In maart 2016 verscheen het bericht dat uitgeverij Suhrkamp de Duitse vertaalrechten al op zak had van ‘De jaren zestig. Een cultuurgeschiedenis’ van Vlaams dichter-literatuurhistoricus Geert Buelens en dit nog voor het boek in september van hetzelfde jaar bij Ambo/Anthos zou verschijnen. Knack-magazine meldde toen:
Het was de laatste tijd stil geworden rond Buelens, dichter én vooral literatuurprof moderne Nederlandse literatuur aan de universiteit van Utrecht. Nu blijkt dus waarom. Hij was al die tijd bezig met het schrijven van een andere, meer globale kijk op de sixties waarin veel meer omging dan alleen maar de opkomst van de pop- en tegencultuur van de 68-ers generatie. Buelens zal in zijn cultuurgeschiedenis natuurlijk ook aandacht hebben voor de iconen van die jeugdige counterculture, zoals Bob Dylan, de provo’s en de minirok. Maar daarnaast laat hij ook zijn licht schijnen over mainstreamcultuur, zoals ‘The sound of music’ dat minstens even belangrijk is om dit decennium te begrijpen. En vooral: niet alleen de westerse ontwikkelingen in San Francisco of Parijs komen aan bod maar ook de culturele dynamiek in Azië, Latijns-Amerika en Afrika.
Vorige week verscheen het artikel Van San Francisco tot Bilzen – Geert Buelens in hetzelfde magazine en dat scherpte mijn appetijt aan om het boek te gaan lezen:
Waar de jeugdcultuur tot dan ofwel controversieel was (Elvis, nozems) of zich vooral in de beslotenheid van huiskamer of danszaal afspeelde (Twist) of in het buitenland (The Beatles) bood de Flower Power het ideale vehikel om de veeleer afwachtende of conservatieve goegemeente mee te krijgen. Want wie kon er nu tegen bloemen of de liefde zijn? De organisatoren maakten duidelijk dat dit om veel meer ging dan het promoten van nieuwe, luide muziek. Op 25 augustus zou het Limburgse Bilzen in zijn geheel omgetoverd worden tot een ‘popdorp’. De bomen werden in fluorescerende kleuren gespoten en ook de straten en de lichamen van wie zich aandiende zouden worden beschilderd. De 35.000 aangevoerde bloemen versierden niet alleen het festivalterrein, maar werden ook uitgedeeld aan bejaarde inwoners die, de zomerse tradities getrouw, op stoelen voor hun eigen huis zaten te breien of keuvelen. In ruil moesten ze dan wel de invasie van hun dorp doorstaan. Maar liefst 10.000 bezoekers trok de happening en wie met de trein arriveerde, werd in een grote Love-optocht door een doedelzakspelende Wannes Van de Velde van het station naar het festivalterrein gebracht. Zo gedemocratiseerd en alomtegenwoordig waren de kunsten zelden of nooit geweest in dit land.
Adolescenten die we waren in die ‘roaring sixties’ beseften we maar al te goed dat er andere tijden zaten aan te komen. We braken uit de schoolmuren, belandden in woelige Leuvense betogingen en trotseerden winterse kou en waterkanonnen, maar moesten terug. De sancties thuis en op school waren niet zacht. We luisterden met gespannen aandacht naar vriendinnen die naar Bilzen trokken en betreurden dat de thuisautoriteit dat verbood. De kleine transistorradio (op zonnebatterij, jawel) ging overal mee en hield ons, wat de internationale popmuziek betrof, via de piratenzenders Radio Veronica en later Mi Amigo (Radio Caroline) geüpdatet. De stijliconen uit die hippietijd, we hadden ze in de Leuvense uniefjaren in onze rangen. We voelden echter dat we als net iets jongere generatie, die op een scharniermoment balanceerde (The Greening of America, 1970), verder wilden gaan. We trokken de kaart van het brede alternatieve, sociale engagement. Er waren de autoloze zondagen, de derdewereldbeweging kwam op gang en we wilden ‘anders gaan leven’, groener, hoopvoller, bewuster in de omgang met wat Moeder Aarde ons schonk. We gingen ecologisch tuinieren, legden ons consumeergedrag aan banden, recycleerden en herbruikten dat het een lust was, probeerden in massabetogingen de wapenwedloop te beteugelen en democratiseringsprocessen op studie- en werkterrein aan te sturen. We waren de erfgenamen van de ‘hippietegencultuur’ en geloofden in een alternatief sociaal ideaal.
Het portret dat Geert Buelens van die hippiegeneratie schetst – hoewel hij het levenslicht zag op het ogenblik dat wij midden in de door hem beschreven periode de nieuwe bewustzijnsstroming probeerden vorm te geven – is, verwijzend naar de kern van de songtekst ‘San Francisco 1967’ van Scott McKenzie zo raak:
Hier kwam een generatie aan het woord die ‘in beweging’ was – die zelf richting aan de geschiedenis en haar eigen bestaan wilde geven.
We leken misschien ‘naïeve dromers’ maar hielden ons politiek, economisch, sociaal, cultureel en spiritueel gefocust op ons doel. Niet helemaal zonder succes, stel ik vandaag vast, als ik de brede groene beweging zie die sinds dan op gang kwam.
Pittige toemaat uit Neerlandistiek.nl:
De Louis Peter Grijp-lezing 2017 door prof. dr. Geert Buelens ‘De schaduw van 1585 en 1967. Laaglandse geschiedenis en hippiecultuur in het werk van de Vlaamse zanger Wannes Van de Velde’