Tinneke Beekmann, ons bekend als politiek commentator op vb. De Afspraak en als columniste bij De Standaard, loodste vandaag het UDLL-publiek door de evolutie van het begrip democratie en de uitdagingen, de gevaren, waarmee die democratie in het verleden maar ook vandaag nog te kampen heeft. Ze deed dat in een heldere uiteenzetting en vanuit een originele invalshoek.
Een sanevatting van de lezing
Democratie lijkt vandaag de dag vanzelfsprekend; dit politieke systeem impliceert de gelijkwaardigheid van alle mensen en geeft gelijke rechten voor burgers. Gelijk burgerschap krijgt een politieke vertaling vanaf de vroege moderniteit (16e, 17e eeuw) en de Verlichting. Met name de Amerikaanse Revolutie (1776) en de Franse revolutie (1789) zijn kantelmomenten.
Intussen zijn we ‘metafysisch democraat’ geworden, volgens de Franse denker Marcel Gauchet; als we naar de wereld kijken, veronderstellen we dat mensen gelijkwaardig zijn.
Metafysisch betekent hier dat we ons niet bewust zijn van dat perspectief; we staan er niet meer bij stil dat deze blik pas mogelijk is nadat het erfelijke of door God geïnspireerde recht op macht van de monarchie eigenlijk werd afgevoerd.
Metafysisch betekent hier dat we ons niet bewust zijn van dat perspectief; we staan er niet meer bij stil dat deze blik pas mogelijk is nadat het erfelijke of door God geïnspireerde recht op macht van de monarchie eigenlijk werd afgevoerd. Concreet zijn veel mensen natuurlijk niet gelijk op sociaal, economisch of ander vlak. Maar wat dit idee van ‘metafysisch democraat’ betekent is dit: niemand rechtvaardigt die bestaande ongelijkheid door naar een transcendente idee te verwijzen, naar een ongelijke wereld die conform de wetten van God (of een ander principe of kracht) zou zijn. Neen, ongelijkheid is alleen legitiem als ze het gevolg is van verdienste, bijvoorbeeld. In toenemende mate worden vormen van ongelijkheid als problematisch gezien, en opgevangen door bijzondere rechten. Dat geldt voor de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen, tussen ouders en kinderen, tussen machtshebbers en burgers, tussen mensen met een bepaalde nationaliteit versus anderen, zelfs tussen mensen en dieren.
Een politieke leider (monarch, president, minister) beoefent de macht legitiem, zolang die op de steun van de bevolking is gebaseerd. Deze steun is per definitie tijdelijk (verkiezingen helpen om opvolgers aan te duiden).
Eigen aan de democratische gedachte is verder dat de plaats van de macht leeg is, zoals Claude Lefort het uitdrukt; wie het recht heeft om wetten uit te vaardigen en beleid uit te stippelen, ligt niet op voorhand vast. Een politieke leider (monarch, president, minister) beoefent de macht legitiem, zolang die op de steun van de bevolking is gebaseerd. Deze steun is per definitie tijdelijk (verkiezingen helpen om opvolgers aan te duiden).
De essentie van de politiek in de moderniteit is dan ook het conflict tussen tegengestelde stromingen (zoals Lefort en Machiavelli benadrukken).
Een democratie veronderstelt daarbij pluraliteit; burgers hebben verschillende visies, zowel op private als publieke kwesties. Ze hebben uiteenlopende politieke en religieuze of levensbeschouwelijke opvattingen. De essentie van de politiek in de moderniteit is dan ook het conflict tussen tegengestelde stromingen (zoals Lefort en Machiavelli benadrukken).
Vrijheid is alleen mogelijk wanneer die verschillende posities en verlangens ook aan bod kunnen komen, en deel uitmaken van de instellingen en machtsstructuren in een samenleving.
De twintigste eeuw heeft enkele dieptepunten gekend (populisme, totalitarisme). Die gevaren zijn nooit helemaal geweken.
Met de leegte van de macht en de politiek als conflict, ontstaan nieuwe gevaren; nieuwe ontsporingen van de democratie zijn mogelijk. De twintigste eeuw heeft enkele dieptepunten gekend (populisme, totalitarisme). Die gevaren zijn nooit helemaal geweken.
Enkele aspecten van de democratie en de leegte van de macht verdienen bijzondere aandacht, zoals de evolutie van macht doorheen de tijd; de fundering van de autoriteit (waarom zou je iemands hogere positie nog aanvaarden, als iedereen gelijk is? Hoe legitimeer je die autoriteit? En kan een samenleving zonder autoriteit?); het belang van een vrije publieke ruimte waar burgers de onderlinge verschillen kunnen uitdrukken en beleven, en de politieke deugden die de vrijheid garanderen.
In deze lezing kwamen dus de democratie, maar ook haar mogelijke ontsporingen uitgebreid aan bod, met filosofische grondslagen (onder meer van Machiavelli, Arendt, Lefort en Gauchet), en met concrete voorbeelden.
Bibliografie
Hannah Arendt (1980), The origins of Totalitarianism, Penguin Books
Arendt, Hannah (1959), Between Past and Future. Eight exercises in political thought, New York, The Viking Press.
Claude Lefort (1972), Le travail de l’œuvre Machiavel, Parijs, Gallimard.
Gauchet, Marcel (2018), Robespierre. L’homme qui nous divise le plus, Parijs, Gallimard.
Tinneke Beeckman (2020), Machiavelli’s Lef. Levensfilosofie voor de vrije mens, Boom, Amsterdam. Hypatia – prijs, 2022


Dr. Tinneke Beeckman (1976) studeerde filosofie aan de VUB en de ULB.
Ze werkte jarenlang als aspirant en als postdoctoraal onderzoeker (FWO) aan de VUB.
Sinds 2012 is ze schrijfster. In hetzelfde jaar publiceerde ze ‘Door Spinoza’s Lens’ (Pelckmans), in 2015 volgde ‘Macht en Onmacht. Een verkenning van de hedendaagse aanslag op de Verlichting’ (De Bezige Bij) en in 2020 ‘Machiavelli’s Lef. Levensfilosofie voor de vrije mens’ (Boom). Voor haar boek over Machiavelli kreeg ze de Hypatiaprijs (2022).
Ze is columnist voor De Standaard en geeft regelmatig filosofische en politieke analyses in de media.
Met dank aan Tinneke Beeckman en UDLL