Trage herfstwandelingen

Aandachtig wandelen in het hier-en-nu vertoevend, is het tegenovergestelde van sportief of aerobic wandelen waarbij het om de snelheid en het sportieve trainen van het lichaam gaat, om prestatie eigenlijk. ‘Mindful’ wandelen verloopt helemaal anders; je neemt de tijd om te luisteren, te kijken, te voelen, te ruiken, stil te staan bij wat zich aandient in het moment. Je focus is anders. Soms wandel je met een woord, ga je naar binnen en vindt een rustpunt. Stilte verscherpt je aandacht en zelfs je meest vertrouwde pad komt je voor als nieuw. Het wandelen is het doel, niet het aankomen.

Bij traag wandelen is elke stap een stap in volle aandacht voor wat nu ‘is’: herfst, bladeren ritselen onder je voeten, bomen werpen hun bladeren en vruchten af, ze kleden zich in de bontste kleuren van bruin over bordeauxrood tot geel en paars; houtkap en stapels boomstammen, jaarringen vertellen over ziekte en leeftijd; je ziet meermaals een eekhoorn wegschieten in het struikgewas of je hoort een specht tokkelen op boomstammen; het zonlicht valt in brede lichtbundels door de bomen of enkele reeën vluchten schichtig weg; de rauwe kreet van een opvliegende fazant wanneer je hem nadert ontgaat je niet; het kraken van een boom evenmin, je richt je blik naar boven, hij helt gevaarlijk over het pad en vindt nog nauwelijks houvast in een kruin aan de overkant; de paddenstoelen springen je in het oog; de spinnenwebben spannen zich over de smalle paden waar je doorheen trekt, kleven soms aan je gezicht; een herfstzonnetje ruimt ’s morgens de ochtendnevel, de laatste stappen van je avondwandeling verlopen in het zicht van een mooie zonsondergang … .

Het is allemaal zo vertrouwd en toch op een wonderlijke wijze anders. Ik dacht aan Paul Demets, plattelandsdichter, die schreef: Als het lichaam traag mag zijn, komen de ideeën snel. Mijn trage herfstwandelingen maken me vredig, bewust van eigen vergankelijkheid, ze inspireren me om zoals de natuur naar binnen te gaan en stil te overwinteren, spirituele kracht te verzamelen voor een nieuw seizoen.

De koloniale erfenis. De Belgisch-Congolese relaties sinds de onafhankelijkheid (1960) – Dhr. Peter Verlinden – Gastdocent KU Leuven, Journalist en Auteur

Peter Verlinden hield voor UDLL een gedegen, heldere en doorleefde lezing over de aard van de relaties tussen België en de Democratische Republiek Congo sinds 1960. Gedegen, want gebaseerd op zijn jarenlange ervaring als journalist in het Centraal – Afrikaanse Gebied van de Grote Meren (Congo, Rwanda, Burundi). Hij legde de vinger op de vele pijnpunten in deze relaties en spuide bij het vragenmoment ongezouten zijn mening over o.a. de Congocommissie, de nutteloosheid van het vernieuwde Afrikamuseum voor Congo, de betekenis van de ngo’s die in Congo werkzaam zijn en van de jaarlijkse gouvernementele hulp en zweeg niet over, de op zijn zachtst gezegd, nefaste invloed van buurland Rwanda in de Oostelijke provincies. De Congolezen uit die gebieden werden vluchtelingen in eigen land. Hij wees op de verantwooordelijkheid van de Internationale gemeenschap in dit verband met name van het VK, de VS en Frankrijk. Hij beklemtoonde ook meermaals dat het leed dat Belgen en Congolezen de eerste jaren na de onafhankelijkheid moesten ondergaan nooit echt onderwerp van aandacht of onderzoek is geweest.

Een samenvatting

DE ONAFHANKELIJKHEID

De Belgisch-Congolese relaties van de afgelopen (ruim) zestig jaar worden wel eens benoemd als een haat-liefde-relatie: periodes van grote afstand en conflicten afgewisseld met (kortere) momenten van intense samenwerking, zelfs van euforie. Deze verhouding tussen beide landen vindt enige verklaring in de ‘koloniale erfenis’: de manier waarop Congo gedurende 52 jaar gekoloniseerd werd door België met daaraan voorafgaand de periode van Kongo-Vrijstaat (1885-1908) van de Belgische koning Leopold II. Maar ook het verloop van de overgang naar de onafhankelijkheid in dat cruciale jaar 1960 blijft tot vandaag nazinderen, zowel in Congo als in België: de politieke tegenstellingen, de economische afspraken, de turbulente dag van 30 juni 1960, de muiterij van het Congolese leger en het geweld tegenover Belgen en Congolezen, de chaotische eerste vijf jaren van het onafhankelijke Congo.

