Wat doe je?”, vroeg mijn vrouw, toen ze me ongewoon lang zag treuzelen voor de spiegel. “Niets”, antwoordde ik, “ik kijk hier, in mijn neus, in dit neusgat. Als ik er op druk, doet het een beetje zeer.” Mijn vrouw glimlachte en zei: “Ik dacht dat je stond te kijken hoe scheef hij staat.”
Dit fragment uit Luigi Pirandello’s roman Uno, nessuno e centomila (Iemand, niemand en 100.000) is de vonk die ervoor zal zorgen dat de hoofdpersoon Vitangelo Moscarda in een identiteitscrisis gestort wordt.
Het is ook één van de vonken voor een onderzoek naar de convergentiepunten tussen muziek en poëzie aan de dageraad van de 21ste eeuw. Er werd onder andere bekeken in welke mate technologie en technieken als media en denkmethodes het uiteindelijke ontstaan van 20ste- en 21ste-eeuwse musicopoëtische uitingen (mee) bepa(a)l(d)en.
Twas brillig, and the slithy toves Did gyre and gimble in the wabe: All mimsy were the borogoves, And the mome raths outgrabe. "Beware the Jabberwock, my son! The jaws that bite, the claws that catch! Beware the Jubjub bird, and shun The frumious Bandersnatch!" He took his vorpal sword in hand: Long time the manxome foe he sought— So rested he by the Tumtum tree, And stood awhile in thought. And, as in uffish thought he stood, The Jabberwock, with eyes of flame, Came whiffling through the tulgey wood, And burbled as it came! One, two! One, two! And through and through The vorpal blade went snicker-snack! He left it dead, and with its head He went galumphing back. "And hast thou slain the Jabberwock? Come to my arms, my beamish boy! O frabjous day! Callooh! Callay!" He chortled in his joy. 'Twas brillig, and the slithy toves Did gyre and gimble in the wabe: All mimsy were the borogoves, And the mome raths outgrabe. Through the Looking Glass, 1871 - Lewis Carroll
In deze context werden tevens de menselijke stem en bij uitbreiding extended vocal techniques onder de loep genomen.
Vaststelling: de 20ste en 21ste eeuw hebben door de algemene verspreiding van nieuwe media ook het gebruik van en de visie op de menselijke stem aangrijpend veranderd.
Uitgaande van deze theorie werd een idee geopperd omtrent oraliteit en poëzie aan de dageraad van de 21ste eeuw. Stelling is dat het wellicht zinvol is te spreken van iemands stem, niemands stem en honderdduizend stemmen tegelijkertijd.
Charles Bernstein boegbeeld van de Language poets transformeert in onderstaand gedicht een absoluut toegankelijke taal in een visuele puzzel die het risico loopt lezers uit te schakelen die liever hun ogen niet over de hele pagina bewegen om betekenis te geven. Een gedicht dat de criticasters van zijn poëzie op de korrel neemt.
This is a totally inaccessible poem. Each word, phrase & line has been de- signed to puz- zle you, its read- er, & to test whether you’re intel- lect- ual enough— well-read or dis- cern ing e- nough—to ful- ly appreciate th- is poem. This poem Charles Bernstein
Deze lezing had, naar mijn bescheiden mening, precies hetzelfde effect. Jelle Dierckx nam zijn (kritisch? ondeskundig ?) publiek op de korrel. Waren we nog bekwaam om al luisterend betekenis te scheppen, te geven? Konden we nog wel echt in het moment van de verklanking zijn? Beseften we hoe cyberspace (AI) de musicopoëtische uitingen mee bepaalt? Stem heeft tegenwoordig immers slechts bits nodig. Voldoende vragen aan een publiek dat na de lezing geen enkele vraag meer had.

Dr. Jelle Dierickx (°1977) voltooide zijn proefschrift aan de UGent in 2006. Vier jaar eerder was hij al begonnen met het professioneel organiseren van festivals en andere artistieke evenementen. Als artistiek coördinator en dramaturg was hij werkzaam voor o.a. het Gent Festival van Vlaanderen en de Musikfestspiele Potsdam Sanssouci. Ondertussen heeft hij meer dan 25 internationale festivals op zijn palmares. Momenteel is hij directeur van het Festival van Vlaanderen Mechelen/Kempen. Daarnaast is hij actief als moderator, publicist en lector, alsook bij verschillende netwerkorganisaties. In 2016 publiceerde hij tevens het boek “Het Pluriversum van Lucien Goethals”. Als festivalmaker is hij ook bekend voor de ontwikkeling van eigenzinnige formaten (Lunalia in Mechelen, 24 Stunden Antike en Trollenacht in Potsdam).