“Al weet ik niet wat het worden zal, ik weet mij geheel in Gods hand.”
“Het is onze plicht om de gewone dingen op grootse wijze te doen; dat is met een zuivere intentie en met inzet van heel de persoonlijkheid.”
Mysticus Brandsma
Deze korte citaten geven iets weer van de innerlijke gesteldheid van de karmeliet. Voor Brandsma, die zich als hoogleraar maar ook als journalistiek publicist intensief bezig heeft gehouden met het ontsluiten van mystieke teksten, was het ervaren van de intieme eenheid met God niet enkel iets uit diepzinnige, middeleeuwse geschriften. Professor en jezuïet Robert Régout noemde Brandsma dan ook ‘een mysticus in het volle leven, die rustig en toch rusteloos kon zijn vanuit een innerlijke eenheidservaring’. Dat beeld doemt ook op in verschillende getuigenissen uit het concentratiekamp. Hij moet met zijn 61 jaar en 54 kilo veel geleden hebben onder het militaire regime, de voortdurende vernederingen, de honger en de kou. Toch roemen overlevenden zijn opvallende vriendelijkheid, zijn sereniteit en zijn pastorale bekommernis om medegevangenen. De kapucijn pater Othmarus, die met hem in Dachau zat, getuigde later: ‘Brandsma werd zo mishandeld dat letterlijk zijn tanden los in zijn mond stonden. Maar nooit hoorde ik of iemand anders een klacht over zijn lippen komen.’ Ook in de hel van Dachau bleef hij anderen steunen, de biecht afnemen en troosten.
Zalig geworden in treincoupé’s
Mystiek was voor Brandsma het tegendeel van vluchten uit de wereld. Niet voor niets omschreef Godfried Bomans, ooit student bij Brandsma, de karmeliet als ‘de enige mysticus op het vasteland van Europa die een algemeen spoorabonnement bezat en in treincoupé’s zalig is geworden’. In mystiek zag Brandsma een remedie voor de kleine en grote maatschappelijke problemen. Het besef van mystieke afhankelijkheid was voor hem een voorwaarde voor het herstel van de verbroken orde in de wereld. Daarvoor vond hij het nodig dat mystiek voor iedereen bereikbaar zou zijn. Aan beide zaken heeft Brandsma zijn beste krachten gegeven. Zo’n beschermheer krijgt dus de journalist. Het getuigenis van Brandsma is een steun om zich niet tegen te laten houden in de zoektocht naar waarheid en het geven van een stem aan hen die door machthebbers worden verdrukt. Een zoeken dat zich richt op de buitenwereld, maar waar een stevig innerlijk anker en kompas voor nodig zijn.
Bron: Ignis webmagazine