HET REGIME MOBUTU

Vanaf 1965 leek een zekere stabiliteit in te treden onder het regime van president Mobutu die 32 jaar aan de macht zou blijven, al was hij ook al voor zijn formele presidentschap een bepalende factor voor de machthebbers. Het politieke België koos ervoor, toch tot 1990, om het Mobutu-regime niet essentieel in vraag te stellen. In die kwart eeuw zijn de fundamenten gelegd voor de toestand van het huidige Congo.

Enerzijds creëerde president/dictator Mobutu een eenheidsgevoel in het land dat bij de onafhankelijkheid definitief verscheurd dreigde te geraken. Anderzijds kon hij zijn macht alleen maar handhaven door een verdeel-en-heers-politiek: hij deed er alles aan om de macht van de provinciale en regionale elites te beknotten door zijn gezagsgetrouwe figuren over het hele land te verspreiden en zonodig weer weg te halen of te verplaatsen zodra zij een bedreiging konden vormen voor zijn almacht. Zolang die aanpak werkte bleef het immense land onder controle, zij het tegen een hoge kost: Mobutu ‘herverdeelde’ de middelen van Congo onder zijn entourage die hem zo trouw bleef. Eenmaal die middelen weggesmolten, door het desastreuze economische beleid en geleidelijk ook het inkrimpen van de buitenlandse hulp, begon het regime Mobutu te wankelen.

België bleef in die periode het Congolese regime feitelijk steunen, enerzijds vanuit geopolitieke afwegingen in de context van de Koude Oorlog, anderzijds vanuit een zeker verantwoordelijkheidsgevoel tegenover de Congolese bevolking, een gevolg van de vele banden tussen organisaties en zelfs individuen, dikwijls al vanuit de koloniale tijd. De ‘technische bijstand’, zoals afgesproken bij de onafhankelijkheid, vervelde geleidelijk tot ‘ontwikkelingssamenwerking’. Congo werd het land dat de grootste jaarlijkse Belgische steun kreeg van alle landen in ‘het Zuiden’. De universitaire ontwikkelingssamenwerking maakte daar deel van uit met voorop de samenwerking tussen ‘Lovanium’ (later: UNIKIN) en de Katholieke Universiteit van Leuven (nu: UCL en KU Leuven). De studie van die samenwerking en de evolutie ervan werd en wordt nog altijd gemaakt. In dit beperkte kader volstaat het om aan te halen hoe cruciaal die samenwerking wel was (en opnieuw is) voor het Congolese hoger onderwijs. Tegelijk stellen zich ook bij deze samenwerking vragen naar de mate waarin paternalisme en afhankelijkheid van donoren een rol spelen bij de uitwerking van het lokale beleid. Het is een kwestie waarmee de internationale samenwerking telkens weer worstelt, zeker nu de discussie over de zogenoemde ‘dekolonisatie van de ontwikkelingssamenwerking’ opnieuw volop gevoerd wordt.

DE REGIMES KABILA

In mei 1997 wordt Mobutu Sese Seko van de macht verdreven door een oorlog die opgezet werd vanuit het kleine buurland Rwanda, overigens een vroeger Belgisch mandaatgebied. Met zijn inval wilde het nieuwe Rwandese regime, sinds de oorlog en de genocide van 1990-1994, definitief komaf maken met vijandige Rwandese milities en het gevluchte oude leger dat een onderkomen had gekregen in vluchtelingenkampen in Oost-Congo. De oorlog betekende het begin van de destabilisatie van heel Congo, tot vandaag.

Aanvankelijk werd de oude Congolese rebel Laurent-Désiré Kabila aan de macht gebracht door zijn Rwandese en ook wel Oegandese broodheren. In januari 2001 werd hij vermoord en met Westerse, ook Belgische, goedkeuring snel opgevolgd door zijn zoon Joseph Kabila.

Onder de regimes van vader en zoon Kabila probeerden de afwisselende Belgische regeringen een nieuwe nauwe relatie op te bouwen met Congo, naar het model van de glorietijd van Mobutu. Toch waren er ook Belgische ministers die zich kritischer opstelden vanwege de vele mensenrechtenschendingen en de niet aflatende politieke en financiële corruptie en het wanbeheer van de staatsmiddelen in het Congo van de Kabila’s.

Vooral in Oost-Congo, een van de rijkste gebieden wat grondstoffen betreft en dat is geen toeval, blijft de chaos voortduren. Sinds de oorlog van 1996-1997 vallen er nog elke dag burgerslachtoffers in de strijd om die rijkdommen onder de meer dan honderd rebellengroepen, al dan niet gesteund door de buurlanden Rwanda en Oeganda.

HET REGIME TSHISEKEDI

Joseph Kabila wordt twee keer ‘democratisch’ verkozen tot president, in 2006 en 2011. In 2018 stelt hij zich onder grote internationale druk dan toch niet kandidaat voor een, ongrondwettelijke, derde ambtstermijn. Félix Tshisekedi wordt de nieuwe president, de zoon van de legendarische intussen overleden opposant Etienne Tshisekedi. Maar ook de verkiezing van Félix Tshisekedi is omstreden: hij voldeed niet aan de voorwaarden om kandidaat te mogen zijn en vooral, hij haalde niet de meeste stemmen. Toch wordt het politiek manoeuvre van Joseph Kabila om Tshisekedi aan de macht te brengen gedoogd door de Westerse donoren, ook door België. De hoop is op dat ogenblik groot dat de nieuwe president een nieuwe wind zal doen waaien, weg van corruptie en wanbeleid. Onder meer daarom knoopt de Belgische ontwikkelingssamenwerking weer aan met het verleden en wordt de Democratische Republiek Congo met ongeveer 100 miljoen euro per jaar opnieuw de grootste ontvanger van Belgisch ontwikkelingsgeld.

EN WAT NU?

Hardnekkige signalen vanuit de Congolese burgerbewegingen stemmen tot niet veel optimisme voor de toekomst. Nobelprijswinnaar voor de Vrede (2018) Dr. Denis Mukwege vertolkt geregeld de woede en onmacht van de Congolese bevolking die geen of nauwelijks enige vooruitgang ziet in haar leefsituatie. Niet het Belgische koloniale verleden wordt daarbij als schuldige genoemd, wel het wanbeleid van de eigen leiders met daar bovenop de onverschilligheid van ‘het Westen’, België incluis. Het koninklijke bezoek (juni 2022), ook aan Oost-Congo, bracht even enige hoop op meer inzet vanuit de vroegere kolonisator voor definitieve vrede en eindelijk enige welvaart in Congo. Maar met de nieuwe crisissen in Europa lijken de relaties met Congo weer helemaal verdwenen van de Belgische politieke agenda.

Peter Verlinden werd geboren in 1957. Hij behaalde licentiaatstitels in de Politieke Wetenschappen en de Communicatiewetenschap en een ‘Master of Social and Cultural Anthropology’, steeds aan deze universiteit.

Zijn professionele loopbaan begon onder meer bij Het Belang van Limburg, de Belgische Boerenbond en de Standaardgroep.

In 1987 komt Peter Verlinden in dienst van de openbare omroep, waar hij 32 jaar zal blijven, eerst als radioproducer en al snel als televisiejournalist, gespecialiseerd in Centraal-Afrika. (Van 1989 tot 1991 was hij trouwens woordvoerder geweest van minister van Ontwikkelingssamenwerking André Geens.)

Naast vele onderwijsopdrachten in diverse hogescholen en universiteiten, doceerde hij ook veertien jaar lang het vak ‘Media en Internationale Conflicten’ aan onze faculteit Sociale Wetenschappen.

Sinds zijn VRT-pensioen in 2019 legt hij zich nog meer toe op het schrijven van boeken en het geven van lezingen over het functioneren van de massamedia en over de toestand in en om Centraal-Afrika. Peter Verlinden is intussen auteur van meer dan 15 boeken

Recente werken:

Zwarte trots, Witte Schaamte? Over kolonialisme en racisme, 2020

Tussen herinnering en realiteit. Congolese stemmen over de koloniale tijd, 2021

Oekraïne: van gedenationaliseerde natie tot onafhankelijke staat – Prof. Dr. Lien Verpoest – KU Leuven, Faculteit Letteren, Onderzoeksgroep Moderniteit

Gisterennamiddag hield prof. dr. Lien Verpoest voor de cursisten van de Universiteit van de Derde Leeftijd Leuven een bijzonder boeiende, goed gedocumenteerde en tegelijk bevlogen lezing over Oekraïne.

Een samenvatting

In de zomer van 2021 schreef president Vladimir Putin een uitgebreid essay met als titel “Over de historische eenheid tussen Russen en Oekraïners”. In het essay werd de gemeenschappelijke geschiedenis van Rusland en Oekraïne selectief beschreven, waarbij de Oekraïense “agency”, of zeggenschap in die historiek tot een minimum beperkt werd. Het was niet het eerste historische essay van de hand van de Russische president, en het document werd dan vooral ook gezien als één van zijn vele pogingen tot “retro-actieve historiografie”, waarbij de Russische imperiale en Sovjetgeschiedenis gekneed wordt in het licht van hedendaagse internationaal-politieke ambities en frustraties. Een jaar later is dit document bijzonder omineus gebleken. De motieven tot invasie en de ontkenning van Oekraïense nationale identiteit en staatsvorming zitten alle vervat in dit document. Historisch gezien blijkt er echter veel af te dingen op deze Russische lezing van de Oekraïense geschiedenis.

Was er geen Oekraïense identiteit voor de negentiende eeuw? Was de Krim echt meer “Russisch” dan Oekraïens? Deze lezing bood een informatief en objectief antwoord op deze vragen, geworteld in historisch onderzoek.

De lezing bestond uit drie delen:

Ten eerste werd een uitgebreid historisch overzicht geboden van de Oekraïense identiteits- en staatsvorming door de eeuwen heen. Ook de tumultueuze historische relatie met Rusland werd besproken.

In het tweede deel van de lezing keken we naar de recente geschiedenis van Oekraïne. Hoe ontwikkelde het land zich als onafhankelijke staat na de implosie van de Sovjet-Unie in 1991? Wie waren de belangrijkste politieke actoren, en wat waren de voornaamste interne en externe uitdagingen waar dit land mee geconfronteerd werd?

In het laatste deel van de lezing situeerde professor Verpoest Oekraïne binnen een geopolitieke context. Het werd ons duidelijk hoe het land sinds 2014 steeds meer een twistappel werd tussen Oost en West, en hoe het Russisch discours de voorbije twee decennia steeds scherper en pro-actiever werd. Ze schetste een zo duidelijk mogelijke historische context, met aandacht voor de Oekraïense nationale identiteit, maar ook voor de divergente drijfveren van andere geopolitieke actoren die in deze regio actief zijn.

foto: VRTNWS

Prof. Dr. Lien Verpoest studeerde Oost-Europese Talen en culturen en internationale politiek en conflictbeheersing aan de KU Leuven, Staatsuniversiteit van Sint Petersburg en Universiteit van Lund. Ze is hoofddocent Oost-Europese en diplomatieke geschiedenis aan de onderzoeksgroep Moderniteit en Samenleving 1800-2000 (MoSa) van de faculteit Letteren, KU Leuven.

Haar onderzoek situeert zich op het snijvlak tussen geschiedenis, area studies en comparatieve politiek. In deze context werkt ze vanuit een historisch en hedendaags perspectief. Dit vertaalt zich in een onderzoeksfocus die zich richt op diplomatieke geschiedenis en Oost-West relaties, en de ontwikkeling van de relaties tussen verschillende regionale en subregionale netwerken en organisaties op het Euraziatische continent.

Lien Verpoest maakt deel uit van het KU Leuven C1-project CONNECTIVITY, dat de conceptualisering van internationale normen in verscheidene landen en hun impact op internationale samenwerking analyseert. Sinds 2021 leidt ze daarnaast het CELSA project over erfgoeddiplomatie, getiteld Contested Heritage: the securitization of heritage in Eastern Europe and its challenges for EU and UN actorness.

