De Ierse auteur Colm Tóibín behoort tot een groep van 30 schrijvers, historici en Nobelprijswinnaars die in een manifest dat onlangs in verschillende kranten gepubliceerd werd – waaronder The Irish Times – hebben verklaard dat Europa als een idee “voor onze ogen uiteenvalt”. Zij zijn de mening toegedaan dat ondanks haar ‘fouten, vergissingen en incidentele daden van lafheid’ Europa ‘het tweede thuis van elke vrije man en vrouw’ blijft. Ik las van hem onlangs Nora Webster, door Anneke Bok
in 2015 voor De Geus naar het Nederlands vertaald als Nora .

In Ierland is er maar één Nora – Nora Barnacle, de vrouw en muze van James Joyce. Afgaande op zijn titel gaat de nieuwe roman van Colm Tóibín over Ierland en, in ruimere zin, over de relatie van een belangrijke hedendaagse Ierse schrijver met Joyce, wiens werk nog steeds zo’n lange schaduw werpt over elke hoek van het Ierse literaire leven, aldus Robert McCrum in The Observer. Hij omschrijft het boek als ‘a powerful study of widowhood’.
Nora speelt eind jaren zestig in de Ierse stad, Enniscorthy, county Wexford terwijl de zogenaamde Troubles als een rollende donder achter de horizon beginnen te verdwijnen. Het gaat over een taaie Ierse moeder en een land dat, als het ware verandert van Ulysses naar Bloody Sunday. Het is een indringende studie van weduwschap en verdriet, van een vrouw in de bloei van haar leven die probeert uit te maken hoe ze verder zal leven zonder ‘de liefde van haar leven’, haar overleden echtgenoot, Maurice Webster, een schoolmeester.
Nora, die een sterke en intelligente vrouw is, moet nieuwe kracht vinden door een pijnlijk gesprek met zichzelf te voeren. De dood, zegt Tóibín, creëert een zeer grote leegte. Nora zit, net als haar volk, vast in een wereld van priesters, kleine rivaliteiten in kleine steden en het soort provinciale verveling die wordt gecompenseerd door de kwellingen van frustratie. Tóibín toont op schitterende wijze hoe Nora, gevangen in haar verdriet en haar weduwschap, gek wordt gemaakt door de opdringerigheid van de condolerende buren en door de groeiende wanhoop om eraan te ontsnappen.
Uiteindelijk leert Nora zingen. De ontdekking van muziek in haar leven geeft haar “a line towards brightness, or some beginning”, schrijft Tóibín, een meester van less is more. Tegelijkertijd, omdat hij ook Ierland op een kruispunt van gebeurtenissen verkent, krijgen we een oneindig fascinerend web van toespelingen, nauwgezet, genuanceerd en subtiel. Kortom, de roman bevat ontzettend veel informatie over de schrijver zelf.
Als lezer voel je dat Tóibín houdt van zijn land. Het kleinsteedse Ierland, met name het afgelegen zuidoosten, waar hij opgroeide, is een plek waarnaar hij vaak terugkeert in zijn fictie. Het is een samenleving die hij begrijpt in hart en nieren, deels omdat hij er vaak uit is verbannen, maar waarnaar hij ook met plezier terugkeert. Net als Joyce is hij dol op de bijzonderheid van het dagelijkse leven. Wanneer Nora weer aan het werk gaat bij Gibneys, de grote lokale werkgever en ‘eigenaar van alles’, creëert Tóibín zowel drama als komedie uit haar ervaringen op de boekhoudafdeling. De hele Ierse kwestie is zo slim verpakt in het weduwschap van Nora Webster en haar twee jongens, Conor en de stotterende, getraumatiseerde Donal, dat het verhaal zich met succes door het hobbelige parcours van de snijlijnen tussen privé en publiek weet te navigeren. Door het trage, persoonlijke opnieuw ontwaken van Nora, vindt hij een subtiele manier om na te denken over de behoefte van Ierland om het geleden verlies in een grotere context te plaatsen.
Nora is een Iers liefdesverhaal en een liefdesbrief aan Ierse lezers van één van Ierlands hedendaagse meesters. Het overtreft het bronnenmateriaal vakkundig zodat het zich waarschijnlijk aan een veel breder publiek zal aanbevelen. Wanneer Nora op de afsluitende pagina’s de brieven van haar overleden man verbrandt omdat “ze behoorden tot een tijd die nu voorbij was”, is de boodschap van Tóibín duidelijk. The past is another country. Better to be an exile from regret. De enige manier for things to work out, een steeds terugkerende zin, is om vooruit te gaan, stroomopwaarts roeiend.
Het is in deze context dat zijn engagement in het manifest waarnaar ik hierboven verwees, niet moet verwonderen.
Colm Tóibíns vader overleed toen Colm twaalf jaar was en de laatste twee jaren van zijn middelbare schooltijd bracht hij, net als Donal uit Nora door op de Sint-Peterskostschool in Wexford. Zijn moeder Brid stierf in 2000. Hij droeg het boek op aan zijn moeder net als Brahms deed met Ein Deutsches Requiem, een symfonie die in de roman daardoor een symbolische betekenis krijgt.
Nora is een sonore, diepe roman die me herhaaldelijk wist te raken.