Het voorbije jaar hebben we met zijn allen opnieuw de natuur ontdekt. Niet zozeer de ver-weg-natuur of de hoge-bergen-natuur, maar wel de vergeet-me-nietjes-natuur, de wandel-je-mee-natuur, de hoeveel-vlinders-tel-jij-in-jouw-tuin-natuur, de laten-we-samen-over-een-beekje-springen-natuur. We hebben het avontuur in onze achtertuin herontdekt, de schoonheid van onze beken en bossen, vogels die we gisteren niet hoorden, eekhoorns die we niet meer zagen. We werden weer verliefd op onze vierkante meter tuin, de geraniums op ons balkon.
Tijdens de komende Poëzieweek (27.01-02.02.2022) willen we ons laten verrassen door lieveheersbeestjeswoorden, door slingerplantzinnen en varenverzen. We fluisteren gedichten om de dieren te verwarmen in hun winterslaap, we laten onze woorden waaien in de wind. We geven taal aan wat we belangrijk vinden en willen bewaren. We zingen luid (geïnspireerd door de woorden van Ramsey Nasr) over een groene toekomst, vol ‘bloesemingen en overvloed’.

Sneeuwpad onbetreden, strand nog door geen stap doorsneden, lucht door geen vlucht alsnog gekwetst. Aan alle flanken de aarde onbesmet. Hoelang het duurt, beschrijft geen wet ... zolang ik bij jou ben? in taalcontact je ken? Hedwig Speliers uit: Magica Materia, Poëziecentrum, Gent, 1990