Mazzel tov – Margot Vanderstraeten

Mijn leven als werkstudente bij een orthodox-joodse familie

In gesprekken over de Palestijnse kwestie en het zionisme werd me een tijd geleden het boek Mazzel Tov, 2017 van Margot Vanderstraeten aangeraden. Het vond uiteindelijk de voorbije week zijn weg naar de huisbibliotheek. Een boek dat daar al eerder een plek had moeten vinden want het geeft een integere kijk in het leven en de cultuur van een orthodox-joods gezin uit Antwerpen.

In de jaren negentig geeft de auteur als werkstudente studiebegeleiding aan de kinderen van een orthodox­-joods gezin in de Antwerpse wijk waar de mensen pijpenkrullen, keppeltjes, zwarte pruiken en kousen dragen. Na een stroeve kennismaking met de ouders weet ze zich toch een plek te verwerven in het gezin, in weerwil van de verschillen met háár wereld qua leefregels, omgangsvormen en ideeën. Als haar taak erop zit, blijft het contact. Jaren later bezoekt ze de kinderen in Israël en de Verenigde Staten. Bij het optekenen van haar ervaringen gaat de schrijfster dieper in op het jodendom, de orthodoxie, maar ook haar gevoelens van afkeer en afweer soms. Tegenover begrip vanwege de Holocaust voelt zij onbehaaglijk onbegrip vanwege de Palestijnse kwestie. Tegelijk is ze eerlijk over de jaloezie die ze ervaart omdat joden een kosmopolitische gemeenschap vormen waar zij nooit bij kan horen. In feite draait alles om de vraag hoe wij in al onze diversiteit toch kunnen samenleven. Een goed te volgen boek over hedendaagse vraagstukken rond integratie en segregatie. Persoonlijk en interessant, zeker voor wie zich in het jodendom wil verdiepen. – NBD Biblion, Mirjam Scholten

In 2017 sleept het boek de E. du Perronprijs en de prijs voor het beste religieuze boek in de wacht. De recensies in de pers zijn stuk voor stuk lovend:

Vanderstraeten presteert met dit boek wat elke schrijver groot maakt: tonen hoe mooi en moeilijk het is om mens te zijn onder de mensen. Mazzel tov is een heel straf boek. – Filip Rogiers in De Standaard 21 april 2017

Het is de verdienste van de auteur dat ze binnen deze zo complexe materie van identiteit en traditie nooit de focus op de menselijke aspecten van ons samenleven in een multiculturele, diverse maatschappij uit het oog verliest. Mazzel tov (gefeliciteerd!) is niet alleen de titel van het boek, maar ook de correcte reactie op dit levensavontuur en het verhaal erover – De Reactor

Juist in Vanderstraetens eerlijkheid, in haar bereidheid om ook haar eigen vooringenomenheid onder de loep te nemen, schuilt de kracht van dit boek. – Atheneum

Meer weten over de auteur en haar werk : Margot Vanderstraeten

Pink Ribbon Belgium – De Roze Mars

We zetten ons met velen weer schrap voor een maand Stuur borstkanker wandelen! Ambassadrice van de Roze Mars dit jaar is presentatrice Evi Hanssen.

Zelf neem ik voor de 4de maal deel en probeer zo mijn steentje bij te dragen: dat betekent dagelijks minstens een paar uur stappen. Via de scoreborden kan iedereen die deze blog leest mijn individuele stapscore nagaan onder de naam Frieda Peeters. Klikken op mijn foto brengt je dan op mijn pagina met stapscore en mogelijjkheid tot sponseren.

Elke wandeling houdt altijd weer iets wonderlijks in petto en gisteren – de eerste wandeldag – vond ik dit steentje.

Hoop, het thema van mijn blog! De aanmoediging presenteerde zich bij een klein Mariakapelletje op mijn weg. Het was precies het gevoel dat me bezighield: de hoop dat ik deze editie tot een goed einde zou kunnen brengen want die eerste stapdag voelde ik me helemaal niet zo lekker nadat ik de vorige ochtend mijn vierde COVID – prik had gekregen: moe en een beetje grieperig, net als bij de derde prik. De wandeling verliep echter zonder problemen en vandaag was het ongemak van gisteren helemaal verdwenen. Dank aan een 13-tal fb-vrienden die mij door hun likes hun sympathie betuigden.

Met goede hoop vangt mijn wandelchallenge aan. Goede hoop en kracht wens ik ook alle bekende en onbekende getroffenen toe omdat ik in het verleden van heel nabij beleefd heb, hoe slopend kanker kan zijn.

%d bloggers liken dit: