
Il ragazzo selvatico, 2013 van Paolo Cognetti naar het Nederlands vertaald voor De Bezige Bij door Y. Boerke en Patty Krone als De buitenjongen, 2018 sluit aan bij de roman Le otto montagne of De acht bergen, onlangs verfilmd door Felix Van Groeningen en Charlotte Vandermeersch. De film sleepte in mei van dit jaar op het 75ste filmfestival van Cannes de prijs van de jury in de wacht
De buitenjongen is eigenlijk een dagboek dat verhaalt, filosofeert over wat een eenzaam verblijf in een afgelegen, gerestaureerde almhut in de bergen van Val d’ Aosta met een mens doet. De verteller draagt zijn boek op aan Gabriele, locale vacher of koeherder, en Remigio, verhuurder van de berghut, zijn leermeesters in de bergen en hij schrijft ter nagedachtenis van Chris McCandles, zijn inspiratiebron.
Winter
Seizoen van de slaap
Ik was dertig en voelde me futloos, verloren en ontgoocheld, zoals je je voelt wanneer iets dat je onderneemt op niets uitloopt.(…) Romans stonden me in die dagen tegen, maar ik voelde me wel aangetrokken tot verhalen van mensen die de wereld hadden afgewezen en de bossen waren ingegaan om de eenzaamheid te ervaren.
Lente
Seizoen van afzondering en beschouwing
Aankomst eind april in de almhut en eerste verkenningstochten van het gehuchtje Fontane waar nog drie andere onbewoonde, vervallen almhutten iets hogerop staan.
Ik vertegenwoordigde tegelijkertijd de meest vooraanstaande en de tot armoe vervallen bewoner, de adelijke grondeigenaar en de trouwe opzichter, de waard de dronkenlap, de rechter, de dorpsgek: ik zat opgescheept met zoveel ik’s dat ik soms ’s avonds een ommetje door het bos ging maken om alleen te zijn.
Hij wil een moestuin aanleggen en moet daarvoor een stuk wilde weide omwoelen. Bij nader beschouwing vindt hij … in bebouwde velden rust de vrijheid.(…) Daar lag mijn vrijheid begraven.En de vrijheid van de reeën. En zelfs de vrijheid van het veld.
Slapen lukt niet goed
Hij leest Walden van Thoreau: Ik heb nooit een kameraad gevonden die zo kameraadschappelijk is als de eenzaamheid. (…) Zo kunnen wij ook dankzij lichamelijke en geestelijke gezondheid en kracht, voortdurend worden opgebeurd door een soortgelijk maar normaler en natuurlijker gezelschap, en aan de weet komen dat we nooit alleen zijn.
Hij krijgt in juni buren nl. Gabriele, de koeherder, die wat hogerop woont en dagelijks de koeien naar de weide brengt. Omdat hij een paar verdwaalde kalveren weer bij de kudde weet te brengen nodigt Gabriele hem uit op het avondeten.
Ik was niet veel waard als kluizenaar: ik was naar Fontane gekomen om alleen te zijn maar deed niets anders dan gezelschap zoeken. Misschien was het wel mijn situatie die elke ontmoeting zo welkom en zo waardevol maakte. Na twee maanden in de almhut liep tegelijk met de lente ook mijn seizoen van de afzondering op zijn eind.
Zomer
Seizoen van vriendschap en avontuur
Samen koken voor en eten met Gabriele en het Petrus vreugdevuur eind juni aansteken smeedt vriendschap tussen beide ‘subversievelingen’. Remigio en zijn moeder worden geholpen bij het hooien: Zij bijna tachtig, broodmager, onvermoeibaar, verweerd als boomschors, en ik, stedeling van goede wil met een tere huid, vormden een merkwaardig stel achter de door haar zoon bestuurde tractor.
En Renzo, de alpengids en kliminstructeur, aan wie hij tijdens het hooien terugdenkt, die hem als knaap vertrouwd maakte met het bergklimmen en aan wie hij de mooie herinnering bewaart van ‘onze eigen Himalaya’.
Op een avond wordt hij door Remigio uitgenodigd en ontdekt hij een oude schrijfmachine: Er zat een vel papier in en op het vel één zin: Wie weet of ik ooit weer zo zal kunnen schrijven als vroeger. Het zat er als rwintig jaar en was van zijn vader die daarna overleed. Paolo/ik-verteller herkent zijn eigen twijfel , ik schreef al maanden niet en was bang dat ik nooit meer een letter op papier zou krijgen.
Remigio erft de ouderlijke almhut en restaureert ze helemaal eigenhandig, kan er echter niet wennen zelf en verhuurt ze. Beter het behekste huis te laten aan iemand die dat allemaal niet wist.
In deze almhut belandt Paolo/ik-verteller in de hoop zijn schrijverschap terug te vinden.
Op dagelijkse tochten de gemzen observeren, bivakeren in het wild en Primo Levi lezen en in augustus verblijf krijgen in de afgelegen berghut van Davide en Andrea, twee huttenwaarden, omdat je het trekken beu bent; op zoek gaan naar het meer dat er niet is en vervolgens met Andrea een top beklimmen die de naam van zijn familie droeg en dan met een groepje DE BERGEN IN.
Sommigen vinden het fijn om met een groep te lopen, anderen splitsen zich daar bijna zonder het te willen meteen van af: ik wilde graag naar de kam die ik al een keer had verkend, en ging dus die kant uit. Maar de ik-verteller maakt een inschattingsfout en een harde confrontatie met zichzelf is het resultaat. En dus kwam ik, languit op die steen, tot de conclusie dat mijn onderneming was mislukt.
Herfst
Schrijfseizoen
De ik-verteller komt terug naar de almhut en als lezer komen we heel wat over de verhuurder Remigio te weten; ze maken samen veel avondwandelingen. De ik-vertellers vader duikt op en nadat hij vertrokken is, begint hij te schrijven. Hij krijgt gezelschap van de hond, Lucky en geleidelijk aan vertrekken alle almbewoners terug naar het dal. De eerste sneeuw valt, het is oktober en alles valt uit in de almhut: gas , elektriciteit, … het leven in één klap gereduceerd tot de absolute essentie.
‘Het einde is belangrijk in alle dingen’ volgens Hagakure. Er volgt een afscheidsdronk met Gabriele en Remigio.
‘Ik had drie stoelen in mijn huis’, schreef Thoreau ‘één voor eenzaamheid, twee voor vriendschap, drie voor gezelschap.’
Als ik daarboven iets goed heb gedaan, als ik één ding moet uitkiezen waar ik trots op ben, dan is het dat ik voordat ik vertrok mijn vrienden aan dezelfde tafel heb laten aanzitten, dat we het samen fijn hebben gehad.
⁂
Wie graag De acht bergen las, zal ook deze novelle erg appreciëren.