Zelf een toeristische kiekjesschietster, leek me het onderstaande artikel van Annemarie Estor in het tijdschrift Streven erg interessant. Vooral omdat ik in de tachtiger jaren van de vorige eeuw een indringende cursus fotografie – louter analoge zwart-witfotografie – volgde bij de toenmalige stadsfotograaf van Leuven. De bedoeling was om de opgedane kennis nadien weer te kunnen doorgeven aan de leerlingen in de lessen Communicatie. We leerden onze foto’s zelf ontwikkelen en vergroten in de doka’s op de campus van de faculteit Politieke en Sociale wetenschappen,
beoordeelden elkaars beelden en kregen veel professioneel advies. Eén van die ‘gouden adviesregels’ was: voor je iemand fotografeert, vraag je de toestemming en/of maak je een praatje met de betrokken persoon om hem/haar beter te leren kennen. Het is me sindsdien vaker overkomen dat wanneer ik zo’n pittoreske ‘karakterkop’ tegenkwam, het contact maken – lees de tijd nemen – me het moeilijkst viel. Soms bots je op een weigering. Terecht. Als toerist ben je immers meestal slechts een haastige voorbijganger. Lukt het toch om die ‘trage fotografie’ te beoefenen dan blijven die foto’s iets van dat contact onthullen. Annemarie Estor heeft het in haar artikel over de begrippen privacy, censuur, het pittoreske, de jachttrofee en tenslotte het closurestadium in hedendaagse smartphonetijden:
“Dat is het verschil tussen de camera van de toerist en die van de professionele straatfotograaf. Die laatste brengt meestal tijd door op een plek. Leert mensen kennen. Doet eerst moeite om onzichtbaar te worden, respect te verdienen, te vertellen hoe, wat, waarom hij fotografeert. In tegenstelling tot de haastige toerist, die morgen weer op kantoor moet zitten en nu dus als een dief in de nacht een portretje steelt, is daar de professional. Die neemt de tijd, vertraagt, en in die traagheid begint hij eerst te praten, gewoon, van mens tot mens, zonder dat er meteen die barricade tussen zit van dat technische artefact dat we ‘camera’ noemen, zonder dat brok vernuft dat de wereld even verdeelt in have and have-not, in subject en object. En doordat hij eerst onderzoekt, fotografeert hij anders.Voegt hij dingen toe aan de prent, namelijk dat wat hij geleerd heeft van die ander. […] Foto’s als jachttrofee? De paginabeheerder uit Marrakech [bedoeld wordt de beheerder van de Facebookpagina ‘Marrakech Cultural English Association’, waarnaar eerder in het artikel wordt verwezen, die ingezonden foto’s van de stad publiceert waarover wordt gediscussieerd in het Engels] begon ook al over dierentuinen… De analogie met het dier – zijn opgesloten-zijn en geen weerstand kunnen bieden, of de jacht erop – het is een frappante metafoor. In Marokko weigert de inwoner nog langer als prooi te fungeren, in India begint het dagenlange gevoel belaagd te worden ook wat te irriteren. Wij zijn allen trofeeën in de kast van de jager. De een heeft een kast vol Aladdins, de ander een vitrine vol zeemeerminnen. De één een slideshow vol honger, de ander een Facebookpagina vol glamour.Maar een camera is dus niet gewoon een camera. Een camera in België betekent iets anders dan een camera in Marokko en iets anders dan een camera in India. De camera van de toerist is iets anders dan de camera van de professionele fotograaf. Een Nikon is iets anders dan een Leica en ook iets anders dan een mobiele telefoon. Hier is het ding een speeltje, daar een geweer. ‘Betekenisflexibiliteit’ heet dat in de techniekfilosofie. Met de term ‘interpretative flexibility’ wil men zeggen dat er niet één manier is om verschijnselen te interpreteren. Zo kan een wetenschappelijk feit of een technisch artefact voor diverse mensen in diverse situaties iets anders betekenen. Binnen de sociologie van wetenschappelijke kennis heeft men een bril opgezet die SCOT (Social Construction Of Technology) heet en waarmee je kunt onderzoeken hoe allerlei verschijnselen sociaal geconstrueerd zijn. Vaak levert die bril een wirwar van perspectieven op; een rustgevende bril is het bepaald niet. Toch kan er vaak worden toegewerkt naar ‘closure’: een stadium waarin de rust wederkeert, het debat kan worden afgesloten, de pijnpunten verzacht zijn, enzovoort.”
[bron: Annemarie Estor – Met de camera op reis.]
Sinds 2010 is Annemarie Estor – dichter, essayist, tekenaar – ook redacteur bij het cultureel-maatschappelijk tijdschrift Streven, waaraan ik het artikel ontleende. Meer informatie over haar en haar werk vindt u op haar website.