Zeit des Lichtes – Friedhelm Meuth

foto: frie peeters


Das erste Licht leuchtet. Und es vertreibt jede Finsternis.
Ganz gleich, wo es angezündet wird, die Finsternis hat in diesem Augenblick verloren. Eine einzige Kerze vertreibt eine noch so große Dunkelheit.
Doch wer zündet sie an? Und wo ist sie nötig? Und welche Finsternis nehmen wir bewusst als solche wahr?

Das zweite Licht macht deutlich, dass es nie nur um uns selbst geht. Immer geht es um das Du, den anderen, die Beziehung und die Partnerschaft.
Doch wer ist der andere, dem ich ein Licht weitergebe? Wer wartet darauf, den zündenden Funken zu empfangen? Ist da genug Bereitschaft, das Licht zu teilen?

Das dritte Licht deutet auf den, der nicht einfältig, sondern dreifaltig ist. Vater, Sohn und Geist. Drei Flammen ein und desselben Lichtes. Und dieses Licht scheint in die Finsternis unserer Welt. Wird gleichsam geboren in die Nacht der Welt hinein.
Doch wer erkennt in den echten Flammen und Lichtern dieser Welt das Licht Gottes? Wie unterscheiden wir das künstliche von dem echten und wahren Licht? Wird das göttliche Licht nicht allzu oft überstrahlt?

Das vierte Licht geht an die Enden der Erde. Es strahlt in alle Himmelsrichtungen aus. Es kann nicht für sich bleiben, sondern ist für alle da. Niemand soll davon ausgenommen sein.
Doch erreicht die Botschaft des Lichts auch alle Welt? Wird sie nicht allzu oft »ausgeblasen« von den Stürmen dieser Welt? Muss sie nicht immer wieder aufbrechen und getragen werden – hin zu allen Menschen?

Friedhelm Meudt

Tijd van het Licht

Het eerste licht schijnt.  En het verdrijft elke duisternis.
Het maakt niet uit waar het aangestoken wordt, de duisternis heeft op dit moment verloren.  Een enkele kaars verdrijft  zelfs de grootste  duisternis.
Maar wie  steekt ze in aan?  En waar is het nodig?  En welke duisternis nemen  we bewust als zodanig waar?

Het tweede licht maakt  duidelijk dat het  nooit alleen om  onszelf gaat.  Het gaat  altijd om de  jij, de ander,  de relatie en het partnerschap.
Maar wie is de andere persoon aan wie ik een lichtje doorgeef?   Wie wacht er om de brandende vonk te ontvangen?  Is er voldoende bereidheid om het licht te  delen?

Het derde licht wijst naar degene die niet eenvoudig van geest is, maar drie-enig.  Vader, Zoon en Geest.  Drie vlammen van één en hetzelfde licht.  En dit licht schijnt in de duisternis van onze wereld.  Wordt  als het ware geboren  in de nacht van de wereld.
Maar wie herkent het licht van God in de echte vlammen en lichten van deze wereld? Hoe onderscheiden we het kunstmatige van het echte en ware licht?  Wordt het goddelijke licht  niet  te vaak overschaduwd?

Het vierde licht gaat naar de  uiteinden van de aarde. Het straalt alle kanten op. Het kan niet op zichzelf blijven, maar is er  voor iedereen. Niemand mag worden  vrijgesteld.
Maar  bereikt de boodschap van licht  de hele wereld? Wordt het  niet te vaak “uitgeblazen” door de stormen van deze wereld? Moet  het  niet telkens weer uitbreken  en  gedragen worden  – naar alle mensen toe?

Friedhelm Meudt (vert. fp)

Achter de schermen van de Cel Vermiste Personen – Alain Remue – Federale Politie – Diensthoofd Cel Vermiste Personen

Het UDLL-publiek mocht vandaag luisteren naar het meeslepende, en bij wijlen de sterk aangrijpende en ontroerende verhalen van Alain Remue over zijn zeer complexe en gedreven zoektochten naar vermiste personen.

Hij waarschuwde bij het begin van de lezing voor shockerende verhalen en beelden maar stelde dat mogelijke persoonlijke herkenning van feiten zeker niet in zijn bedoeling ligt. Wanneer hij namen en feiten noemt is het altijd met medeweten van betrokkenen en met de grootste betrokkenheid en het grootste respect voor het leed dat in de genoemde gevallen de families treft.

