Frankrijk: een ontredderde republiek? – Macron, nieuwe dokter voor duizendjarige patiënt? – Mia Doornaert – VAM

De verkiezing van Emmanuel Macron was als een frisse wind, en dat niet alleen voor Frankrijk. Na de Brexit en de sfeer van eurosceptiscisme sloeg de stemming om: hier was een Franse president die zich weer wilde inzetten voor Europese integratie. Macron zal echter slechts met gezag in Europa kunnen spreken als hij Frankrijk uit zijn begrotingsdeficit en zijn verstarring kan halen, en een nieuwe economische dynamiek inblazen. Of hij dat kan wordt de komende weken beantwoord. De president staat immers voor zijn eerste grote uitdaging, een stakingsgolf bij de spoorwegen die tot mei zal duren, en die opnieuw toont hoe diep het verzet is tegen elke modernisering van de arbeidsverhoudingen. Zal Frankrijk zich blijven gedragen als de kribbige patiënt die de afgelopen dertig jaar voortdurend van dokter veranderde en dan even snel diens medicijn weigert in te nemen?

Mia Doornaert, wier boek over Frankijk, ‘De ontredderde Republiek – Zoektocht naar de ziel van Frankrijk’, een bestseller werd, lichtte toe hoe tien eeuwen Franse geschiedenis tot de huidige blokkeringen hebben geleid.

In een twee uur durende onderhoudende en af en toe ook geestige voordracht kregen we een antwoord op de door o.a. Alain Finkelkraut, Bernard Gauchet, Éric Zemmour, Nicolas Baverez  en Michel Houellebecq in hun geschriften gestelde vraag ‘Wat gaat er mis met Frankrijk?’ Het blijkt zeer moeilijk om in dit door étatisme gestuurde land hervormingen door te voeren. De vele stakingen bezorgden het de naam van ‘asfaltdemocratie’. Het echte politieke debat blijkt er erg moeilijk. Men verkiest er slag op keer de stellingname op de barricades en graaft zich in om de verworven rechten te behouden.

Een blik in de geschiedenis van Frankrijk, zijn eeuwenlange culturele uitstraling, zijn hang naar ‘grandeur’, de verhouding tussen zijn leiders (koningen en presidenten) en zijn burgers en de plaats die het innam in de machtsverhoudingen in de wereld, toonden aan hoe deze situatie groeide.

Mia Doornaert wond er geen doekjes om: de vaudeville van liefdesgeschiedenissen in het Elysée is mee verantwoordelijk geweest voor de malaise. Frankrijk heeft pijn aan zichzelf, stelt ze. Ook al is het na China de oudste permanente staatsvorm in de wereld toch is het een artificieel land, gegroeid uit het mirakel van de Capetingers. Het Koninkrijk Frankrijk was een staat in West-Europa die ruim 800 jaar bestond en vanaf de 16e eeuw werd het een grote mogendheid in Europa. Het zijn de cynische jaren van François Mitterand van 1981 tot 1988 en dan verder tot 1995 die een politiek avontuur inluidden.  Het dichten van ‘la fracture sociale’ lukte hem niet. Hij had de gave van het woord maar had geen kaas gegeten van economie, liet zijn premiers de  moeilijke zaakjes opknappen. Nicolas Sarkozy daarentegen, verkozen tot president in 2007, profileerde zich als politiek beest, maakte zijn premier quasi overbodig en gaf toe dat hij voor een moeilijke opgave stond.

Ondanks het feit dat de republiek het momenteel moeilijk heeft om een ‘gewoon’ land te zijn en de voorbije jaren in een heen en weer zwalpende politiek is terecht gekomen, blijkt er met  Emmanuel Macron geen populaire maar wel een gerespecteerde,  weliswaar atypische, president aan zet te zijn die ondanks de ernstige uitdagingen die hem wachten, weer vertrouwen in de toekomst weet te scheppen.

foto: Het Nieuwsblad

Mia Doornaert, gewezen buitenland-redactrice van De Standaard, heeft nog steeds een tweewekelijkse column in die krant, en neemt regelmatig deel aan debatten in de media en daarbuiten over buitenlands beleid en actuele ontwikkelingen. Haar vorig jaar verschenen, en inmiddels herwerkt,  boek over Frankrijk, Ontredderde Republiek, is een bestseller. Ze was in 2009 – 2011 beleidsadviseur en speechwriter van premier Yves Leterme. Voordien was zij 38 jaar buitenland journaliste van De Standaard.  In die functie reisde ze door een groot deel van de wereld. In 1995-2000 was ze permanent correspondente in Parijs.  Zij zette zich tijdens haar journalistieke loopbaan ook in voor de persvrijheid en de rechten van journalisten. Zij was voorzitster van de Adviescommissie Persvrijheid van de UNESCO, en van de Jury van de UNESCO-Wereldprijs voor Persvrijheid (1997-2000);  van de Internationale Federatie van Journalisten (1986 92), een wereldwijde federatie van vakbonden van journalisten; en van de Beroepsvereniging van de Belgische journalisten (1983 87).  Ze heeft geen schrik om tegendraads te zijn. Dat blijkt uit haar columns en uit haar eerder boek “De frivole vertwijfeling. Een weerbarstige kijk op de wereld”, (Lannoo, 2009). Ze werd geboren op 31 december 1945 in Kortrijk, groeide op in Harelbeke, studeerde klassieke filologie en oosterse talen (hiëroglyfen en Arabisch) aan de KU Leuven, en was twee jaar lerares Latijn en Grieks. Koning Albert II verleende haar in 2003 de titel van barones voor haar werk als journalist en haar internationale inzet voor de persvrijheid.

Met dank aan het bestuur van de Vlaamse Academici Mechelen

Psalmen – Hirsch Grunstein***

Een Joodse geschiedenis op een Vlaamse zolderkamer

Psalmen (vertaald uit het Engels voor Altiora Averbode door Mary Bodson) speelt zich af in Vlaanderen en is een ongewone Holocaust autobiografie. Het gaat om een overlevingsverhaal, niet gesitueerd in een concentratiekamp of op de vlucht door de velden en bossen van Oost-Europa. Het zijn de herinneringen van een Joodse jongen gedurende de vier jaar Duitse nazibezetting. De herinneringen aan een leven vol stress en angst op de onderduikadressen. Grunstein dwingt bewondering af voor de nauwkeurigheid waarmee hij de feiten en gevoelens van 60 tot 70 jaar geleden uit zijn geheugen weet op te diepen en weer te geven in levendige beschrijvingen. Dit verschijnsel van het haarfijn herinneren werpt een bijzonder licht op de functie die het lezen van de psalmen voor hem hadden. Vandaar de keuze van de titel.

Terwijl 25.000 tot 60.000 Joden in ons land naar het concentratiekamp van Auschwitz gedeporteerd werden en niet terugkeerden, laat dit boek toch de indruk na dat er in ons land veel mensen zich om het lot van de Joden bekommerden en ze daardoor ook minder de verschrikkingen moesten ondergaan, die de Oost-Europese Joden ten deel viel.

In het hele boek komt slechts één cruciaal moment voor waar het fataal dreigt af te lopen maar het tij keert, er groeit weer hoop en de Grunsteins kunnen als familie elkaar weervinden.

De Grunsteins, oorspronkelijk afkomstig uit Polen, emigreerden in 1930 naar België en waren vrij goed ingeburgerd in de bloeiende diamantindustrie van Antwerpen tegen de tijd dat de Wehrmacht binnenviel in mei 1940. Ze vluchtten eerst naar Frankrijk, maar daar was geen haven en ze keerden snel naar huis terug. Vreemd genoeg met de aanmoediging van de winnende nazi’s. In het begin leek alles bijna normaal, maar de nazi’s hebben hun wurggreep geleidelijk aangescherpt, met het bannen van de Joden uit bedrijven, scholen en een groot deel van de stad. In 1942 werden invallen in de Joodse wijk gevolgd door deportaties, ogenschijnlijk om te gaan werken in Duitsland.

Ten slotte werd in september 1942 besloten om de jonge Henri (hij was 14) en zijn jongere broer Sylvain te plaatsen in Belsele. Hun gastheren, Adrienne en Gaston, verborgen Hirsch (Henri) in een kleine zolderkamer. En het daaropvolgende anderhalf jaar bracht Grunstein het grootste deel van zijn dagen door met onder te duiken, uit het raam te kijken of te lezen uit het kleine boek Psalmen dat zijn vader hem had laten meenemen.

Dit deel in het boek is het meest fascinerende en provocerende van het verhaal – men kan zien waarom hij het boek “Psalmen” noemde. Verbazingwekkend hoe hij zich herinnert welke impact de psalmen op hem hadden, hoe ze herinneringen ophalen aan zijn jeugd in synagoge en school, en inspirerende visies op verschillende aspecten van het jodendom geven. Het gezin was orthodox, heel plichtbewust en Henri probeert op zijn minst enige schijn van die orthodoxie te behouden in de volledig niet-Joodse omgeving van Belsele. Hij slaagde er zelfs in om één Yom Kippoervasten te houden. En, wanneer hij de Psalmen niet leest, brengt hij veel van zijn tijd door met fantaseren, uit het raam staren en die scènes en zijn fantasieën beschrijven.

In dit boek trof mij vooral de vastberadenheid, de volharding, de positieve levenshouding van de jonge Hirsch en het fenomenale geheugen van de 70 jaar oudere ingenieur-autobiograaf. Ook de grootmoedigheid van de betrokken Vlaamse families die voor deze mensen in de bres sprongen en daardoor o.a. zelf in Ravensbrück belandden, dwingt veel meer dan respect af. Om het met de woorden van Hirsch’s moeder te zeggen: “Ik zou nooit voor anderen gedaan hebben wat zij voor ons gedaan hebben. We waren tenslotte volkomen vreemden voor hen.” 

De Van Dammes, Van Pouckes en Grunsteins bleven dan ook vrienden voor het leven.

Het verloren koninkrijk | prof. em. Els Witte | VAM

De Vlaamse Academici Mechelen sloten dit jaar hun lezingenreeks af met een voordracht van emeritus-hoogleraar en ere-rector VU Brussel Els Witte over een cruciale periode uit de geschiedenis van de Lage Landen. Het bestuur leidde de voordracht als volgt in:

Na een korte Belgische revolutie kwam er in oktober 1830 een einde aan het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Een onvermijdelijke wending in de geschiedenis, zo lijkt het nu, maar dan wordt geen rekening gehouden met de felle oppositie van de orangisten. Die beweging van Oranjegezinden uit de elite van Vlaanderen, Brussel én Wallonië stelde alles in het werk om weer aansluiting te vinden bij het Nederlandse koninkrijk.

In deze voordracht gaat prof. Els Witte op ontdekkingstocht naar de wortels van het orangisme. Uit tot dan afgesloten en nauwelijks onderzochte archieven,  haalde zij veelzeggende correspondentie, vaak in geheimschrift opgesteld. Aan de hand van onontgonnen bronnen, ze kreeg zelfs toegang tot de familiebescheiden van de dynastie Oranje-Nassau, weet prof. Els Witte een rijkgeschakeerd en uniek beeld te schetsen van de orangistische organisaties, gedragscodes en strategieën. Ook laat zij een scheerlicht glijden over de druk beoefende Oranjecultus die nog lang niet is doodgebloed.

Ik verwijs in dit verband naar het artikel uit Ons Erfdeel ‘Oranje in België 1830-1850’ waarin Els Witte haar onderzoek naar het harde orangistische verzet tegen de gebeurtenissen van 1830 samenvat.

9789085426561

In haar boek en haar voordracht stelt de historica de volgende vragen:

  1. Waarom is er zo weinig geschreven over de revolutie van 1830?
  2. Waarom was dat een belangrijke revolutie?
  3. Wie waren die orangisten en wat was hun verhouding tot de Vlaamse Beweging?
  4. Wat was de relatie van de orangisten tot het Noorden?

en komt ze tot o.a. de volgende conclusies:

  • In tegenstelling tot wat doorgaans wordt beweerd, is het Belgische orangisme geen onbeduidende, marginale beweging. Ze wordt integendeel gedragen door de meerderheid van de zuidelijke elite en we hebben kunnen aantonen dat ze rechtstreeks aansluit bij de regeringsgetrouwe elite die tevreden was met het beleid van Willem I voor 1830. [Na de aanstelling van Leopold I komt die koningstrouw in het gedrang en  door de correctionele wet van het jonge België (± 1835) die elke uiting van orangisme strafbaar maakte, voelen de orangisten zich niet meer beschermd, gebruiken daarom in hun correspondentie met o.a Den Haag een geheimtaal, BK]
  • Dat orangisten allemaal antiklerikale liberalen zijn, blijkt al evenmin te kloppen. Er bevindt zich namelijk een flinke minderheid gelovige katholieken in de beweging, vooral bij de adel maar ook bij de voormalige bestuurselite.
  • Voor de nieuwe Belgische staat in wording is deze beweging allesbehalve ongevaarlijk. Dat blijkt onder meer in maart 1831, als de coup waaraan generaals en prominenten uit Belgische regeringskringen deelnemen bijna slaagt, en ook tijdens de Tiendaagse Veldtocht van begin augustus 1831, als officieren uit het Belgische leger opnieuw hulp bieden en de overwinning van het Nederlandse leger alleen door de tussenkomst van de Fransen kan worden verijdeld.
  • Het harde orangistische verzet verklaart waarom de Belgische revolutionairen de strijd tegen de orangisten even hard, zo niet nog harder aanpakken. De Belgische revolutie is dan ook veel gewelddadiger dan historici vroeger durfden toe te geven.
  • Groot-Nederlandse historici hebben steeds geponeerd dat de Belgische revolutie van 1830 niet een zaak van Vlaanderen was – de Nederlandstalige regio zou passief zijn gebleven – maar wel van een francofone minderheid uit Brussel en Wallonië. De grondleggers van de Vlaamse Beweging worden door deze historici bovendien afgeschilderd als de steunpilaren van het orangisme. Nu we het globale beeld van het Belgische orangisme kennen, blijkt dit maar de halve waarheid te zijn.
  • Het georganiseerde orangisme is vooral een Franstalige beweging en is ook sterk gevestigd in Brussel en Wallonië. Het Frans domineert zonder meer de beweging. Dit is niet vreemd, aangezien het om een beweging uit de elite gaat, en de elite is in die periode ook in Vlaanderen en Brussel verfranst. Frans is dus ook voor de orangisten de cultuurtaal, en niet het Nederlands. Onderling, met de koning en met Den Haag wordt dan ook alleen in het Frans gecorrespondeerd. Het Belgische orangisme is met andere woorden hoofdzakelijk een Franstalige aangelegenheid, waardoor de beweging goeddeels afgesneden is van de Nederlandstalige middengroepen in Vlaanderen en de banden met de taalminnaren heel beperkt blijven.
  • Wie verwacht dat de Belgische orangistische beweging op veel steun uit Nederland kan rekenen, komt bedrogen uit. Het noorden stoot het zuiden af en er is veel weerstand tegen de politiek van Willem I om ook na de mislukte Tiendaagse Veldtocht van augustus 1831 Nederland en België onder één dynastie te houden.
  • Het Belgische orangisme is een politieke en culturele formatie met een sentimentele kant: heimwee naar ‘Het verloren koninkrijk’. Het sterft een stille dood ± 1848.

Na de voordracht beantwoordde Els Witte nog enkele vragen uit het publiek: Bestaat er een verband tussen het orangisme en de Grootnederlandse gedachte à la Joris Van Severen? Hoe wetenschappelijk-objectief is geschiedschrijving ? Is er continuïteit tussen het orangisme en de Orde van den Prince ?  Het werd een verhelderende uiteenzetting waarin een aantal aannames op basis van gedegen onderzoek werden geherinterpreteerd.

els_witte

Els Witte is historica. Ze doceerde vanaf 1974 hedendaagse politieke geschiedenis aan de Vrije Universiteit Brussel, in de afdelingen geschiedenis, communicatiewetenschappen en politieke wetenschappen. Haar aandacht gaat uit naar onder andere de Belgische revolutie van 1830, de vroege partijvorming en de Vlaamse beweging. Van 1994 tot 2000 was Witte rector van de VUB en sinds 1988 is ze lid van de Koninklijke Academie van België. Eerder was zij de hoofdauteur van onder andere het in het Frans en Engelse vertaalde Politieke geschiedenis van België sinds 1830 (2007).

Een gemiste kans? | Leuven – BesteBuren – deBuren

gemistekansafbeelding

Wie herinnert het zich niet? Tweehonderd jaar geleden ontstond Nederbelgië: een koninkrijk onder Willem I dat zich uitstrekt van de Waddeneilanden tot Schengen. Sinds het Congres van Wenen in 1815 zijn wij officieel één land en dat vieren we dit jaar. Of … liep het niet helemaal zo? De stad Mechelen en het Vlaams-Nederlands Huis deBuren organiseren tijdens het feestjaar BesteBuren een grootschalige historische oefening onder de titel: Een gemiste kans? Omdat de beste geschiedenisleraar niet alleen feiten maar ook fictie gebruikt om zijn verhaal te vertellen, organiseren we een reeks volgens het bekende ‘Wat als …?’-stramien. Niet zoals de televisieserie maar wel zoals schrijvers, historici en andere denkers dat doen wanneer zij op een frisse manier willen kijken naar vertrouwde materie. Wat als Nederland en België al tweehonderd jaar een staat zouden delen? Hoe zouden zijn steden eruitzien? Zouden de Lage Landen in juni 2014 het wereldkampioenschap voetbal in Brazilië domineren?We vragen telkens in een andere Vlaamse of Nederlandse stad aan een interessante spreker om een antwoord te formuleren op onze fictief-historische vraag, toegespitst op de stad waar we dan zijn.

Atte Jongstra was vanavond causeur van dienst in Leuven. Hij nam ons mee langs de roerige geschiedenis van ‘ons’ koninkrijk waarin Leuven een beslissende rol blijkt te hebben gespeeld. Via de fouten van ‘onnozelaar’ Willem I leidde hij ons via de Eerste Wereldoorlog naar een van de belangrijkste mensen in het koninkrijk: zijn bloedeigen grootvader Sjouke de Vries. Wilt u weten waarom deze geboren Fries zo’n groots man was? Het had te maken met diens legendarische polsstok en ‘de draad’.

De eerste die mocht reageren op dit visioen was meteen de eerste burger van Leuven: burgemeester Louis Tobback. Vervolgens gingen Jongstra en Tobback met elkaar in gesprek onder leiding van moderator Marc Reynebeau. Tobback was aanvankelijk ontnuchterend. Jongstra’s visioen had ook zo bevlogen geklonken. Historisch fout geïnterpreteerde feiten werden wat bijgestuurd. Wederzijdse kwaaltjes en gebreken werden erkend, diversiteit in eenheid moest gekoesterd worden, vond Jongstra. We hoorden Tobback dromen van een Groot Brabant. Enkele doordenkertjes over de macht die Nederbelgië in de internationale politiek zou gehad hebben, passeerden de revue. En de argumenten over of we mekaar nu liever kwijt dan rijk geweest waren in 1831, of net niet, vlogen wat heen en weer. WO I zou ons in elk geval bespaard zijn gebleven. Leopold II en Congo zouden niet tot onze geschiedenis behoord hebben maar de onafhankelijkheidsstrijd van Nederlands Indië zou hem zijn hachje gekost hebben, vreesde Tobback. Volgens Jongstra zou dat nog wel meegevallen zijn. Beiden doorprikten tongue in cheek  elkaars aannames maar waren het er geregeld over eens dat Vlamingen en Nederlanders behoorlijk wat gemeenschappelijk hebben. Tot slot gaf de Nederlandse singer-songwriter Lucky Fonz III een miniconcert met een door hem gecomponeerd Nederbelgisch Feestlied als hoogtepunt. En wonder boven wonder speelt ook daarin een bijzondere Fries de hoofdrol … Op zondag 5 april is Oranjestad Diest aan de beurt met de Nederlandse schrijver Marc Reugebrink en burgemeester Jan LaurysPaasBesteBuren dus!

%d bloggers liken dit: