenzetting die werd afgesloten met een even interessante vragenronde.

Marjolein Vanoppen is een bio-ingenieur met een specialisatie in milieutechnologie, afgestudeerd aan de Universiteit Gent in 2012. In haar onderzoek daarna concentreerde ze zich op waterbehandeling, met een focus op industriële waterproductie en –behandeling en zeewaterontzouting.
Na de afronding van haar doctoraat in 2016, werkt ze nu op de Leerstoel Industriële en Circulaire Watertechnologie, waarbij ze nauw samenwerkt met industriële partners om hun watercyclus duurzamer te maken.
Website:www.marjoleinvanoppen.be
Met dank voor deze tekst aan het bestuur van de VAM
The French Connection – Leuvens Alumni Orkest o.l.v Hans Casteleyn*****
Terwijl zondagmiddag in Leuven de kerstmarkt langzaam volliep vond in de Rector De Someraula het jaarlijkse winterconcert van het LAO plaats. Altijd weer een muzikale ervaring die zoals Wim De Vilder in zijn inleiding aangaf ‘de platgetreden paden verlaat’.
Onder de leiding van dirigent Hans Casteleyn werden we vergast op stukken van Franse componisten of componisten ‘with a French Connection’.
We luisterden in het eerste deel naar de ouverture LE CARNAVAL ROMAIN op.9 (1844) van Hector Berlioz. Als één componist het predicaat ‘romantisch’ verdient dan zeker hij., lezen we in het programmaboekje. Berlioz leefde gepassioneerd, stortte zich in stormachtige liefdes, kende succes en momenten van extase maar evengoed diepe ellende en afwijzing. Zijn kunstenaarschap zag hij als een grootse roeping. Le carnaval is een virtuoos showstuk, kleurrijk en vol verrassende wendingen. Mooi is de delicate, romantische liefdesmelodie die een ritmische Italiaanse springdans onderbreekt. Eerst horen we ze als solo voor de althobo of Engelse hoorn, dan voor de strijkers en tenslotte voor het hele orkest.
Vervolgens was Gabriel Fauré aan de beurt met de DOLLY-SUITE op. 56 (1894-1997). Fauré is als zachte componist de tegenvoeter van Berlioz. De DOLLY-SUITE is een reeks stukjes voor piano vierhandig opgedragen aan het dochtertje van de zangeres Emma Bardac, een intieme vriendin van de componist. Het meisje heette Hélène maar werd Dolly genoemd. We genoten van BERCEUSE, MI-A-O, LE JARDIN DE DOLLY, KITTY-VALSE, TENDRESSE en LE PAS ESPAGNOLE.
Het sluitstuk van het eerste deel werd het CONCERTO DA ESPERIMENTO voor fagot en orkest (ca. 1845) van Gioacchino Rossini. Voor deze driedelige ‘esperimento’ of meesterproef werd de solo-contrafagottist bij het Koninklijk Concertgebouw Orkest (Amsterdam), SIMON VAN HOLEN (B), uitgenodigd. We waren getuige van een adembenemende vertolking van fagottist en orkest.

Na de pauze volgde de SYMFONIE in d (1888) van CESAR FRANCK. Geen betere ambassadeur voor een Europa zonder grenzen dan de Nederlands-Belgisch-Frans-Duitse César Franck leren we uit de biografische notities. Door zijn afkomst bevindt deze componist zich op het snijvlak van de Germaanse en de Romaanse cultuur. Deze Symfonie zou zowat de Franse noblesse met de Duitse Tiefsinn verzoenen. Ik vond de uit twee delen en een finale bestaande symfonie heel moeilijk te verhapstukken: donker, melancholisch en met met erg wisselende stemmingen.
Met een klein maar fijn ‘toemaatje’ van Debussy bracht Hans Casteleyn ons echter weer helemaal in balans. 😊
Meer info over de solist: www.simonvanholen.be
Macht en schoonheid. De Arenbergs – M – Museum Leuven*****
Al sinds de 16de eeuw kan de familie Arenberg zich tot de hoge Europese adel rekenen. Vanuit die positie speelde het geslacht op verschillende vlakken een leidersrol in Europa. Met hun enorm grondbezit, uitgekiende huwelijkspolitiek en actieve rol op het slagveld breidden ze hun politieke macht steeds verder uit. De combinatie van hun financiële welstand en passie voor kunst en cultuur resulteerde dan weer in een reeks collecties die zowel qua omvang als kwaliteit ronduit indrukwekkend te noemen zijn. De expo in M brengt topstukken uit die collectie opnieuw samen om het verhaal van de Arenbergs te vertellen.
Prinsen en hertogen
In de eerste zaal (1. G) van de expo kom je terecht in de portrettengalerij van de familie Arenberg, geïnspireerd op de galerij die gasten in de vestibule van het kasteel van Arenberg in Heverlee begroette. Kunst verzamelen en kunstenaars begunstigen was een manier van edelen om zich te onderscheiden. De familie investeerde dan ook royaal in kunst die de status, weelde en vooral de stamboom van de familie vereeuwigde. Ze schuwden daarbij de grote namen niet: het iconische ruiterportret van Albrecht van Arenberg dat je in deze zaal ziet, is van niemand minder dan Anthony van Dyck.
Alle portretten tonen de leden van de familie op hun best: de dames in indrukwekkende gewaden, de heren in harnas, met sjerpen, strikken en linten. Aan bravoure en panache geen gebrek. Familieportretten moeten getuigen van een geslaagde voorplanting en dynastieke samenhang. Het voorbeeld bij uitstek is hier dat van Karel van Arenberg (1550 – 1616) en Anna van Croÿ (1564 – 1635) met vijf van hun twaalf kinderen.

Maar niet enkel portretten moesten de status van het huis uitdragen. Op de tafel in het midden van de zaal liggen de ware kroonjuwelen van de familie: de oorkonden met de verheffing tot rijksvorst (1576) en tot hertog (1644). Ze vormen de ultieme legitimatie van hun macht. Verder getuigen een brief van keizerin Maria Theresia en een hoge onderscheiding van Napoleon van de band van de familie met de hoogste kringen van de Europese aristocratie.
Rijke en ondernemende landadel (zaal 1.H)
De familie Arenberg was lange tijd een schoolvoorbeeld van de machtige Europese landadel. Naast bezittingen in de Nederlanden en de Duitse landen, verwierven ze landgoederen in Frankrijk, Oostenrijk, Bohemen en Italië. De familie verplaatste zich dan ook met een verbazend gemak door Europa. Toch bleef er altijd een sterke verbondenheid met de Nederlanden. Daarvan getuigt de Driestedensalon in het Arenbergkasteel in Heverlee, waar drie adembenemende gezichten op Brussel, Antwerpen en Asterdam prijken. De panorama’s zijn nu zij aan zij te zien in de expo in M.

Zoals het de ‘oude’ adel betaamde, leefden de Arenbergs van hun land. Dat in tegenstelling tot de derde stand en de nouveaux riches, voor wie het wel geoorloofd was geld te verdienen met bankzaken en koophandel. Voor de Arenbergs kwamen de inkomsten uit landbouw, mijnbouw en bosbouw. Zo werd de familie puissant rijk toen in de 19de eeuw in hun nieuwe domeinen op de rechteroever van de Rijn – in wat we nu het Ruhrgebied noemen – steenkool gevonden werd. In de 19de eeuw waren ze de kampioenen van het grootgrondbezit in België. De Franse tak van de familie lag rond dezelfde periode mee aan de basis van Compagnie de Suez, de maatschappij die het Suezkanaal mee heeft aangelegd, en die later uitgroeide tot een van de belangrijkste spelers op de energiemarkt.
Huwelijkspolitiek
Om hun territorium uit te breiden, voerden de Arenbergs een strategische huwelijkspolitiek. De erfgoederen die de Arenbergs dankzij Anna van Croÿ verwierven, maakten hen in één klap tot de belangrijkste adellijke grootgrondbezitters van de Habsburgse Nederlanden. Met die erfenis verwierven ze ook de titel van hertog van Aarschot, die door keizer Karel aan Croÿ was verleend. Het aanzien van het geslacht en de identificatie met de Habsburgse zaak leidden tot een almaar internationalere huwelijkspolitiek. Steeds vaker verrijkten de namen van andere rijksvorsten en van Spaanse, Italiaanse of Oostenrijkse aristocraten de stamboom van Arenberg.
Veldheren
Maar nieuw land veroveren ging lang niet altijd via strategische huwelijken. Boven alles waren de Arenbergs namelijk actief op het slagveld. Als doorgewinterde legeraanvoerders waren ze betrokken bij zowat elk gewapend conflict in Europa tussen de 16de en het begin van de 19de eeuw. Ze vochten veelal in dienst van Habsburg: De Habsburgse dynastie deed in de 16de tot 18de eeuw voortdurend een beroep op de graven en hertogen van Arenberg, zowel op politiek, militair als diplomatiek vlak. Ze droegen trots de titels van admiraal van de Vlaamse vloot, kapitein-generaal van Henegouwen, veldmaarschalk van de keizerlijke troepen.
De actieve rol van de mannelijke Arenbergs op het slagveld bleef niet zonder gevolgen. Het betekende dat hun echtgenotes achterbleven om de zakelijke belangen van de familie te behartigen. Bij die veldslagen lieten de mannelijke telgen van het geslacht trouwens niet zelden het leven. Het beheer van de landgoederen door de vrouwen was in die gevallen geen tijdelijke zaak. Wanneer een echtgenoot niet terugkeerde van het slagveld, diende de weduwe, de douairière, het bewind te voeren over kinderen en goederen. We kunnen gerust stellen dat de vrouwen van de familie Arenberg op die manier vaak uitgroeiden tot erg machtige dames. Zo zou Margaretha van der Mark, gravin van Arenberg, haar man, die sneuvelde aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog (1568), nog drie decennia overleven.
Diplomaten
De mannelijke Arenbergs die wel enkele veldtochten wisten te overleven, kregen na verloop van tijd vaak diplomatieke opdrachten. Op die manier breidden ze hun politieke en maatschappelijke macht nog verder uit. Ze namen een stevige positie in aan de onderhandelingstafel en werden daardoor eeuwenlang gezien als de voornaamste edellieden van de Lage Landen. In de expo zie je bijvoorbeeld een schilderij van de ondertekening van het verdrag van Londen (1604) tijdens de Somerset House Conference. Het werk toont Karel van Arenberg als een van de gezanten die mee het einde van de Spaans-Engelse oorlog onderhandelde. De familie Arenberg behoorde tot het selecte clubje dat mee over het lot van Europa besliste.
Macht vergaren, kunst verzamelen
Geen macht zonder decorum. Want wie machtig is en dat wil blijven, moet die macht ook uitstralen. Pronk, pracht en praal waren dan ook een belangrijk onderdeel van het leven van een adellijke familie als Arenberg. Kunstvoorwerpen moesten hun welstand etaleren, hun aanzien vergroten en hun macht bestendigen en legitimeren. De Arenbergs waren dan ook lange tijd toonaangevend als het ging over het goede leven en de goede smaak. Die goede smaak manifesteerde zich op het vlak van lifestyle en mode, beeldende kunst, architectuur enzovoort.
Parken en kastelen
De Arenbergs bezaten in de 19de eeuw verschillende kastelen en landgoederen in Europa. Al sinds de 17de eeuw behoorden Edingen en Heverlee tot de geliefde verblijfplaatsen in de Lage Landen. Edingen kochten ze van de Franse kroon. Het barokke park kennen we door de etsen van Romeyn de Hooghe uit een 17de-eeuws ‘tuinboek’ dat was opgedragen aan de hertog. Heverlee erfden de Arenbergs van de Croÿ’s, samen met het hertogdom Aarschot dat een van de meest winstgevende domeinen werd voor de familie. In deze zaal (1.I) zie je de tekeningen die dit hertogdom in beeld brengen en aan de basis lagen van de beroemde Albums van Croÿ. Overal drukten de Arenbergs hun stempel op het landschap. De verbondenheid met de lokale gemeenschap blijkt uit hun steun aan kloosters en begijnhoven. Een typisch staaltje van lokaal mecenaat zijn de breuken waarmee ze schuttersgilden begunstigden, wat ongetwijfeld de populariteit van het huis Arenberg ten goede kwam.
Garderobe en decor

Deze zaal (1.J) biedt een inkijk in het leven van een Europese hoogadellijke familie. Centraal staat een catwalk met authentieke kostuums, maskeradepakjes en etnografische stukken. De opstelling ademt de sfeer van maskerades zoals ze in het achttiende-eeuwse Brussel werden georganiseerd. De garderobe belandde nadien in de verkleedkoffer en dook aan het einde van de negentiende eeuw op als theaterkostuum.
Toneel en theater waren prominent aanwezig in de wereld van de Arenbergs. Er heerste in de 18de eeuw een echte theatermanie onder de adel. Ze namen vaak zelf de rol van acteur op zich en voerden toneelstukken op in de eigen privévertrekken met bijbehorende kostuums en decors. Theater speelde in het bijzonder een belangrijke rol in het leven van Leopold Filips van Arenberg. Samen met de hertog van Ursel en de markies van Deinze baatte hij in het midden van de 18de eeuw enige jaren de Muntschouwburg in Brussel uit. Hij nodigde de acteurs ook uit om voorstellingen te geven in het privétheater van het kasteel van Edingen. Kort voor zijn dood liet Leopold Filips zijn theater in Heverlee herinrichten. Daar organiseerde de familie tot aan het begin van de 20ste eeuw voorstellingen in besloten kring.
Een passie voor stoffen, interieurtextiel en technologie bracht hertog Leopold Filips ertoe in Edingen omstreeks 1720 een eigen zijdemanufactuur op te richten voor de productie van luxueuze zijden kwaliteitsstoffen. Geschilderde binnenaanzichten uit de negentiende eeuw geven een beeld van adellijke woonverblijven en hier en daar vang je een glimp van het dagelijkse leven. Die aquarellen vormden toen een nieuw genre in de adellijke zelfrepresentatie en werden vervaardigd door professionele schilders of door aquarellerende prinsessen.
Erven van Croÿ en Van der Mark (zaal 1.K.a)
Onderscheidingsdrang is van alle tijden. Adellijke families toonden graag hun bevoorrechte positie door kunst te verzamelen en kunstenaars te begunstigen. De Arenbergs volgden daarbij Croÿ en Van der Mark als voorbeeld. Als mecenas en bibliofiel had renaissanceprins Karel van Croÿ de toon gezet. Albasten beelden uit het celestijnenklooster in Heverlee worden in deze zaal gecombineerd met twee schilderijen van Veronese en een doek van Frans Floris. Ook zijn bibliotheek was legendarisch en werd verkocht in 1614, dit werd vastgelegd in één van de oudste veilingcatalogi.
Het wandtapijt Honor uit de reeks Gloria Immortalis stamt uit het bezit van het geslacht Van der Mark. Jan van Lignes huwelijk met Margaretha van der Mark bracht hem de naam Arenberg en gelijk ook het wandtapijt. Wandtapijten waren een vertrouwd statussymbool in adellijke kring. De reeks zou deze rol met glans vervullen in het Brusselse Arenbergpaleis tot aan het begin van de twintigste eeuw.

Galerij en kabinet (zaal 1.K.b)
De Arenbergs verwierven in de zeventiende en achttiende eeuw niet alleen bekendheid als veldheren, maar ook als liefhebbers van kunst. Ze bestelden werk bij tijdgenoten als Rubens en Van Dyck en legden daarnaast een collectie antiek beeldhouwwerk aan. In de negentiende eeuw liet hertog Prosper Lodewijk in zijn Brusselse paleis een galerij inrichten voor de schilderijenverzameling. Die stond bekend om haar Vlaamse en Hollandse meesters en werd als particulier museum aanbevolen in Europese reisgidsen. De sfeer van de galerij wordt opgeroepen door een wand met meesterwerken: portretten, genretaferelen en landschappen. In een kabinet bevonden zich Egyptische stèles, Griekse en Etruskische vazen en Keltische sieraden. In en bij de paleiskapel werden religieuze werken uit de Lage Landen getoond. De aankoop van het Duitse slot Nordkirchen zorgt in 1903 voor een heuse uitbreiding van de collecties. Het grote doek met de vondst van Mozes is daar een getuige van.
De bibliotheek (zaal 1.L)
Het verbaasde de Franse schrijver Voltaire dat hij geen boeken aantrof in het Arenbergkasteel in Edingen. Maar dat was een jachtslot; de echte bibliotheek van het huis Arenberg bevond zich in het Arenbergpaleis, het huidige Egmondpaleis in Brussel. Hier wordt een staal uit het boekenbezit gepresenteerd, met rubrieken als geslacht- en wapenkunde, atlassen en topografie, antieke cultuur en geschiedenis van de Nederlanden. Andere favoriete onderwerpen uit de Europese adelscultuur waren: ridderorden, vestingbouw, schermkunst en paardendressuur.

Ook verzamelden de Arenbergs muziekhandschriften zoals de unieke partituur van Vivaldi. Sommige hertogen ontpopten zich als bibliofielen. Bijzonder is de grote collectie Middelnederlandse letterkunde, met wiegendrukken en andere kostbare werken in de collection spéciale. Bij een bibliotheek hoorde traditioneel ook een prentenkabinet dat hier vertegenwoordigd wordt door een uitzonderlijk zestiende-eeuws verzamelalbum met nagenoeg het volledige werk van Albrecht Dürer.
Het keurmerk Arenberg (zaal 1.M)
De collecties van de Arenbergs waren zo vermaard dat de naam Arenberg een keurmerk werd. Stukken die vandaag over heel de wereld verspreid zijn en waarvan er hier enkele zijn samengebracht in deze eregalerij, dragen nog steeds de naam Arenberg. Het zijn kunstvoorwerpen van zeer uiteenlopende aard en herkomst, gaande van een evangeliarium uit de Ottoonse tijd, tot een exotische colcha (kunstig versierd kleed waarmee een opgemaakt bed afgedekt wordt) met een Indo-Portugese interpretatie van verhalen uit de klassieke oudheid. De tentoonstelling maakt de bezoeker tot getuige van de geschiedenis, status en levensstijl van het huis Arenberg. Het is een familie die vijf eeuwen lang een stempel wist te drukken op de politieke en culturele ontwikkeling van Europa. Via het keurmerk Arenberg worden de objecten in deze zaal deel van die illustere geschiedenis en krijgen zo een diepere betekenis, een extra aura verbonden aan een breder Europees verhaal.
Ik bracht zondagochtend op deze werkelijk unieke tentoonstelling ruim 2.5 uur door en kreeg zo voor het eerst een zeer indringend beeld van de levenswandel van deze adellijke familie. De expo is nog te bezoeken tot 20 januari 2019.
Met dank aan het M-museum voor de informatie en de foto’s
Eleanor Roosevelt – 10 december 1948
Pit race against race, religion against religion, prejudice against prejudice. Divide and conquer! We must not let that happen here.”- Eleanor Roosevelt
In 1946 treedt [Eleanor Roosevelt] op vraag van president Truman toe tot de Amerikaanse delegatie van de pas opgerichte Verenigde Naties. Haar vuurdoop krijgt ze in de Commissie III die zich bezighoudt met de immigranten- en vluchtelingenproblematiek waar ze lijnrecht tegenover de Russische afgezant komt te staan. Met brio verdedigt ze haar argumenten, wat algemeen respect afdwingt. Haar humanitaire ingesteldheid, diplomatiek talent en aandacht voor de fundamentele mensenrechten maken dat ze verkozen wordt als voorzitter van de Commissie voor de Rechten van de Mens. Na lange discussies wordt op 10 december 1948 de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens aangenomen in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties.
Onder Eleanor Roosevelts voorzitterschap is de Verklaring tot stand gekomen. Ze krijgt een staande ovatie voor de bergen werk die ze verzet heeft tijdens de voorbereidingsfase. Later zou ze postuum geëerd worden met de eerste prijs van de VN voor het respecteren van de mensenrechten. Naast haar werk als afgevaardigde bij de VN, is ze op vele fronten actief: als auteur van columns en artikelen, als bestuurslid van verschillende organisaties, als woordvoerder van o.a. de National Association for the Advancement of Colored People en als veel gevraagde gast op allerhande bijeenkomsten. Hoewel ze onder president Kennedy in 1961 nog voorzitter wordt van de VN-Commissie voor de Status van de Vrouw, gaat haar gezondheid er snel op achteruit. Naast bloedarmoede wordt duidelijk dat Eleanor Roosevelt ook lijdt aan beenmerg-tuberculose, een ziekte die ze waarschijnlijk reeds vanaf 1919 met zich meedroeg. Op 7 november 1962 overlijdt Anna Eleanor Roosevelt, drie dagen later wordt ze begraven.
Bron: Rosavzw.be
“One’s philosophy is not best expressed in words; it is expressed in the choices one makes… and the choices we make are ultimately our responsibility.”
Eleanor Roosevelt