De Cel Vermiste Personen, tot 2001 de Nationale Cel Verdwijningen genoemd, is een onderdeel van de Belgische federale politie en staat onder leiding van Alain Remue. Als ‘founding father’ van de Cel Vermiste Personen nam hij ons mee in het verhaal over bekende en minder bekende zaken. Over hoe de Cel te werk gaat wanneer uw buurman of een familielid plots vermist blijkt te zijn. Over welke middelen allemaal ingezet worden bij een zoektocht. De Cel Vermiste Personen houdt zich bezig met de opsporing van en het onderzoek naar onrustwekkende vermissingen en alle vermissingen van minderjarigen. De Cel is opgericht en in werking getreden tijdens de zaak Dutroux. In de beginperiode was er veel negatieve commentaar op de politie als geheel, omdat men vier van de zes slachtoffers van Marc Dutroux niet levend terugvond. De kritiek na de zaak Dutroux op de politie stond in schril contrast met de lof die de Belgische politie in het algemeen en de Cel in het bijzonder kreeg na de vondst van de lichamen van Nathalie Mahy en Stacy Lemmens. Dit omdat er ruim twee weken bijna onafgebroken was gezocht naar de meisjes en zelfs herhaaldelijk is gezocht op plaatsen waar eerder niets gevonden was.

“Er is één ding erger dan de dood van een kind, dat is het niet weten. Het is nog beter dat je kan rouwen, dan dat je niet weet wat er met je kind gebeurd is. Het niet weten is een gruwel.” – Zeg nooit, nooit- 2010 – A. Remue & W. de Bock

De Cel Vermiste Personen wordt dikwijls verward met Child Focus, opgericht in maart 1998 in een samenwerking tussen de Belgische overheid en de Koning Boudewijnstichting. Het verschil is dat de Cel een politiedienst is “met alle bevoegdheden, verantwoordelijkheden en middelen die daarmee samengaan”. Child Focus is een stichting van openbaar nut die deels door de overheid (via de Nationale Loterij) en deels door privésponsors wordt gefinancierd.

Tussen de oprichting van de Cel in september 1995 en vandaag, werden er 30.574 dossiers door de Cel behandeld. Hiervan werden er 29.795 afgesloten, wat duidt op het terugvinden van de vermiste personen. Hiervan werden 26.179 personen levend teruggevonden terwijl 3.616 personen overleden waren. Sinds 1995 werden er dus 779 vermisten niet teruggevonden. Hoewel gevallen als de zaak Dutroux, de zaak Ronald Janssen, de verdwijning van Nathalie Mahy en Stacy Lemmens en de verdwijning van Madeleine McCann veel publiciteit genereren, is er slechts in minder dan één procent van de gevallen sprake van een crimineel feit.

De oprichting van de Cel Vermiste Personen heeft een aantal positieve gevolgen gehad, namelijk:

ten eerste, gezorgd voor een mentaliteitswijziging bij de Belgische politie. Nu wordt er bij een verdwijning sneller actie ondernomen, omdat men zich ervan bewust is geworden dat de eerste vierentwintig uur cruciaal zijn;

ten tweede, zorgde de oprichting van de Cel voor een centralisatie van expertise en informatie betreffende verdwijningen in één onderdeel binnen de politieorganisatie. Alle verdwijningszaken worden nu door één dienst bekeken, in plaats van door de aparte lokale politiediensten, waardoor men eerder overeenkomsten tussen verschillende verdwijningszaken zal opmerken;

ten derde, kan er door de centralisatie van de verdwijningszaken sneller en eenvoudiger een beroep worden gedaan op ondersteunende politiediensten, zoals luchtsteun en hulp van het Disaster Victim Identification-team;

ten slotte kent het onderzoek naar verdwijningen nu ook een sterkere internationale dimensie. Zo is er in Missing Persons Noordzee een samenwerkingsverband ontstaan tussen de landen rond de Noordzee, om zo bijvoorbeeld eenvoudiger te kunnen samenwerken bij vermisten op zee. Verder wordt er ook informatie beschikbaar gesteld via Interpol, heeft de Cel zijn expertise al gedeeld met politiediensten in onder andere Nederland, Frankrijk, Ierland, Griekenland en Hongarije en is er regelmatig contact met verbindingsofficieren in alle lidstaten van de Europese Unie.

De internationale samenwerking via Interpol en de Europese Unie moet nog verder versterkt worden. De Cel maakt regelmatig een dossier op voor Interpol, maar dit wordt door andere landen doorgaans niet opgepikt. Hierdoor is het mogelijk dat in België als vermist geregistreerde personen ongeïdentificeerd zijn begraven in Italië. Een mogelijke oplossing zou kunnen zijn dat elke EU-lidstaat een Cel Vermiste Personen opricht, waardoor een samenwerking wordt vergemakkelijkt. Le modèle Belge wordt in Europa geprezen, maar concreet is er tot op heden niets mee gedaan.

De filosofie van Alain Remue en zijn team is:

Elke zaak is verschillend. Geen twee zaken zijn gelijk. Hij beklemtoonde in dit verband het belang van zorgvuldigheid bij het onderzoek en wijst gemakkelijke routine af. De eerste 24 uren van het onderzoek zijn cruciaal. En vooral “Zeg nooit, nooit!” Het meest ondenkbare blijkt te kunnen.

Alain Remue
Eerste Commissaris bij de Federale Gerechtelijke Politie
Diensthoofd van de Cel Vermiste Personen
62 jaar, gehuwd met Stien,
vader van Robin en Eva

Loopbaan
sinds 44 jaar politieman (Rijkswacht – sep 1978) binnen de Rijkswacht in verschillende bedieningen actief geweest o.a. 1ste Mobiele Groep GENT, Brigade GENT, Instructeur Rijkswachtschool, Bewakings- en Opsporingsbrigade GENT-Drugsectie
1993: vorming Rijkswachtofficier aan het Univ. Centrum Gent en Applicatieschool van de Rijkswacht te Brussel
1995: Luitenant, Centraal Bureau voor Opsporingen Rijkswacht, adjunct-officier Afdeling Opsporingen – Misdrijven tegen Personen
sinds sep 1995: Verantwoordelijke Officier – Diensthoofd Cel Vermiste Personen van de Federale Gerechtelijke Politie

Gespecialiseerde vormingen en functies
Diploma “Advanced Training in the Investigation of Missing and Exploited Children” (FBI Academy – Child Abduction & Serial Killer Unit, Quantico, USA, 1996)
Brevet “Disaster Victim Identification” (B)
Brevet Recherche-Management Ontvoeringen (Zutphen, NL)
Brevet “Child Abduction and Murder Investigation Training” (Vancouver, Can)
Lid IHIA – International Homicide Investigation Association
Lid “European Expert Group Missing Persons & Unidentified Human Remains”
Law Enforcement Expert DAPHNE-Project Europese Unie & Child Focus
Lid Expert Group “Missing Persons Northsea”
Docent aan de Nationale Rechercheschool van de Federale Politie en aan het IGO – Instituut voor Gerechtelijke Opleiding voor Magistraten
Member training team FBI National Center for Missing & Exploited Children, Virginia (USA) – Europese trainingen (Griekenland, Hongarije, Ierland, …)
Gastdocent aan de VUB – Multidisciplinaire Forensische Vorming
Gastdocent aan de Recherche Academie (Apeldoorn, NL)
Van oktober 2000 tot oktober 2002, voorzitter van de INTERPOL Werkgroep “Missing and Trafficking in Children”
Van oktober 2002 tot oktober 2010, Voorzitter INTERPOL “Specialist Group on Crimes against Children”

Met dank aan Alain Remue en UDLL

Il ragazzo selvatico – De buitenjongen – Paolo Cognetti****

Il ragazzo selvatico, 2013 van Paolo Cognetti naar het Nederlands vertaald voor De Bezige Bij door Y. Boerke en Patty Krone als De buitenjongen, 2018 sluit aan bij de roman Le otto montagne of De acht bergen, onlangs verfilmd door Felix Van Groeningen en Charlotte Vandermeersch. De film sleepte in mei van dit jaar op het 75ste filmfestival van Cannes de prijs van de jury in de wacht

De buitenjongen is eigenlijk een dagboek dat verhaalt, filosofeert over wat een eenzaam verblijf in een afgelegen, gerestaureerde almhut in de bergen van Val d’ Aosta met een mens doet. De verteller draagt zijn boek op aan Gabriele, locale vacher of koeherder,  en Remigio, verhuurder van de berghut, zijn leermeesters in de bergen en hij schrijft ter nagedachtenis van  Chris McCandles, zijn inspiratiebron.

Winter

Seizoen van de slaap

Ik was dertig en voelde me futloos, verloren en ontgoocheld, zoals je je voelt wanneer iets dat je onderneemt op niets uitloopt.(…) Romans stonden me in die dagen tegen, maar ik voelde me wel aangetrokken tot verhalen van mensen die de wereld hadden afgewezen en de bossen waren ingegaan om de eenzaamheid te ervaren.

Lente

Seizoen van afzondering en beschouwing

Aankomst eind april in de almhut en eerste verkenningstochten van het gehuchtje Fontane waar nog drie andere onbewoonde, vervallen almhutten iets hogerop staan.

Ik vertegenwoordigde tegelijkertijd de meest vooraanstaande en de tot armoe vervallen bewoner, de adelijke grondeigenaar en de trouwe opzichter, de waard de dronkenlap, de rechter, de dorpsgek: ik zat opgescheept met zoveel ik’s dat ik soms ’s avonds een ommetje door het bos ging maken om alleen te zijn.

Hij wil een moestuin aanleggen en moet daarvoor een stuk wilde weide omwoelen. Bij nader beschouwing vindt hij … in bebouwde velden rust de vrijheid.(…) Daar lag mijn vrijheid begraven.En de vrijheid van de reeën. En zelfs de vrijheid van het veld.

Slapen lukt niet goed

Hij leest Walden van Thoreau: Ik heb nooit een kameraad gevonden die zo kameraadschappelijk is als de eenzaamheid. (…) Zo kunnen wij ook dankzij lichamelijke en geestelijke  gezondheid en kracht, voortdurend worden opgebeurd door een soortgelijk maar normaler en natuurlijker gezelschap, en aan de weet komen dat we nooit alleen zijn.

Hij krijgt in juni buren nl. Gabriele, de koeherder, die wat hogerop woont en dagelijks de koeien naar de weide brengt. Omdat hij een paar verdwaalde kalveren weer bij de kudde weet te brengen nodigt Gabriele hem uit op het avondeten.

Ik was niet veel waard als kluizenaar: ik was naar Fontane gekomen om alleen te zijn maar deed niets anders dan gezelschap zoeken. Misschien was het wel mijn situatie die elke ontmoeting zo welkom en zo waardevol maakte. Na twee maanden in de almhut liep tegelijk met de lente ook mijn seizoen van de afzondering op zijn eind.

Zomer

Seizoen van vriendschap en avontuur

Samen koken voor en eten met Gabriele en het Petrus vreugdevuur eind juni aansteken smeedt vriendschap tussen beide ‘subversievelingen’.  Remigio en zijn moeder worden geholpen bij het hooien: Zij bijna tachtig, broodmager, onvermoeibaar, verweerd als boomschors, en ik, stedeling van goede wil met een tere huid, vormden een merkwaardig stel achter de door haar zoon bestuurde tractor.

En Renzo, de alpengids en kliminstructeur, aan wie hij tijdens het hooien terugdenkt, die hem als knaap vertrouwd maakte met het bergklimmen en aan wie hij de mooie herinnering bewaart van ‘onze eigen Himalaya’.

Op een avond wordt hij door Remigio uitgenodigd en ontdekt hij een oude schrijfmachine: Er zat een vel papier in en op het vel één zin: Wie weet of ik ooit weer zo zal kunnen schrijven als vroeger. Het zat er als rwintig jaar en was van zijn vader die daarna overleed. Paolo/ik-verteller herkent zijn eigen twijfel , ik schreef al maanden niet en was bang dat ik nooit meer een letter op papier zou krijgen.

Remigio erft de ouderlijke almhut en restaureert ze helemaal eigenhandig, kan er echter niet wennen zelf en verhuurt ze. Beter het behekste huis te laten aan iemand die dat allemaal niet wist.

In deze almhut belandt Paolo/ik-verteller in de hoop zijn schrijverschap terug te vinden.

Op dagelijkse tochten de gemzen observeren, bivakeren in het wild en Primo Levi lezen en in augustus verblijf krijgen in de afgelegen berghut van Davide en Andrea, twee huttenwaarden, omdat je het trekken beu bent; op zoek gaan naar het meer dat er niet is en vervolgens met Andrea een top beklimmen die de naam van zijn familie droeg en dan met een groepje DE BERGEN IN.

Sommigen vinden het fijn om met een groep te lopen, anderen splitsen zich daar bijna zonder het te willen meteen van af: ik wilde graag naar de kam die ik al een keer had verkend, en ging dus die kant uit. Maar de ik-verteller maakt een inschattingsfout en een harde confrontatie met zichzelf is het resultaat. En dus kwam ik, languit op die steen, tot de conclusie dat mijn onderneming was mislukt.

Herfst

Schrijfseizoen

De ik-verteller komt terug naar de almhut en als lezer komen we heel wat over de verhuurder Remigio te weten; ze maken samen veel avondwandelingen. De ik-vertellers vader duikt op  en nadat hij vertrokken is, begint hij te schrijven. Hij  krijgt gezelschap van de hond, Lucky en geleidelijk aan vertrekken alle almbewoners terug naar het dal. De eerste sneeuw valt, het is oktober en alles valt uit in de almhut: gas , elektriciteit, … het leven in één klap gereduceerd tot de absolute essentie.

‘Het einde is belangrijk in alle dingen’ volgens Hagakure. Er volgt een afscheidsdronk met Gabriele en Remigio.

‘Ik had drie stoelen in mijn huis’, schreef Thoreau ‘één voor eenzaamheid, twee voor vriendschap, drie voor gezelschap.’

Als ik daarboven iets goed heb gedaan, als ik één ding moet uitkiezen waar ik trots op ben, dan is het dat ik voordat ik vertrok mijn vrienden aan dezelfde tafel heb laten aanzitten, dat we het samen fijn hebben gehad.

Wie graag De acht bergen las, zal ook deze novelle erg appreciëren.

Impressionant! – Leuvens Alumni Orkest*****

Op zondag 11 december concerteerde het LAO opnieuw met een indrukwekkend programma. De coronacrisis had dat een paar jaar onmogelijk gemaakt, toch bleef het LAO in kleinere groepen en volgens de coronamaatregelen musiceren en zich voorbereiden op het ogenblik dat concerteren weer mogelijk zou worden. Voorzitter en fluitist Jan De Vilder maakte het publiek duidelijk hoe dat allemaal in zijn werk was gegaan. Van het resultaat konden we dan vorig weekeinde genieten.

Het was, als naar gewoonte, Wim De Vilder die de drie stukken die geprogrammeerd waren bij het publiek inleidde. Onder de dirigerende leiding van Hans Casteleyn werden die vervolgens op sublieme wijze ten gehore gebracht.

De Ouverture tot Egmont (1809 – 1810) van Ludwig van Beethoven waarmee het concert aanving, handelt over de Spaanse bezetting van de Nederlanden in de 16de eeuw. Graaf Egmont die het volk in zijn vrijheidsstrijd tegen de Spaanse bezetter steunde, bekocht dat in 1568 met zijn leven: hij werd op de Grote Markt van Brussel onthoofd. Bij het werk dat de Duitse dichter Goethe naar aanleiding van dit drama schreef, componeerde Beethoven de muziek die als het ware een muzikale samenvatting is van het toneelstuk. De uitvoering werd onthaald op een daverend applaus want het zorgde voor tal van kippenvelmomenten.

Nadien werd een minder bekende componist, leerling en later schoonzoon van Antonin Dvořák, namelijk Josef Suk (1874-1935), uit de vergetelheid gehaald. Zijn Serenade voor strijkers in Es opus 6 (1896), zou een vakantiewerkje geweest zijn dat zijn leermeester hem voor de zomermaanden had opgedragen. Sommigen menen dat het stuk een muzikaal portret van Otýlie, Dvořáks 14-jarige dochter, is waarvoor Suk een prille liefde koesterde. De serenade klinkt zonnig en lieflijk. De strijkers wisten hier een vrolijke lichtvoetigheid uit hun instrumenten te toveren.

Hans Casteleyn (onder de zwarte pijl)

Tot slot werden we dan naar Schotlands Holyrood Castle in Edinburgh meegenomen voor de inspirerende, ‘romantische’ beleving van het Schotse landschap met de Symfonie nr. 3 in a, “Schotse” opus 56 (1829 – 1840 – 1843) van Felix Mendelssohn-Bartoldy (1809-1847). Op een avond bezoekt de componist het kasteel en de abdijruïnes van Holyrood en noteert in zijn dagboek d.d 3 augustus 1829: “In de diepe schemering gingen we vandaag naar het paleis waar Queen Mary heeft gewoond en liefgehad (…). Van de kapel ernaast is het dak verdwenen, er groeien gras en klimop, en daar, bij het altaar, werd Mary tot koningin van Schotland gekroond. Het ligt er allemaal kapot en half vergaan bij, onder een wolkenloze hemel. Ik denk dat ik daar vandaag het begin van mijn Schotse symfonie heb gevonden.” Hij noteert inderdaad enkele beginmaten van wat later zijn Schotse symfonie zal worden die pas in de jaren 1840 helemaal uitgewerkt wordt. Omdat Mendelssohn een hekel had aan doedelzakken horen we die in dit stuk ook niet. Wél wordt de sfeer  van de indrukwekkende, onstuimige en mysterieuze natuur van de Schotse kusten opgeroepen maar ook de weemoed en ongecompliceerde eenvoud van een plechtige processie met naar het einde een levendige Männerchor (notitie Mendelssohn) hymne die leidt naar een triomfantelijk einde.

Het hele concert werd een absoluut impressionante luisterervaring die dan ook een warm en lang applaus kreeg.

De Kwestie Israël en de Palestijnen. Bestaat er nog een perspectief op een twee-staten oplossing?- Robert Serry, Voorzitter University Centre of Peace – Den Haag

Wie vanmiddag de inzichten van Robert Serry gedurende zijn lezing voor het UDLL-publiek kon beluisteren, kreeg een erg verduidelijkende kijk op de Kwestie Israël en de Palestijnen. Via een indringende historische analyse van het conflict werden we binnengeleid in het waarom van deze vastgelopen situatie en werd een aanzet gegeven tot een mogelijk perspectief, een glimp van hoop misschien voor de one state reality van de Israëlische staat vandaag. Het feit dat Israël van de interntionale gemeenschap weinig of geen druk ervaart om zijn houding met betrekking tot de nederzettingen te veranderen en de internationale gemeenschap die situatie blijft gedogen, zal van Israël uiteindelijk een (illegale) apartheidsstaat maken. Er dient werk gemaakt van een plan B dat meer aandacht heeft voor de confederale verbanden waarbij ook Jordanië betrokken wordt. Robert Serry vermoedt dat compassiemoeheid en onverschilligheid er mede oorzaak van zijn dat het conflict, nu de focus op Oekraïne is gericht, wat ondergesneeuwd raakte. Brengt een nieuwe generatie een oplossing?

In het Midden-Oosten wacht een van de langste conflicten in de moderne geschiedenis nog altijd op een vreedzame oplossing. De laatste serieuze vredesonderhandelingen tussen Israël en de Palestijnen dateren uit 2014, toen een hernieuwde Amerikaanse bemiddelingspoging onder leiding van Secretary of State John Kerry vastliep en gevolgd werd door een derde oorlog in Gaza.

In de lezing werd eerst de sombere realiteit van vandaag besproken alvorens een blik terug te werpen in de geschiedenis op wortels van het conflict die teruggaan tot gebeurtenissen en tegenstrijdige beloften aan Israëlische en Arabische partijen tijdens de eerste wereldoorlog.

Na de tweede wereldoorlog stelden de Verenigde Naties weliswaar voor het mandaatgebied Palestina te verdelen in een Israelische en Palestijnse staat met Jeruzalem als corpus separatum, maar resolutie 181 werd niet uitgevoerd en gevolgd door de eerste Israelisch-Arabische oorlog.

De vraag kwam aan de orde waarom het toen niet tot een twee-staten oplossing kwam en daarna zo lang geduurd heeft voordat in 1991 tijdens de Midden-Oosten vredesconferentie in Madrid eerst weer een perspectief ontstond op een twee-staten oplossing. Maar ook het daarop volgende Oslo vredesproces lijkt vastgelopen en heeft intussen geleid tot wat wel de one state reality (een staat realiteit) wordt genoemd. De belangrijkste kenmerken en drijfveren van deze ontwikkelingen die het perspectief op een twee-staten oplossing hebben ondermijnd, werden besproken. Ook werd aandacht besteed aan regionale en internationale ontwikkelingen, waardoor het vredesproces in het Midden-Oosten minder prioriteit en aandacht krijgt dan voorheen het geval was.

Tenslotte kwam de vraag aan de orde of de twee-staten oplossing dood is en wat de gevolgen hiervan zullen zijn. Hierbij kwam ook aan de orde waarom de internationale gemeenschap, inclusief de Europese Unie, blijft vasthouden aan het paradigma van de twee-staten oplossing. Ook werd ingegaan op de vraag of wellicht confederatieve verbanden (de “Holy Land Confederation”) nog een nieuw perspectief kunnen bieden op een twee- of drie staten uitkomst (Israel, Palestina, Jordanie) in de toekomst.

Robert H. Serry (Calcutta, 1950) is een voormalig Nederlandse ambassadeur met uitgebreide ervaring in multilaterale diplomatie en internationale crisisbeheersing. Hij werd benoemd tot VN-gezant voor het vredesproces in het Midden-Oosten (Jeruzalem, 2008-15) en directeur crisisbeheersing/plaatsvervangend adjunct-secretaris-generaal voor de NAVO (Brussel, 2001-05).

Tijdens zijn termijn in Brussel was hij actief betrokken bij de vrede ondersteunende operaties van de NAVO in Bosnië, Kosovo en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (nu Noord-Macedonië). Tijdens zijn zeven jaar lange missie in Jeruzalem was hij VN-gezant bij het Kwartet voor het Midden-Oosten vredesproces (VS, EU, Russische Federatie en VN). Hij was verantwoordelijk voor VN-operaties en betrokken bij bestandsonderhandelingen tijdens drie oorlogen in Gaza. Op verzoek van de secretaris-generaal van de VN was hij ook kortstondig speciaal adviseur voor de crisis in Oekraïne in januari-maart 2014.

Als Nederlands diplomaat was Serry onder meer gedetacheerd in Moskou, New York (Verenigde Naties) en als eerste ambassadeur in het pas onafhankelijke Oekraïne (1992-96).

Serry is momenteel senior-adviseur van het Europees Vredesinstituut in Brussel (EIP) en vertegenwoordigt in Europa de door de VN opgerichte Universiteit voor Vrede (UPEACE) in Costa Rica. Hij is voorzitter van de stichting OpenDoorUkraine.NL dat zich actief inzet bij humanitaire en vluchtelingenhulp aan Oekraïners in oorlog.

Serry is de auteur van “The Endless Quest for Israeli-Palestinian Peace” (New York, 2017) en “Standplaats Kiev” (Amsterdam, 1997).

Serry is getrouwd met Irina Shmatchenko, een taalkundige en freelance conferentietolk (Oekraïens-Engels). Ze hebben drie kinderen. Hij werd door de Koning van Nederland geëerd als “Commandeur” in de “Orde van Oranje-Nassau” en ontving ook onderscheidingen voor zijn werk door de presidenten van Oekraïne en Palestina.

Met dank aan dhr. Robert Serry en UDLL

In de voetsporen van onze voormoeders. Op zoek naar vrouwelijke stambomen en mitochondriaal DNA – Prof. Maarten Larmuseau – KU Leuven – Faculteit Geneeskunde, Departement Menselijke Erfelijkheid

Heeft u in 2020 ook deelgenomen aan het burgerwetenschappelijk initiatief MamaMito? Vele duizenden Vlamingen deden actief mee. Het doel was om de eigen moederlijke stamlijn op te stellen en verre maternale verwanten te vinden. Dergelijke verwantschappen zijn immers erg moeilijk te traceren ondanks hun belang voor biologisch en genetisch onderzoek via de link met het zogenaamde mitochondriaal DNA. Voor de meeste deelnemers bood het onderzoek vooral een nieuwe – meer ‘vrouwelijke’ – kijk op de eigen afkomst.

Een voormoeder, huh?

Genealogie is bijzonder populair in Vlaanderen. Uit onderzoek blijkt dat zeven op de tien Vlamingen geïnteresseerd zijn in hun familiegeschiedenis. In stamboomonderzoek beperken veel mensen hun speurtocht tot de vaderlijke lijn of de stamlijn van de familienaam. Op dit moment gaat daarom veel aandacht naar onze voorvaders, maar de familiegeschiedenis wordt uiteraard ook gevormd door onze voormoeders. Dat het woord ‘voormoeder’ – een vrouwelijke voorouder – nog maar net in de Van Dale woordenboek is opgenomen, illustreert treffend dat zij vaak verborgen blijven. Toch zijn er tal van bronnen die ook het leven van onze voormoeders en de vrouwelijke familiegeschiedenis kunnen reconstrueren. Spijtig genoeg zijn deze nog vaak onderbelicht en is er een tekort aan uitgewerkte levensverhalen die als voorbeeld kunnen dienen. Met enkele gerichte handvaten kan iedereen zelf onderzoek ondernemen, vertrekkend vanuit de eigen omgeving en de talrijke archieven die ware goudmijnen worden om de eigen familiegeschiedenis uit te breiden.

Waarom voormoederlijnen interessant zijn

In vergelijking met de vaderlijke lijn is het een stuk moeilijker om de moederlijke stamlijn – van jouw moeder naar haar moeder naar haar moeder en zo verder – op te stellen omdat de familienaam elke generatie verandert. Het proces om de moederlijn op te stellen, zal daarom de genealogische methode op scherp stellen. Want wanneer zijn we al dan niet zeker over de aanname van een historisch individu als voorouder in een stamboom? Vaak telt kwantiteit meer dan kwaliteit bij beoefenaars van genealogie… daarom wijzen we op een kritische zin voor bronnenmateriaal: enkel originele akten opzoeken, niet zomaar gegevens kopiëren van op het internet, etc. Maar waarom allemaal die moeite nemen? Alvast om het wetenschappelijk onderzoek te ondersteunen want diepgewortelde verwantschappen tussen personen in directe moederlijke lijn zijn bijzonder informatief voor genetisch en biologisch onderzoek via het moederlijke mitochondriaal DNA.

Het mitochondriaal DNA als moederspoor

Het mitochondriaal DNA (‘Mito-DNA’) is belangrijke genetische informatie die enkel via de moeder wordt overgedragen. Het Mito-DNA is gelinkt aan de mitochondriën die instaan voor de energiehuishouding in onze cellen. Mitochondriën stammen af van vrijlevende zuurstofademende bacteriën die opgeslorpt werden door de ‘eukaryote cel’, de cel waaruit alle schimmels, planten en dieren bestaan. Door hun oorsprong als bacterie bezitten mitochondriën nog een eigen onafhankelijk stukje DNA. Aangezien we mitochondriën enkel via de eicel van de moeder overerven, wordt bijgevolg ook het Mito-DNA enkel maternaal overgedragen. Dankzij de koppeling met de maternale stamreeks oefent het Mito-DNA de rol van moederspoor uit waarbij verwantschappen in moederlijke lijn door de genealoog gedetecteerd en verifieerd kunnen worden. In tegenstelling tot het genoom in de celkern dat van beide ouders overgeërfd wordt en waarvan het tijdsvenster voor verwantschapsanalyse slechts 200 jaar is, wordt het via Mito-DNA wel mogelijk om biologische verwantschappen over tal van eeuwen heen vast te stellen. Daarnaast biedt het Mito-DNA essentiële informatie voor de geneeskunde, forensische wetenschappen, evolutionaire biologie en antropologie.

Nieuwe inzichten dankzij citizen science

Binnen het citizen science initiatief MamaMito hebben meer dan 7800 personen hun eigen moederlijke stamlijn opgesteld in de hoop om verre maternale verwanten te vinden. We hebben hierdoor een 100-tal diepgewortelde verwantschappen opgespoord. Net zoals bij onderzoek over biodiversiteit en luchtkwaliteit, is de participatie van het brede publiek essentieel gebleken om onderzoeksresultaten te boeken. De gevonden verwantschappen werden onderworpen aan een genetische analyse van het Mito-DNA. Dit leverde nieuwe inzichten op over de genealogische bewijsvoering, de diversiteit en mutatiepatronen van het Mito-DNA, en de biomedische toepassingen voor mitochondriale aandoeningen.

Referentielijst

– De Beukeleer Maite & Larmuseau M.H.D. (2021) In haar voetsporen: op zoek naar onze voormoeders. Sterck & De Vreese, 302p.

– Larmuseau M.H.D. (2019) Het moederspoor van de genealoog. Vlaamse Stam, 55 (3): 279-283.

– Larmuseau M.H.D. (2022) Hoe bewijs je af te stammen van Karel de Grote. Universiteit van Vlaanderen (video te bekijken via YouTube).

Prof. dr. Maarten Larmuseau is een bioloog en geneticus gespecialiseerd in genetische genealogie en genetisch erfgoed. Hij is professor aan het Departement Menselijke Erfelijkheid aan de KU Leuven en staat aan het hoofd van het Laboratorium van Menselijke Genetische Genealogie. Hij is ook gastprofessor bij de opleiding Erfgoedstudies aan de UAntwerpen en is senior scientist bij Histories vzw. Hij doet aan interdisciplinair onderzoek rond de interactie tussen genetica en evolutie met geschiedenis en archeologie. In zijn onderzoek betrekt hij het brede publiek via talrijke citizen science projecten die de link maken tussen stambomen en DNA. Zijn wetenschappelijk onderzoek verwerft vaak internationale aandacht en erkenning onder collega’s, de media en het algemene publiek, zoals o.a. het onderzoek naar de historische graad aan onverwachte buitenechtelijke kinderen, de genetische achtergrond van familienamen, de identificatie van historische relieken van heiligen en koningen, en het DNA-onderzoek op archeologisch skeletmateriaal van Merovingers tot de vroegmoderne tijd.

Met dank aan prof. Larmuseau en UDLL

Nur wenn … – Rumi

Nur wenn  der Mensch des Ausseren
beraubt wird wie der Winter,
besteht Hoffnung, dass sich ein
neuer Frühling in ihm entwickelt.

Rumi (1207 - 1273)
%d bloggers liken dit: