Peace for Ukraine – Vrede voor Oekraïne

Foto door Artem Podrez op Pexels.com
Foto door Matti op Pexels.com
Foto door Katie Godowski op Pexels.com

WCCM in solidarity with our Ukrainian Community and all the People of Ukraine.

Laurence Freeman sends a message of solidarity and support to the Community in Ukraine during this time when dark forces have been unleashed in the barbaric invasion of a free country. In such times the necessary link between inner and outer peace cannot be more obvious. We invite all our members from around the World to join us for an online event with WCCM Ukraine on the 26th of March. It will include a talk by Fr Laurence and meditation. We hope to have meditators from every country where WCCM is present. More details, the time and the link to join the live session will be published shortly.

De Belgische website WCCM: Christelijke meditatie België

The Power of Words – Simone Weil

“To clarify thought, to discredit the intrinsically meaningless words, and to define the use of others by precise analysis – to do this, strange though it may appear, might be a way of saving human lives.”

Simone Weil wrote the essay, ‘The Power of Words’, when she was twenty-five after she returned from the Spanish Civil War where she had joined the Republican faction. Weil had already visited Germany in 1932 where she was concerned about the rise of the fascists, her concerns validated after Hitler rose to power in 1933. It was during this social and political turmoil in Europe, on the brink of World War II, that Weil’s prophetic voice rang out in this searing essay. But her diagnosis of what besets contemporary society in her time can still speak to us today.

Learn more: WCCM

Wandelevent – Kampenhout in de winter

Ter Bronnen – Kampenhout

Meer info: De Witloofstappers

Meer info: Cultuur- en Beleefcentrum De Krop

Al het blauw – Peter Terrin****

Enkele maanden geleden werd ik door een artikel in Knack aangezet om deze roman te gaan lezen. De recensie bleef maanden op mijn bureau liggen: een nieuwe van Peter Terrin die een lovende beoordeling kreeg. Ik had hem ook het boek zien voorstellen op De afspraak. Welaan dan, deze week was het eindelijk zover.

Mijn eerste indruk was bevreemding: wie was wie? [Om te weten wat je nog niet weet moet je gaan langs de weg van het niet-weten, BK] In welke romantijd was ik beland? De tachtiger jaren van vorige eeuw bleek even later. De romanruimte: een zwembad, annex café Azzura, een verlaten fabrieksterrein in de buurt en een sociale woonwijk. De personages: Simon, een twintiger en zijn familie en vrienden; Carla, een barmeid en haar John, trucker-eigenaar van Azurra.

Eens doorheen de eerste bevreemdende bladzijden bleek Al het blauw een pageturner die me bleef verrassen, die hoofdstuk na hoofdstuk mijn mening over de personages bijstelde en met name over het hoofdpersonage Simon, de twintiger met een sterke moederbinding die de smaak van de vrijheid proeft en in zijn beslissingen, of het nu om studeren of de liefde gaat, vrij radikaal en onherroepelijk is.

Over het slot van de roman heb ik verbaasd gestaan. Het laat je wat onvoldaan achter en toch … onderschat de auteur niet. Waarom zegt de persoon die op het fabrieksterrein lag/zit wat hij zegt? Waarom zegt/doet Carla wat ze zegt/doet? En Simon?

Geen grootse klassieke tragedie speelt zich hier af, al is de spanning nooit weg en stevent de verhaallijn af op een mogelijke catastrofe voor de hoofdpersoon. Het gaat veeleer om een probleemsituatie in mineur, waarin de hoofdspelers, gedreven door de egocentrische driften van passionele liefde en haat, uiteindelijk elk een uitweg moeten zoeken.

Wat anderen over de roman schreven:

Al het blauw is meer geworteld in een wereld die ook de onze zou kunnen zijn, in tegenstelling tot veel van Terrins andere werk, waarin de wereld opmerkelijk grauw, hard en onverschillig is – tot in de details. De personages ondergaan nu eens niet de extreemste dingen (zoals een brute moord in Blanco, een persoonsverwisseling in Patricia of een dochtertje in coma in Post Mortem), maar hebben alledaagsere zorgen: een slecht huwelijk, een heimelijke verliefdheid, een kinderwens. – de Volkskrant 12/02/2021

Peter Terrin wil naar eigen zeggen zijn verhalen niet laten bezoedelen door zijn ‘schrijvende, formulerende ego’. Hij is de kok die zijn gerechten niet kruidt om zo de pure smaak van de ingrediënten te bewaren. Maar als die niet van topkwaliteit zijn, hou je gewoon zoutloos eten over.

Wat dus, als het verhaal het soapniveau niet overstijgt? Wat als het een simpel affaire-scenario over een zoekende bijna-twintiger, een barvrouw van 41 en haar echtgenoot met losse handjes betreft? Dan volstaat het niet om in de eerste zin een lichaam te droppen op het parkeerterrein van een verlaten fabrieksgebouw en de hele roman te laten drijven op de vraag wie van de drie plat op de rug eindigt. Dan heb je talige bravoure nodig om de lezer bij de liefdesles te houden.

Nu is de westerse literatuur grotendeels gebouwd op het soort amoureuze driehoek die Terrin in Al het blauw beschrijft. Daar mogen we Terrins voorgangers dankbaar voor zijn, maar dat we hun verhalen over onstuimige liefde, gekrenkte eer en andere al te menselijke aangelegenheden vandaag nog lezen, heeft meer te maken met hun stijlgevoel dan met de precieze constellatie van de drie lichamen in hun verhalen.

Helder schrijven is niet hetzelfde als stijlloos schrijven. Af en toe rijgt de man die in 2012 met Post mortem de AKO Literatuurprijs won, zijn bijzinnen aaneen tot een herkenbaar, troostend of onheilspellend beeld. Terrins romans komen tot leven in de sfeer die de schrijver steeds weet te creëren. Ook deze in de jaren 80 gesitueerde vertelling over liefde aan de rand van een zwembad en van het maatschappelijk aanvaarde krijgt kleur wanneer Terrin de omgevingsgeluiden opsomt die zijn hoofdpersonage hoort in de avondzon, of wanneer hij de geur van een zwembadcafé en de witte aanslag op de ramen omschrijft. Op de momenten waarop Terrin zichzelf toestaat om buiten de grenzen van het strikt verhalende te treden, krijgt zijn roman een in de klare lijn opgetekend gezicht.

Terrins uitgepuurde stijl en zijn fotografenblik lenen zich perfect voor het detail van een momentopname, maar de al te zuivere zinnen zorgen ook om de zoveel bladzijden voor een banaal stukje dialoog, een al te letterlijke explicitering van een gevoel of een weinigzeggende karakterbeschrijving. Aan het einde ken je de lievelingskleur van de hoofdpersonages, maar weet je nog steeds niet wat hen nu zo onherroepelijk in elkaars armen dreef.

Peter Terrin schrijft steevast volgens het ‘stille waters hebben diepe gronden’-principe. Hij weet vakkundig de indruk te wekken dat er heel wat sluimert onder het spiegelende blauwe oppervlak van zijn vertelling, maar je kunt sfeer scheppen tot het putje leeg is, af en toe wil een lezer ook simpelweg kopje-onder gaan in een overdonderende zin. – De Standaard 13/02/2021

Dankzij de boeiende personages, de geslaagde perspectiefwissels en Terrins prikkelende stijl staat Al het blauw garant voor een intense leeservaring. Al het blauw is onmiskenbaar Terrin, maar toch ook weer anders. Het is zowel een talige als visuele trip, werelds en onwerelds tegelijkertijd, het vertelt een intiem, melancholisch verhaal op een bijna zuiver, afstandelijk wijze. Al het blauw doet verlangen naar ‘al het blauw’een glimp van het goddelijke gedurende één ogenblik. Achteraf zal het lijken alsof twee levens elkaar kort schampten, zoals de auto’s in de aanrijding uit de epiloog, voor ze de richtingaanwijzer aanzetten en elk een andere richting uit rijden. Maar ook wat kennelijk geen impact heeft gehad, vormt een onmiskenbaar deel van wie of wat we zijn: ‘In haar achterhoofd daagt een verre herinnering, aan liggen op de grond en staren naar het blauw, aan het gevoel op te stijgen in een duizelingwekkende vrijheid.’ – de Reactor 10/05/2021

In Al het blauw legt Peter Terrin de nadruk op wat we zien en voelen, niet op wat we zouden moeten zien en moeten voelen, niet op de expliciete emoties van zijn figuren. – De Groene 24/02/2021

Eternal Echoes – John O’Donohue

Celtic Reflections on Our Yearning to Belong

“Longing is the transfiguration of aloneness,”  schreef David Whyte. De alchemie van die transfiguratie is wat de grote Ierse dichter en filosoof  John O ‘Donohue (1956 -20008) onderzoekt in Eternal Echoes, een immens inzichtelijke blik op de eeuwige turbulenties van het menselijke hart, gevoed door oude wijsheid en gericht op de moderne levenservaring.

O’ Donohue:

We live in a world that responds to our longing; it is a place where the echoes always return, even if sometimes slowly… The hunger to belong is at the heart of our nature. Cut off from others, we atrophy and turn in on ourselves. The sense of belonging is the natural balance of our lives… There is some innocent childlike side to the human heart that is always deeply hurt when we are excluded… When we become isolated, we are prone to being damaged; our minds lose their flexibility and natural kindness; we become vulnerable to fear and negativity.

[…]

The ancient and eternal values of human life — truth, unity, goodness, justice, beauty, and love — are all statements of true belonging; they are the also the secret intention and dream of human longing.

En hoewel we verlangen naar integrate, we zijn toch fundamenteel gefragmenteerd. De dynamische interactie tussen deze beide polen, argumenteert O’Donnohue, is een animerende centrale kracht voor de menselijke ervaring.

No thing is ultimately at one with itself. Everything that is alive holds distance within itself. This is especially true of the human self. It is the deepest intimacy which is nevertheless infused with infinite distance. There is some strange sense in which distance and closeness are sisters, the two sides of the one experience. Distance awakens longing; closeness is belonging. Yet they are always in a dynamic interflow with each other.

[…]

Our hunger to belong is the longing to find a bridge across the distance from isolation to intimacy.

Zoals onze behoefte de kaart van onze onvolkomenheid uittekent, voorziet ze tegelijk de essentiele emotionele intelligentie voor echte menselijke verbondenheid. Ons verlangen om erbij te horen brengt ons dichter bij onszelf en uiteindelijk ook bij elkaar.

O’Donohue schrijft:

There is a huge abyss within every mind. When we belong, we have an outside mooring to prevent us from falling into ourselves.

[…]

There is a lovely balance at the heart of our nature: each of us is utterly unique and yet we live in the most intimate kinship with everyone and everything else… Our hunger to belong is the desire to awaken this hidden affinity.

En toch is erbij horen altijd overanderlijk onvolledig. Het subtiele gevoel van thuisloosheid die deze onvolkomenheid in ons zaait, is het begin van elke creatieve impuls. O’Donohue overweegt hoe we interpoleren tussen ons verlangen naar verbondenheid en de noodzakelijke eenzaamheid die de creatieve impuls doet ontstaan:

There is a divine restlessness in the human heart. Though our bodies maintain an outer stability and consistency, the heart is an eternal nomad. No circle of belonging can ever contain all the longings of the human heart. As Shakespeare said, we have “immortal longings.” All human creativity issues from the urgency of longing.

The restlessness in the human heart will never be finally stilled by any person, project, or place. The longing is eternal. This is what constantly qualifies and enlarges our circles of belonging. There is a constant and vital tension between longing and belonging. Without the shelter of belonging, our longings would lack direction, focus, and context; they would be aimless and haunted, constantly tugging the heart in a myriad of opposing directions. Without belonging, our longing would be demented. As memory gathers and anchors time, so does belonging shelter longing.

Als het verlangen sterft, houdt de creativiteit op. De zware taak van het mens-zijn is om verlangen en verbondenheid in evenwicht te brengen, zodat ze met en tegen elkaar werken om ervoor te zorgen dat alle mogelijkheden en gaven die in de klei van het hart slapen, in dit ene leven kunnen worden gewekt en gerealiseerd.

Hoe dat kan, onderzoekt hij verder in dit zeer inspirerende en mystiek-poëtische boek. Het staat garant voor uren boeiende literatuur die in alle eenvoud naar de diepste verlangens en behoeften peilt van elke mens. Het is een boek dat vanuit de ervaring van moederlijke geborgenheid op fenomenale wijze de link legt naar verbonden- en geborgenheid met en in de Natuur en de hele ons omringende Kosmos.

Meer weten over John O’Donohue ? klik dan hier

Steepltop – Edna St. Vincent Millay

Foto door Yigithan Bal op Pexels.com
Hoor eens jij, basilicum, en jij
daar, Lemon Verbena, jullie allebei:
nu is het aan jullie om je wat te sterken
tegen de vorst. Ik zorgde voor snoeien.
Ik ben te moe om nog aan jullie te werken.
Ik zorgde voor spalken en sproeien.
Jullie beurt nu. Ik heb andere dingen aan mijn hoofd.
En overigens mag ook ik hier wel eens groeien,
en een grote dichteres worden, zoals beloofd.

Edna St. Vincent Millay

uit: Ter ere van de goedertieren maan, 1988
ingeleid en vertaald door Herman De Coninck

Liggend in de zon – Hans Warren

Foto door Melanie Wupperman op Pexels.com
Liggend in de zon

De liefde sluimert naast mij in het kruid.
Onder mijn arm door lig ik naar haar te staren.
Soms laat de wind haar lange zachte haren
strelend over mijn rug, mijn naakte huid.

Ik luister naar het ijl ruisend geluid
- mijn adem gaat in rythme met de hare-
naar het verre doffe bruisen van de baren
en naar een wulp, die schor, weemoedig fluit.

Er ligt een wijding over het ongerepte land.
Het is te stil om veel en snel te praten,
enkel een zoen, heel vluchtig op haar hand.

De zilte schorren en het wijde zand
zijn aaan ons twee alleen overgelaten.
Er is geen einder en geen overkant.


Hans Warren

uit: Verzamelde gedichten, 2002
%d bloggers liken dit: