DOOR LUC SELS. De recente gebeurtenissen in de Verenigde Staten leiden bij ons tot een hernieuwde oproep om standbeelden van Leopold II weg te halen van publieke plaatsen. In een petitie gericht tot de Stad Leuven en de Universiteit klinkt het: “Het beleid van Leopold II was een schrikbewind, gekenmerkt door dwangarbeid en repressie.”
Naar aanleiding van de verschijning van zijn nieuw boek Koloniaal Congo: Een geschiedenis in vragen deelt ook professor Idesbald Goddeeris zijn visie op koloniale standbeelden in een interview met De Morgen. 12-06-2020
Professor Idesbald Goddeeris
KOLONIAAL CONGO
Het nieuwe boek van historicus Idesbald Goddeeris Koloniaal Congo werd geredigeerd met bijdragen van meer dan dertig Belgische, Congolese, Duitse en Amerikaanse historici. “Voordien waren er al tal van boeken van journalisten of schrijvers als David Van Reybrouck, nu hebben we een brede wetenschappelijke publicatie, met bijdragen van academici die zich al een hele carrière wijden aan het onderwerp.”
“Het [boek] beslecht een aantal discussies. Zo circuleerden erg uiteenlopende getallen over het aantal slachtoffers dat Leopold II gemaakt zou hebben in Congo. Van ‘we weten het niet’, zoals Van Reybrouck zei, over de tien miljoen uit het boek van Adam Hochschild eind jaren 90, tot zelfs 17 à 25 miljoen in een recent VN-rapport over de Afrikaanse diaspora. Een historisch demograaf heeft voor ons een reeks scenario’s uitgerekend en is tot de conclusie gekomen dat er tussen 1 en 5 miljoen Congolezen zijn omgekomen onder het regime van Leopold II, zowel door geweld als door ontbering of ziekte.”
“Mijn Congolese collega’s lachen soms met onze focus op cijfers, maar het heeft wel degelijk belang. Vaak ontaardt kritiek op Leopold II in een welles-nietesdiscussie over getallen, terwijl het debat zou moeten gaan over de essentie: de gewelddaden die hij veroorzaakte. Net zoals een andere auteur in het boek tot de conclusie komt dat Leopold II geen genocide heeft gepleegd. De Duitsers tijdens de Tweede Wereldoorlog wilden één specifieke etnische groep uitroeien, de Joden. Hetzelfde kan je zeggen van de Duitsers die de Herero’s in Namibië begin twintigste eeuw uitmoordden. Die doelmatigheid was er bij Leopold II niet. Hij wilde zich mateloos verrijken en installeerde daarvoor een extreem gewelddadige maatschappij. Dat vergoelijkt zijn daden niet, maar zo kunnen we wel het juiste debat aangaan, met de juiste feiten.”
BESCHAVING BRENGEN
Een argument dat vaak terugkomt in de discussies over de kolonisatie is dat de Belgen de beschaving naar Congo wilden brengen. Een nobel doel, of toch niet? “Dat idee is vaak gebruikt om het beeld van de blanke onderdrukker te counteren. Wel, dat moet sterk gerelativeerd worden. Eens de Belgische staat begin 20ste eeuw de kolonie overnam zijn er inderdaad scholen opgericht. Alleen, heel vaak kregen de kinderen slechts twee jaar onderwijs. Ze leerden een beetje leren en schrijven, maar de focus lag evenzeer op goed gedrag en het katholieke geloof. Secundaire scholen waren de uitzondering, hoger onderwijs kwam er pas de laatste jaren. Er kwamen ziekenhuizen, maar die werden specifiek met een economisch doel gebouwd. Er moest vermeden worden dat epidemieën van slaapziekte of lepra uitbraken. Anders viel de mijnbouw stil. Het belang van de kolonisator primeerde, net zoals bij de infrastructuurwerken. Wegen en havens werden met Congolese middelen betaald, maar werden gebruikt om de rijkdom tot in ons land te krijgen.”
KRITIEK EN VERONTWAARDIGING
Hoewel de wandaden van Leopold II al tijdens zijn leven gekend waren, klinkt de kritiek van de bevolking pas de laatste jaren erg luid. “Die kritiek is er altijd geweest. Historici waren daar mee bezig, maar de publieke opinie was zich daar veel minder van bewust. Enerzijds is er nu de afstand in de tijd. Congo werd intussen 60 jaar geleden onafhankelijk. Ons land is minder betrokken. Er zijn ook gewoon steeds minder oud-kolonialen die kritiek kunnen pareren. Daarnaast hebben we nu pas een actieve Congolese bevolking in ons land die zich mengt in het debat. België heeft heel lang de grenzen dicht gehouden voor zijn oud-kolonies, in tegenstelling tot Nederland of Groot-Brittannië. Om een praktisch voorbeeld te geven: terwijl daar op elke hoek van de straat een Indonesisch of Indisch restaurant is, eten wij hier geen kip moambe. Niet omdat het niet lekker is, gewoon omdat de Congolezen zolang afwezig waren. Pas in de jaren 90, tijdens het democratiseringsproces onder Mobutu, de oorlogen in de regio en de genocide in Rwanda, konden we de Congolese vluchtelingen niet meer weigeren. Stilaan is binnen die groep het protest gegroeid van onderuit. Heel wat mensen uit Centraal-Afrika zien in Leopold II het symbool van het racisme dat zij vandaag ondervinden. Die beweging is zo’n vijftien jaar geleden gestart, maar tot op vandaag is daar weinig mee gedaan.”
MOETEN DE STANDBEELDEN WEG OF IS ER EEN ALTERNATIEF?
“De overheid zou ermee moeten beginnen het signaal ernstig te nemen. Ik was daarnet bij het ruiterstandbeeld van Leopold II op het Troonplein aan het paleis in Brussel en ze waren de graffiti alweer aan het wegpoetsen. Dat is de typische reactie: zo snel mogelijk het protest uitgommen en doen alsof er niets is gebeurd. Laat die verf toch nog even zitten. Ik pleit er voor om een deel van de standbeelden weg te halen. Die van Leopold II, maar ook de tientallen monumenten voor aan gesneuvelde pioniers die in Congo ‘beschaving brachten’. Ze kunnen ondergebracht worden in een museum van koloniale propaganda, met de juiste context.”
“Sommige standbeelden blijven wat mij betreft gewoon staan, al dan niet artistiek anders ingekleed. Maar vooral: er moet een beter evenwicht komen in de publieke ruimte. Momenteel is die herinnering erg eenzijdig en louter gericht op de kolonisator. Het zou goed zijn mocht er ruimte zijn voor het perspectief van de onderdrukte. In Nederland zijn er verschillende monumenten over de slavernij. In Londen staat een standbeeld van Mahatma Gandhi op Parliament Square, naast dat van Winston Churchill. We hebben nu wel één Lumumba-square in Brussel, maar dat is slechts een klein hoekje van een groter plein dat voor de rest in Elsene ligt. Er zijn nog genoeg verzetshelden te vinden en manieren om ze te herinneren.”
Goddeeris betwijfelt of een sorry van het koningshuis of de Belgische regering een verschil zal maken. “Officiële excuses liggen bijzonder moeilijk, uit vrees dat er dan ook meteen een eis komt tot herstelbetalingen. In het verleden zijn er wel degelijk al excuses geweest, maar die waren telkens zeer partieel of gericht op een specifieke situatie. Zo bood vorig jaar Charles Michel zijn excuses aan voor de metiskinderen (kinderen van een blanke man bij een zwarte moeder, die systematisch bij de moeder werden weggehaald, RW). Erkenning van het probleem is fundamenteel. De overheid moet tonen dat ze wil luisteren en begrijpen.”
‘Leopold II wankelt overal’, kopte De Morgen (DM 11/6). Maar als je de standbeelden van de koloniale vorst uit de publieke ruimte wegtakelt, waar trek je de grens? 12-06-2020
Professor Freek Van de Velde
In het Parc d’Avroy in Luik staat een ruiterstandbeeld van Karel de Grote, de iconische vorst, die ook wel de ‘vader van Europa’ genoemd wordt. Maar er is ook een schaduwzijde: het politieke palmares van Karel de Grote was ijzingwekkend.
Soms is het publieke belang ver te zoeken in de half-kleptocratische middeleeuwse beschavingen: de reizende hofhouding van Karel de Grote pleegde lokale roofbouw, stond met één voet in de pre-christelijke krijgsherenmentaliteit, en liet zich in met slavenhandel, plundering, deportatie en massamoord. De pauselijke zegen over het keizerschap van Karel de Grote pookte het conflict met Byzantium op. Zijn Franken bleven eliteburgers in het rijk, die onder een ander rechtsstelsel vielen dan andere onderdanen, waardoor etnische grenzen bleven bestaan. De Salische erfwet die de verdeling van het rijk van Karel de Grote onder zijn kleinzonen regelde bij het Verdrag van Verdun (843), legde de basis voor de wereldoorlogen in de 20ste eeuw.
In andere parken staan standbeelden van de graven van Egmont en Horne. Die hoge edellieden zijn in de zomer van 1568 onthoofd op de Brusselse Grote Markt, een onrechtvaardig verdict, dat vaak gezien wordt als het startschot van de Tachtigjarige Oorlog. Onrechtvaardig, omdat Egmont en Horne verzoening bepleitten tussen de opstandelingen en het Spaanse gezag. Maar opnieuw is er een schaduwzijde: een kwarteeuw eerder had de graaf van Egmont bij de belegering van Düren de stad in brand laten steken en de inwoners laten vermoorden.
Op het Prinsenhofplein in zijn geboortestad Gent staat een standbeeld van Karel V, in zijn tijd de machtigste man van Europa. In diezelfde stad was in 1540 een opstand uitgebroken, naar aanleiding van een fiscaal dispuut. Hoewel de opstandelingen zich verontschuldigden op hun proces, liet Karel V vijfentwintig van hen onthoofden, en liet de afgehakte hoofden op spietsen plaatsen. Andere edellieden werden publiek vernederd door ze met een strop om de hals door de stad te laten lopen – de reden waarom de Gentenaren nu nog bekend staan als de stroppendragers.
Er worden nu standbeelden van hun voetstuk gehaald. In België moet vooral Leopold II eraan geloven. Maar wat doen we met Karel de Grote? Slavernij, massamoord, deportatie. Dat zijn geen kleine vergrijpen. En wat moeten we denken van de Graaf van Egmont, die burgers over de kling jaagt. En over Karel V, die rechtstreeks verantwoordelijkheid is voor de onredelijk zware straffen.
Moet dat beeld in Luik weggehaald worden? Moeten Egmont en Hoorn weg van de Zavel in Brussel? Moet het Prinsenhof gezuiverd worden van de beeltenis van Karel V? Als je borstbeelden van Leopold II uit de publieke ruimte haalt, waarom dan niet van ander boeventuig? Als je die vraag stelt, krijg je meestal meteen de reactie dat de wonden van het gruweldaden van Leopold II nog vers zijn. Maar heel bevredigend vind ik die tegenwerping niet. Hoelang moet je wachten? Mogen Hitler, Stalin, Leopold II, en antisemieten en racisten als Walt Disney en Henry Ford binnen tweehonderd jaar wel in de publieke ruimte herdacht worden? Mag je weer zonder schuldgevoel naar Disneyland als de laatste Holocaust-overlevende begraven is? Mag je zonder scrupules met een Ford Focus rijden, of is het nog te vroeg?
En dan is er nog een andere vraag: moeten we de publieke ruimte zo inrichten dat niemand gekwetst of beledigd wordt? Is onze maatschappij niet te lichtgeraakt, te sentimenteel en te moraliserend geworden? Moet je als volwassen burger niet accepteren dat er onwelgevallige beelden te zien zijn? Er is iets heel middeleeuws aan die verontwaardiging. Het bekladden of vernielen van een standbeeld lijkt op het straffen in ‘effigie’. Bij een mislukte oogst werd in de middeleeuwen een beschermheilige wel eens gestraft door zijn beeld in de kerk in de hoek te zetten, met zijn gezicht naar de muur. Het neerhalen van standbeelden zit in dezelfde sfeer. De vroegmoderne beeldenstormers van 1566 en de laatmoderne beeldenstormers van 2020 zijn middeleeuwser dan ze denken. Er zit iets ironisch aan hun verlangen om komaf te maken met een beladen verleden.
De Black Lives Matter beweging kent ondertussen ook in Europa een grote groep aanhangers. Het is in België echter onmogelijk om het over racisme te hebben zonder ons koloniale verleden in acht te nemen. Een verleden dat nog te veel Belgen onbekend is. Dankzij de nieuwe eindtermen geschiedenis, vormgegeven door onder andere Karel Van Nieuwenhuyse, zullen de huidige Vlaamse leerlingen op z’n minst een basiskennis van de koloniale geschiedenis verworven hebben vooraleer zij de schoolbanken verlaten. 10-06-2020
Professor Karel van Nieuwenhuyse
MULTICULTURALITEIT
Historicus en vakdidacticus Karel Van Nieuwenhuyse ontwikkelde de nieuwe eindtermen in samenwerking met Bruno De Wever (UGent). “Onze opdracht, al opgelegd door de vorige regering in 2014, was onder meer om aan de slag te gaan met de grootstedelijke diversiteit die je vandaag in onze samenleving ziet. Als we die multiculturaliteit willen vatten, moeten we een beter begrip krijgen van het verleden. Door begrippen als slavernij, kolonialisme en dekolonisatie expliciet in de eindtermen op te nemen, kunnen we onze leerlingen de geschiedenis beter doen begrijpen. Je kunt de samenleving van de negentiende eeuw bijvoorbeeld niet volledig vatten als je totaal geen aandacht besteedt aan een basisbegrip als kolonialisme.”
MULTIPERSPECTIVITEIT
“In de leerboeken van vandaag staat de koloniale geschiedenis al vrij kritisch beschreven”, zegt Van Nieuwenhuyse. “De daden van Leopold II en de Belgen in Belgisch-Congo worden al lang niet meer verheerlijkt. Maar ook als die geschiedenis kritisch wordt benaderd, wordt die nog hoofdzakelijk vanuit een westers perspectief bekeken. Het lijkt nog te veel alsof het Congolese volk de kolonisatie passief heeft ondergaan. Er is veel minder aandacht voor hun verhalen.”
“Wanneer je voor een klas staat waarin veel jongeren met Afrikaanse roots zitten, is het belangrijk om aandacht te besteden aan die onderbelichte verhalen. Dat kan meteen een dialoog op gang brengen over de link tussen het koloniale verleden en het racisme waarmee ze vandaag misschien te maken krijgen.”
REKEN NIET ALLEEN OP HET ONDERWIJS
“Men verwacht altijd veel van het geschiedenisonderwijs, wat grotendeels terecht is”, zegt Van Nieuwenhuyse. “Toch mag je niet vergeten dat leerlingen maar twee uur geschiedenis per week krijgen. Dekolonisatie moet niet alleen in het onderwijs gebeuren, maar in alle lagen van de samenleving.”
Bron: De Standaard (Anouk Torbeyns, Simon Grymonprez)