Terugblik Poëtische haltes | Escales poétiques – Carl Norac e.a.

Carl Norac is bijna twee jaar Dichter des Vaderlands! Om dat te vieren nam hij het roer van een woonboot en voer hij met dichters uit alle uithoeken van België ‘s lands waterwegen af. Samen namen de dichters de tijd om op het ritme van de stroom te schrijven en bij elke tussenstop hun haven met poëzie te overspoelen.

De rondvaart vond plaats van 2 tot 16 september 2021 tussen Namen, Brussel en Gent aan boord van het Naamse binnenvaartschip Formigny. De volgende dichters waren te gast: Astrid Haerens, Amina Belôrf, Yves Namur, Laurence Vielle, Jan Ducheyne, Aurélien Dony, Lisette Lombé, Paul Bogaert en Jessy James Lafleur. Deze film vormt een poëtisch verslag van de rondvaart.

LE GOÛT DE TRAVERSER

à Caroline Pauwels et Marie-Hélène Caroff

 

Sur le fleuve, sur les canaux, nous n’avons

nulle autre frontière que la brume.

Devant, il n’y a que des ponts

qui relient ces gens que l’on voit

traverser et dont certains parfois,

étrangement à nos yeux,

rêvent seulement de murs.

Bien sûr, voilà l’écluse, cet ascenseur

au vieux refrain qui suinte,

où les oiseaux jacassent,

le temps de regarder un paysage

moins mouvant, de célébrer

le crépuscule ou le point du jour

qui, aujourd’hui, se rêve en virgule.

« Nulle frontière ! », nous sommes-nous

répétés sur la péniche, « Pas même de la langue ».

Car, soudain, on vous hèle de la rive,

on comprend ou on ne comprend pas,

sinon que le geste se ressemble,

simple principe de la main ouverte

au lointain le plus proche.

Si des régions existent à bon droit

et que les cartes qui nous guident

nous le rappellent, nous vivons

également ici, voyageuses, voyageurs,

dans cette volupté de la lenteur

où nous aimons les traverser

aussi libres que la ligne d’eau

et sans écouter les leçons de tous bords.

Sur le fleuve, sur les canaux,

nous n’aurons encore

nulle autre frontière que la brume.

 
Carl Norac
6 sept 2021
VERLANGEN NAAR DE OVERSTEEK

Voor Caroline Pauwels en Marie-Hélène Caroff

 

Op de rivier, op de kanalen,
geen andere einder dan de nevel.
Voor ons rijzen alleen bruggen op,
ze verbinden de passanten,
waarvan een enkeling,
het blijft vreemd in onze ogen,

slechts van muren wil dromen.
Zie, daar heb je de sluis, scheepslift
met oud lekkend refrein
waar vogels kwekken,
tijd om een stiller landschap

te aanschouwen, de schemering
te vieren of de dageraad
die vandaag in krullen wordt gedroomd.

‘Geen grenzen!’ klinkt het
in de aak, ‘ook geen taalbarrières’.
Want opeens roept men je vanaf de oever aan,
en of je de woorden begrijpt of niet,
het gebaar is vertrouwd,

simpel principe van de open hand
in de dichtste verte.

Als landstreken terecht bestaan
en de kaarten die ons leiden
ons daarvan overtuigen, wonen wij,
reizigsters, reizige

Carl Norac
6 sept 2021
%d bloggers liken dit: