Het Koninklijk Huis. Een modern koningsdrama – Herman Koch **

Dikwijls ligt er droefheid in spot en de vlijm van de satire wondt niet naar buiten, vóór ze het eigen hart griefde, waarin de satire geboren werd.
― Multatuli

In zijn nieuwe, onverwacht gedropte roman verkent Herman Koch de schaamstreek van de Europese royalty.

Herman Koch neemt je in zijn nieuwe roman op de eerste pagina’s al mee nade erogene zones van koningin Máxima. Haar echtgenoot, de dubbele voornaam die we kennen als het staatshoofd van Nederland, beeldt zich namelijk in het eerste hoofdstuk al in dat hij een waterdruppel is die in de douche langs haar lijf naar het afvoerputje loopt. Niet écht Máxima natuurlijk en ook niet écht Willem-Alexander. Bij de bestsellerauteur van Het diner (2009), Zomerhuis met zwembad (2011) en Geachte heer M. (2014) heten de royals met dienst koning Hendrik en koningin Margarita, maar Koch gaf hen genoeg trekken van het Nederlandse koningspaar mee om voortdurend te spelen met de verwachtingen die bij die herkenning lijken te horen.

De herkenbaarheid, het hele ‘ze zijn het, maar niet echt’-gegeven is overigens de literaire kunstgreep waar Kochs hele roman op leunt. Zonder de link met het echte vorstenhuis zou zijn verhaal over een knullige koning, een overspelige koningin en hun timide tienerdochter maar weinig om het lijf hebben. Het naakte lichaam van de koningin is alleen maar interessant (en de onnozele beeldspraak die Koch erbij hanteert alleen maar vergefelijk) omdat het in het hoofd van de lezer tegelijkertijd wel en niet aan Máxima toebehoort. Hetzelfde geldt voor de flapdrolfactor van Zijne Majesteit. Beiden zijn fletse personages in een flauwe soap. Meer nog dan aan satire of aan drama, zoals de ondertitel suggereert, waagt Koch zich met Het koninklijk huis aan een soort telenovelle.

Boek in afleveringen

Terwijl zijn hoofdpersonages zich bij het bekijken van The crown afvragen of hun eigen leven wel interessant genoeg zou zijn voor een eigen Netflixserie, doet Koch er alles aan om zijn nieuwste creatie zo veel mogelijk op een reeks te doen lijken. De roman kent geen hoofdstukken maar afleveringen en ze beginnen allemaal met het soort samenvattingen dat je doorgaans in tv-bladen aantreft. Als Koch Netflix naar de kroon wilde steken, dan is hij in zijn opzet geslaagd. Net zoals een groot deel van het aanbod op het streamingplatform bedoeld is als audiovisuele achtergrondruis, levert de schrijver met zijn korte feuilleton in de eerste plaats ontspanningslectuur die weinig vraagt van de lezer. Kochs koninklijke besognes kabbelen tien hoofdstukken (excuus, afleveringen) lang gezapig verder, en het is slechts wachten op het audioboek voordat we Het koninklijk huis consumeren zoals we Netflix verteren: terwijl we eten, strijken, afwassen, pendelen of onze smartphone checken.

Met overspel raakt Koch één van de grote thema’s uit de literatuurgeschiedenis aan, maar in tegenstelling tot illustere voorgangers als Tolstoj, Flaubert, Philip Roth of Richard Yates diept Koch het onderwerp nauwelijks uit. Het is slechts de lijm die een resem ongeloofwaardige scènes bijeen moet houden.

Valt er voor de literaire lekkerbek dan helemaal niets te smullen in deze vorstelijke vertelling? Toch wel, Koch is met overduidelijk plezier in het hoofd van zijn staatshoofd gedoken, zijn kenmerkende gevoel voor licht cynische humor steekt met enige regelmaat de kop op en zijn soms ongelukkig gekozen metaforen maakt hij af en toe goed met een cassante vergelijking. Alleen herinneren die flitsen van Kochs kwaliteiten er nu vooral aan dat de schrijver met Het koninklijk huis onder zijn gebruikelijke niveau speelt.

Sam De Wilde in De Standaard, 24 september 2022

Satiricus is een moeilijk vak. Hoe zorg je ervoor dat mensen snappen met wie je de spot drijft, en toch doorhebben dat het allemaal maar een grapje is? Op dat slappe koord heeft Herman Koch een wankel evenwicht gevonden: zijn onlangs verschenen guerrilla-roman – ‘Het Koninklijk Huis’ werd zonder aankondiging over de schutting gegooid – gaat over ene koning ‘Hendrik’. Snapt u wel, lezer: dit boek gaat heus niet over het échte koningshuis, het is allemaal fictie. Maar ziet u de parallellen met de werkelijkheid, knipoog knipoog? Ja, Herman, die zien we allemaal. Bij Koch is het nooit lang zoeken naar goede vondsten. Het beeld van de toekomstige koning die uit angst voor de leegte eronder zijn bed uit zijn kamertje laat verwijderen en voortaan op een matras op de grond slaapt, vat zijn tragikomische personage prachtig samen. Dat iedere vondst psychologisch platgeslagen wordt, getuigt dan weer van onderschatting van de lezer. Net als de opstapeling van clichébeelden van het Nederlandse koningshuis: de schlemielige koning die overschaduwd wordt door zijn betoverende eega, de tienerdochter die tot ieders spijt haar vaders genen heeft meegekregen, de luxe, de leegte. Dat de middelmatige spotprent uiteindelijk gierend uit de hand loopt, maakt ‘Het Koninklijk Huis’ op het nippertje de moeite waard. 

Job Kramer in Humo, 4 oktober 2022

De Multatuli-quote ontleende BK aan citaten.net.

De opgang – Stefan Hertmans*****

In deze dagen waarin we geconfronteerd worden met de gruwelijkheden van een imperialistische invasieoorlog van Rusland in Oekraïne, komt ook het verleden van het 20ste eeuwse Europa met zijn beide wereldoorlogen en de pijnlijke gevolgen ervan me via pers en literatuur onder ogen. Zeit- Magazin publiceerde eind vorige maand naar aanleiding van één jaar oorlog in Oekraïne een artkel “Ich war eine mitlauferin”: de 98-jarige Hilka Rüggeberg bekent in een brief aan haar familie dat ze een zeer enthousiaste nationaalsocialiste was, weliswaar “slechts een meeloper geen dader net als de toenmalige zo volgzame massa waarop de nazi’s hun macht uitbouwden.” Een bekentenis die tegelijk trots verraadde en voor pijnlijke feiten die in herinnering werden gebracht, ‘verdringing’ pleitte. De kleinzoon Tom ziet het echter zo: ” Liebe Oma Hilka, ich finde es sehr mutig, dass du zugibst, von der Ideologie in der NS-Zeit geblendet worden zu sein.”

Vorige week stap ik de gemeentelijke bibliotheek binnen, kort voor het sluitingsuur, en loop snel langs de rekken, er springt me o.a. de laatste van Stefan Hertmans De opgang in het oog. Ik heb in 2020 niet meegekregen via de media waarover het boek precies gaat. ’s Avonds begin ik te lezen en moet mezelf dwingen om te stoppen. Het leest als een trein, mijn nieuwsgierigheid wordt geprikkeld. Ik kan het de volgende dagen niet wegleggen. Met de auteur val ik echter naar het einde toe van de ene verbazing in de andere. Ik blijf na de lectuur licht verontwaardigd achter. In een interview in Knack met Stefan Hertmans van december 2020 lees ik: Een segment binnen de Vlaamse beweging blijft koppig volhouden dat Vlamingen na de Tweede Wereldoorlog groot onrecht is aangedaan. Hebt u uit die hoek reacties gekregen?

Hertmans: Er waren er een paar, waaronder één die ik zeer tekenend vond. Eind september ben ik over mijn boek gaan spreken in De zevende dag. Tijdens de terugreis zag ik, op de ring rond Brussel, duizenden mensen zwaaien met wat ik maar de nieuwe versie van de oude Vlaamse vlag zal noemen. Thuis zag ik dat iemand op mijn auteurspagina op Facebook me aan het uitschelden was geweest. ‘U bent een intellectuele schoft’, stond er. ‘U misbruikt het geld van de Vlaamse belastingbetaler om uw verjoodste intelligentsia te plezieren.’ Vooral dat ‘verjoodste’ deed me schrikken. Als hij ‘Joodse’ had geschreven, had ik het kunnen beschouwen als een uiting van vulgair antisemitisme zoals dat in de onderbuik van die kringen nog altijd bestaat. ‘Verjoodst’ is nog wat anders. Dat is een letterlijke vertaling van Judaisierung, een SS-term.

Waarom blijft dat soort denkbeelden in Vlaanderen zo hardnekkig hangen?

Hertmans:(denkt na) Ik wil me hoeden voor algemene uitspraken over dé Vlaming. De harde rechterzijde zorgt voor een perceptie over de Vlaming waarvan die rechterzijde net wil dat ze blijft bestaan. Het is een val waar mensen aan ‘de andere zijde’ veel te gemakkelijk in trappen. Veel Walen geloven dat Antwerpen een soort extreemrechtse hel is. In werkelijkheid wordt die stad voornamelijk bewoond door open, progressieve en democratisch denkende burgers. Vlaanderen is ook Alain Platel of David Van Reybrouck, een schrijver die voor de Franstalige culturele wereld een vuurtoren is. Door de Vlaming als een geborneerde racist te typecasten, speel je dat spel mee. En ik vind het geen interessant spel. Ik zou de huid tussen die twee kampen liever wat osmotischer maken. Een poging doen om Willem Verhulst te begrijpen, mag je daar als een onderdeel van zien. Ik had met hem graag een sigaretje willen roken.

Enkele recensies:

Hertmans is de ene keer de koele registrator, dan weer de gewiekste romancier die de gebeurtenissen met achteloze bravoure op ons netvlies beitst, een bedreven verteller die je weinig trucjes moet leren.[…] Spelend en schuivend met motieven (zoals de trappen, maar ook de blauweregen tegen de gevel, het Leie-water, de Hitler-buste) schetst Hertmans een decennia overkoepelend tijdsbeeld dat aan de ribben kleeft. Zijn scrupuleuze onderzoek – waarvan hij ook de lasnaden toont – leidt tot een vernuftig patchwork. De opgang is een boek dat je vrijwel meteen een tweede keer wilt doorgronden, omdat je hoogstwaarschijnlijk details zijn ontgaan. Het heeft alles in zich om incontournable te worden op de rijkgevulde planken over WO II en collaboratie. – De Morgen , september 2020

De opgang is een van Stefan Hertmans’ beste romans – een donker, zorgwekkend en beheerst boek, waarin lijden, geweld en dreiging zodanig worden beschreven dat de actuele werkelijkheid er als een virus besmet mee blijkt te zijn. – De Standaard, oktober 2020

De opgang is een prachtig boek over goed en kwaad in tijden van oorlog en bezetting, zonder dat het al te nadrukkelijk een oordeel velt over de bevlogen opportunisten in ons Vlaamse buurland. Zeker zo veel gaat het over de schone schijn die veel collaborateurs ook na de oorlog nog weten hoog te houden, over het al dan niet oprechte geloof in hun zaak, en over de soms onbegrijpelijke blindheid waarmee ze blijven terugkijken op hun glorietijd in dienst van de bezetter. – Tzum, januari 2021

Deze auto-docu-fictie, gesitueerd in A’werpen en Gent, legt andermaal een ongemakkelijke waarheid bloot over een Vlaamse SS-er gedurende de Tweede Wereldoorlog. Behalve een fijne brok literatuur is dit werk gebaseerd op acribisch researchwerk en brengt het toch wel bedenkelijke actuele feiten aan het licht. -BK

Stefan Hertmans over De opgang

Ook interssant:

Je kunt de wind niet filmen maar wel de bomen die buigen – WT, 2021-1

Leven in het huis van een nazi – Historiek

Beautiful world, where are you – Prachtige wereld, waar ben je – Sally Rooney

Millennials voor gevorderden

In Alice, het hoofdpersonage van haar nieuwe roman, verwerkt literaire sensatie Sally Rooney ook haar eigen vragen na het succes van Normale mensen

Romanschrijfster Alice betrekt tijdelijk een huis aan de Ierse kust. Na het overweldigende succes van haar vorige boek werd ze een tijdje opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis omdat de opdringerigheid van haar lezers en de druk van de uitgeverswereld haar te veel werden. Via Tinder leert ze Felix kennen, die in een distributiecentrum werkt en nog nooit een boek van Alice heeft gelezen. De twee voelen zich tot elkaar aangetrokken, maar slagen er eerst niet in tot om tot elkaar door te dringen. Als Alice Felix meevraagt naar Rome, worden ze vertrouwelijker, al hebben ze daar wel veel woorden voor nodig. Via lange gesprekken en observaties analyseert Alice alles wat zij en Felix wel of niet doen, denken en voelen.

Eileen, de beste vriendin van Alice, werkt in Dublin voor een literair tijdschrift. Terwijl ze via sociale media het doen en laten van haar ex-vriend volgt, zoekt ze opnieuw toenadering tot Simon, die ze al sinds haar jeugd kent. Eileen en Simon vertrouwen elkaar bijna alles toe, gaan ook af en toe met elkaar naar bed en kunnen toch maar niet beslissen om een vaste relatie te beginnen. Want wat als die mislukt? Komt er dan ook een einde aan hun vriendschap?

Omdat ze nu verder van elkaar wonen, houden Eileen en Alice elkaar via mails op de hoogte van hun relaties, gedachten en gevoelens. En daarbij gaan ze in alle eerlijkheid geen enkel heikel punt uit de weg: mag je jaloers zijn op het succes van je vriendinnen? Zijn relaties niet in eerste instantie een dam tegen eenzaamheid? Welke rol spelen sociale media en bijvoorbeeld porno voor hun zelfbeeld? Waarom ziet niet iedereen het marxisme als een oplossing voor de extreme ongelijkheid in deze wereld? En, niet onbelangrijk, is God voor hun generatie wel zo dood als ze denkt? Sally Rooney kruipt diep in de wereld van haar leeftijdgenoten, die zich kwetsbaar, overgevoelig en compleet op zichzelf gericht staande proberen te houden.

Eigenlijk gebeurt er niet veel in deze roman. Twee vriendinnen onderzoeken hun leven, analyseren alles wat ze denken en voelen en sturen elkaar mails waarin ze teloorgang van de überkapitalistische wereld becommentariëren, maar die vooral op zoek zijn naar liefde en verbinding. Net dat gebrek aan actie en extra verhaallijnen maakt Prachtige wereld, waar ben je een vrij taaie homp, waarin de zelfbeschuldigingen en weeklachten te vaak de bovenhand krijgen. Als Alice en Eileen elkaar eindelijk weer in levenden lijve zien, wordt Rooney zelfs melodramatisch en zo dooft haar roman na een sterk begin een beetje slapjes uit.

In deze derde roman gaat Rooney eigenlijk ook dieper in op de onzekerheden en angsten die gepaard gaan met alle aandacht die haar te beurt viel na haar vorige roman Normale mensen . In het personage van Alice wordt duidelijk hoe klein de wereld van de schrijfster daardoor is geworden. Misschien moet ze ook maar even een schrijfpauze inlassen en buiten haar eigen generatie op verkenning gaan.

 ***

vertaling: Gerda Baardman en Jan de Nijs

Met dank aan Johanna Spaey voor deze recensie , Knack – 15 september 2021

La felicità del lupo – Het geluk van de wolf – Paolo Cognetti****

In La felicità del lupo, 2021 naar het Nederlands vertaald voor de Bezige Bij door Yond Boeke en Patty Krone als Het geluk van de wolf, 2021 voert Cognetti opnieuw het leven in de bergen op. Het lijkt erop dat hij zich heeft vastgeklonken aan het Italiaanse berglandschap van de Valle d’Aosta en er alle aspecten van de natuur en de bewoners tot leven wil brengen. Dat is hem tot hiertoe aardig gelukt want het wereldwijde succes en de verfilming van De acht bergen, 2017 door Felix Van Groeningen zorgden ervoor dat zijn werk en de regio waarover Cognetti schrijft, plotsklaps weer zeer populair geworden is onder de jongere generatie.

Het geluk van de wolf heeft het nogmaals over de adembenemende, woeste Italiaanse Alpen en wil duidelijk een ode zijn aan de natuur en een poëtisch liefdesverhaal.

Babette (Elisabetta) restaurantuitbaatster in Fontana Fredda, Santorso (Luigi Balma) gepensioneerd boswachter en zijn dochter, Dufour, de bekende berggids en beheerder van de Quintino Sella berghut op de Monte Rosa en zijn zoon en dochter Arianna, Pasang Sherpa, Silvia en Fausto, zijn de personages door wiens ogen de auteur alle wederwaardigheden en gebeurtenissen van het harde bergleven probeert in kaart te brengen.

De schildering van de personages en het dagelijkse leven tegen de achtergrond van de immense Alpine bergketen op de achtergrond is als Hokusai’s boek Zevenendertig gezichten op de berg Fudji, 1833 met onder andere de beroemde De grote golf van Kamagawa. Cognetti’s boek bevat zesendertig hoofdstukken en het zevenendertigste dompelt Fontana Fredda in een winterse droomslaap, waarmee het de seizoenencirkel meteen gesloten wordt.

Wat de aanwezigheid van de wolf in het verhaal betreft, die zwerver is ook in de bergen terug en zelfs in een hele roedel. In de lijn van het motto dat het boek meekreeg, zou je kunnen zeggen: het geluk vind je daar waar je echt bent.

Nu trok de tegenstander weg en gaf hem ruim baan. In de bossen was er volop prooi en jagen was makkelijk geworden. De wolf stak zijn snuit in de wind, wachtte tot die weer draaide en hem weer informatie verschafte uit de lagere regionen, en hij werd in zijn vermoeden bevestigd: de geur van mensen was nog slechts het staartje van een geur, het spoor van iemand die is langsgekomen en er nu niet meer is. Hij keek naar de onbewerkte velden, de rookloze schoorstenen en had het idee dat het het zoveelste spookdorp was waar hij op zijn tocht op stuitte. Ja, de tegenstander had aan kracht ingeboet, misschien niet zoveel dat hij onschadelijk was geworden, maar genoeg om het erop te wagen.p.80

Fausto kreeg het boek van Hokusai als afscheidsgeschenk van Silvia aan het einde van de winter die ze samen doorbrachten als kok en serveerster in Babettes restaurantje. Silvia nam een pauze om naar haar vader te gaan en zou in de zomer terugkomen naar de hoge Quintino Sella hut op de Monte Rosa. Op het einde van de zomer daarboven waar ze elkaar regelmatig ontmoetten nemen ze nogmaals afscheid, nu halverwege.

Ze hadden daar met elkaar afgesproken: zij was afgedaald uit de eeuwigdurende winter van de hut en hij was naar boven gekomen vanuit de korte zomer van Fontana Fredda, of wat daar nog van restte. p 168 [Silvia is die dag jarig] Fausto opende zijn rugzak en haalde een verfomfaaid pakje tevoorschijn. Hij zei: Gefeliciteerd met je verjaardag. Sorry van de strik.

Wat volgt is een poëtische verrassing, de romanticus Fausto smeedt plannen. Wordt zijn droom bewaarheid?

Wie de vorige boeken van Paolo Cognetti graag las, zal ook dit verhaal onweerstaanbaar vinden. Je leest het in één ruk uit!

Er staat te gebeuren – Miriam Van hee en Hester Knibbe – Gedichtendag 2023

Veertien kilometer – dit is heen en terug – naar de meest nabije Standaard Boekhandel gefietst vandaag voor het Poëziegeschenk 2023, en de Poëzieposter 2023, beide nog op voorraad. Heerlijk grasduinen was het tussen de poëziebundels verzameld op een klein rek, amper een meter breed.

Poëzieposter en Poëziegeschenk 2023

De poster bevat twee gedichten uit de bundel Er staat te gebeuren die het motto Vriendschap heeft haar merkwaardige kanten van de Britse schrijver V.S. Naipaul (1932 – 2018) meekreeg. Myriam Van hee en Hester Knibbe schreven elk vijf gedichten voor de geschenkbundel.

Na een eerste lectuur viel mijn keuze op het eerste en het vijfde gedicht van Miriam Van hee. Het eerste we brachten de tijd aan het zwembad door vertelt observerend – filosofisch (Hoe kan ik vriendjes maken?) hoe vriendschap tussen kinderen tijdens een zomervakantie (in Frankrijk ?) ontstaat. Het vijfde hoe moest je een vriendschap redden, schrijven schetst hoe van snelle eerder afstandelijke clichébrieven een vriendschap groeit naar een intiemere schrijfvriendschap die verlangend uitkijkt naar een antwoord.

Van Hester Knibbe vond ik het tweede gedicht In elk hoofd woont een waarheid en als die, raak weergeven met zeer treffende metaforen hoe moeilijk vriendschapsrelaties soms kunnen zijn. Zo herkenbaar! Het derde gedicht Er was een oude vrouw met een kamer een keuken, schildert hoe een oude vrouw die bescheiden woont, met hart ruimte maakt voor oorlogsvluchtelingen, omdat het kon duren. Eenvoudig mooi!

De quote van V.S Naipaul wordt door de tien gedichten alle eer aangedaan: ze leggen elk een merkwaardige kant bloot van beide dichters.

Drie andere bundels komen voortaan het rek poëzie aanvullen in mijn boekenkast: Een handjevol Vriendschap – Liz is More, Pelckmans, 2022 – Aan tafels – Een gedicht, Joke van Leeuwen, Querido, 2022 – Natuur – Gedichten samengesteld door Marieke Lucas Rijneveld, De Bezige Bij, 2022

Via de Luisterpuntbibliotheek kan het poëziegeschenk ook beluisterd worden.

Aftellen naar Gedichtendag 2023!

U hebt het wellicht allang ergens via de media opgevangen: we tellen af naar Gedichtendag 2023! Over een week is het zover.

Poëzieweek 2023 start zoals altijd op Gedichtendag, donderdag 26 januari 2023, en loopt t.e.m. woensdag 1 februari 2023.

Vriendschap: vrienden steunen, lachen, luisteren, beleven, inspireren. Vrienden zijn een essentieel deel van wie we zijn en worden. Ook poëzie kan je vriend zijn. Gedichten helpen ons om vreugde en verdriet te delen, om die gevoelens een plaats te geven waarvoor je zelf geen woorden hebt.

Poëzieweek 2023 viert de vriendschap in al zijn facetten: de vriendschap met de buren in de straat of met pennenvrienden ver weg, de vriendschap van lang geleden of van vorige week op een zonnig terras. De vriendschap tussen oud en jong en met alle kleuren van de regenboog.
Poëzie maakt belangrijke momenten tastbaar en alledaagse momenten kostbaar.

De auteurs die dit jaar het Poëziegeschenk schrijven, belichamen het thema vriendschap op verschillende manieren. Niet alleen koesteren ze een literaire vriendschap over de grenzen heen, de Nederlandse Hester Knibbe en de Vlaamse Miriam Van hee, zijn ook in het dagelijks leven al decennialang ‘besties’.

De eerste gedichten van Hester Knibbe (Harderwijk, 1946) verschenen in 1981 in War, tijdschrift voor arbeidersliteratuur. In 1982 verscheen haar debuutbundel Tussen gebaren en woorden. Voor Een hemd van vlees (1994) werd ze genomineerd voor de VSB-prijs. Ze won toen niet, maar ze ontving de prijs later alsnog, voor de bundel Archaïsch de dieren (2014), waarmee ze ook genomineerd was voor de Paul Snoekprijs en de KANTL-prijs. Voor de bibliofiele editie Anti-dood won ze in 2000 de Herman Gorterprijs. Haar recentste bundel is Inzake dit huis (2020), waarin Knibbe zich buigt over de liefde, over behouden en loslaten, macht en onmacht.

Hester Knibbe won twee oeuvre-prijzen: de Anna Blaman Prijs (2001) en de A. Roland Holst Penning (2009). In 2010 won ze de Gedichtenprijs voor het gedicht ‘Oogsteen’. foto: Arent Knibbe

Miriam Van hee (Gent, 1952) is een Vlaamse dichter en literair vertaler. Ze debuteerde in 1978 met de bundel Het karige maal, waarvoor ze meteen bekroond werd met de Prijs voor Letterkunde van de Provincie Oost-Vlaanderen. Ook de bundels die ze daarna publiceerde werden geregeld bekroond: voor Winterhard (1988) won ze de Jan Campert-prijs, voor Reisgeld (1992) kreeg ze de Dirk Martensprijs, voor Achter de bergen (1996) won ze de Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor Poëzie. In 2008 sloeg ze een dubbelslag met Buitenland. Ze won zowel de juryprijs van de Herman de Coninckprijs voor de hele bundel, als de publieksprijs voor het beste gedicht voor ‘Zomereinde aan de Leie’. Voor haar recentste bundel Als werden wij ergens ontboden (2017) ontving ze namens de Vlaamse regering in 2017 de Ultima voor de Letteren. foto: Lieve Blanquaert

Hester Knibbe en Miriam Van hee schrijven naarstig verder aan Er staat te gebeuren. Het resultaat kun je lezen vanaf 26/01/2023, door een Poëziegeschenk te bemachtigen via jouw deelnemende boekhandel. De cover werd fraai vormgegeven door Armée De Verre. In het ontwerp werd gekozen voor twee kleuren die in elkaar overgaan om zo het thema vriendschap te weerspiegelen. Op de achterflap zul je volgende tekst kunnen lezen: “Voor wie bij zijn verstand is, gaat vriendschap boven alles” zegt Horatius. Wij beamen dat volmondig. In 1985 ontmoetten we [Hester Knibbe en Miriam Van hee] elkaar voor het eerst tijdens Poetry International, een ontmoeting die resulteerde in een durend contact. Poëzie als basis voor een hechte vriendschap.

Bron: Poëzieweek 2023

Il ragazzo selvatico – De buitenjongen – Paolo Cognetti****

Il ragazzo selvatico, 2013 van Paolo Cognetti naar het Nederlands vertaald voor De Bezige Bij door Y. Boerke en Patty Krone als De buitenjongen, 2018 sluit aan bij de roman Le otto montagne of De acht bergen, onlangs verfilmd door Felix Van Groeningen en Charlotte Vandermeersch. De film sleepte in mei van dit jaar op het 75ste filmfestival van Cannes de prijs van de jury in de wacht

De buitenjongen is eigenlijk een dagboek dat verhaalt, filosofeert over wat een eenzaam verblijf in een afgelegen, gerestaureerde almhut in de bergen van Val d’ Aosta met een mens doet. De verteller draagt zijn boek op aan Gabriele, locale vacher of koeherder,  en Remigio, verhuurder van de berghut, zijn leermeesters in de bergen en hij schrijft ter nagedachtenis van  Chris McCandles, zijn inspiratiebron.

Winter

Seizoen van de slaap

Ik was dertig en voelde me futloos, verloren en ontgoocheld, zoals je je voelt wanneer iets dat je onderneemt op niets uitloopt.(…) Romans stonden me in die dagen tegen, maar ik voelde me wel aangetrokken tot verhalen van mensen die de wereld hadden afgewezen en de bossen waren ingegaan om de eenzaamheid te ervaren.

Lente

Seizoen van afzondering en beschouwing

Aankomst eind april in de almhut en eerste verkenningstochten van het gehuchtje Fontane waar nog drie andere onbewoonde, vervallen almhutten iets hogerop staan.

Ik vertegenwoordigde tegelijkertijd de meest vooraanstaande en de tot armoe vervallen bewoner, de adelijke grondeigenaar en de trouwe opzichter, de waard de dronkenlap, de rechter, de dorpsgek: ik zat opgescheept met zoveel ik’s dat ik soms ’s avonds een ommetje door het bos ging maken om alleen te zijn.

Hij wil een moestuin aanleggen en moet daarvoor een stuk wilde weide omwoelen. Bij nader beschouwing vindt hij … in bebouwde velden rust de vrijheid.(…) Daar lag mijn vrijheid begraven.En de vrijheid van de reeën. En zelfs de vrijheid van het veld.

Slapen lukt niet goed

Hij leest Walden van Thoreau: Ik heb nooit een kameraad gevonden die zo kameraadschappelijk is als de eenzaamheid. (…) Zo kunnen wij ook dankzij lichamelijke en geestelijke  gezondheid en kracht, voortdurend worden opgebeurd door een soortgelijk maar normaler en natuurlijker gezelschap, en aan de weet komen dat we nooit alleen zijn.

Hij krijgt in juni buren nl. Gabriele, de koeherder, die wat hogerop woont en dagelijks de koeien naar de weide brengt. Omdat hij een paar verdwaalde kalveren weer bij de kudde weet te brengen nodigt Gabriele hem uit op het avondeten.

Ik was niet veel waard als kluizenaar: ik was naar Fontane gekomen om alleen te zijn maar deed niets anders dan gezelschap zoeken. Misschien was het wel mijn situatie die elke ontmoeting zo welkom en zo waardevol maakte. Na twee maanden in de almhut liep tegelijk met de lente ook mijn seizoen van de afzondering op zijn eind.

Zomer

Seizoen van vriendschap en avontuur

Samen koken voor en eten met Gabriele en het Petrus vreugdevuur eind juni aansteken smeedt vriendschap tussen beide ‘subversievelingen’.  Remigio en zijn moeder worden geholpen bij het hooien: Zij bijna tachtig, broodmager, onvermoeibaar, verweerd als boomschors, en ik, stedeling van goede wil met een tere huid, vormden een merkwaardig stel achter de door haar zoon bestuurde tractor.

En Renzo, de alpengids en kliminstructeur, aan wie hij tijdens het hooien terugdenkt, die hem als knaap vertrouwd maakte met het bergklimmen en aan wie hij de mooie herinnering bewaart van ‘onze eigen Himalaya’.

Op een avond wordt hij door Remigio uitgenodigd en ontdekt hij een oude schrijfmachine: Er zat een vel papier in en op het vel één zin: Wie weet of ik ooit weer zo zal kunnen schrijven als vroeger. Het zat er als rwintig jaar en was van zijn vader die daarna overleed. Paolo/ik-verteller herkent zijn eigen twijfel , ik schreef al maanden niet en was bang dat ik nooit meer een letter op papier zou krijgen.

Remigio erft de ouderlijke almhut en restaureert ze helemaal eigenhandig, kan er echter niet wennen zelf en verhuurt ze. Beter het behekste huis te laten aan iemand die dat allemaal niet wist.

In deze almhut belandt Paolo/ik-verteller in de hoop zijn schrijverschap terug te vinden.

Op dagelijkse tochten de gemzen observeren, bivakeren in het wild en Primo Levi lezen en in augustus verblijf krijgen in de afgelegen berghut van Davide en Andrea, twee huttenwaarden, omdat je het trekken beu bent; op zoek gaan naar het meer dat er niet is en vervolgens met Andrea een top beklimmen die de naam van zijn familie droeg en dan met een groepje DE BERGEN IN.

Sommigen vinden het fijn om met een groep te lopen, anderen splitsen zich daar bijna zonder het te willen meteen van af: ik wilde graag naar de kam die ik al een keer had verkend, en ging dus die kant uit. Maar de ik-verteller maakt een inschattingsfout en een harde confrontatie met zichzelf is het resultaat. En dus kwam ik, languit op die steen, tot de conclusie dat mijn onderneming was mislukt.

Herfst

Schrijfseizoen

De ik-verteller komt terug naar de almhut en als lezer komen we heel wat over de verhuurder Remigio te weten; ze maken samen veel avondwandelingen. De ik-vertellers vader duikt op  en nadat hij vertrokken is, begint hij te schrijven. Hij  krijgt gezelschap van de hond, Lucky en geleidelijk aan vertrekken alle almbewoners terug naar het dal. De eerste sneeuw valt, het is oktober en alles valt uit in de almhut: gas , elektriciteit, … het leven in één klap gereduceerd tot de absolute essentie.

‘Het einde is belangrijk in alle dingen’ volgens Hagakure. Er volgt een afscheidsdronk met Gabriele en Remigio.

‘Ik had drie stoelen in mijn huis’, schreef Thoreau ‘één voor eenzaamheid, twee voor vriendschap, drie voor gezelschap.’

Als ik daarboven iets goed heb gedaan, als ik één ding moet uitkiezen waar ik trots op ben, dan is het dat ik voordat ik vertrok mijn vrienden aan dezelfde tafel heb laten aanzitten, dat we het samen fijn hebben gehad.

Wie graag De acht bergen las, zal ook deze novelle erg appreciëren.

%d bloggers liken dit: