Emmaüs | Alessandro Baricco*****

Alessandro Baricco is een bekende Italiaanse schrijver, regisseur, cultuurcriticus en weldra ook eredoctor aan de KU Leuven. Op 10 februari 2016 neemt hij zijn eredoctoraat in ontvangst. Het eredoctoraat wordt voorgedragen door promotor prof. dr. Bart Van den Bossche. Om kennis te maken met een aantal van zijn werken, werden/worden er vijf leesworkshops georganiseerd rond vijf romans tijdens de maanden januari en februari.

untitledIk las de roman Emmaüs, 2009 (Nederlandse vertaling Mano Smits, De Bezige Bij, 2010)  waarover de laatste workshop zal gaan. Ik ging op zoek naar meningen over dit zuivere, beklijvende vanuit het perspectief van de katholieke, onwetende en onschuldige adolescent geschreven verhaal dat ik niet terzijde kon leggen en constateerde dat die schaars waren. Er zijn trekken van De Barbaren in te herkennen in zover het ook hier gaat om twee werelden waartussen grenzen overschreden worden die geen terugkeer meer mogelijk maken. De stijl is poëtisch-nostalgisch, filosoferend – de ik -verteller is een achteraf verteller – over twee zeer verschillende opvoedingswerelden waarin Italiaanse jongeren opgroeien en volwassen worden. Het motto Pari all’ amore immenso / Fu immenso il suo partir. – Giovanni Battista Ferrandini, Il pianto di Maria (ca. 1732) -Even overweldigend als zijn liefde was zijn heengaan. Het boek werd opgedragen aan twee didactici. Als je  van Baricco’s introspectieve stijl houdt, duik dan zonder twijfel een namiddag in Emmaüs.

Een paar recensenten:

Het geloof is niet licht genoeg, daarom zijn wij het kwijt. Die gedachte verliet mij niet bij het lezen van Emmaüs, een prachtig boek van Alessandro Baricco – nu nog een film. Een boek over vier nauwelijks volwassen katholieke jongens in een Italiaanse stad. Alle vier zijn ze in de ban van hun mysterieuze, onkerkelijke vriendin Andre. Hun geloof wankelt wat, of wijkt. Er komen drugs aan te pas, of een leeggeschoten revolver. Voorts is er niets aan de hand. Baricco toont zich een schitterend godgeleerde, ook al is hij eigenlijk filosoof, wanneer hij het over de Emmaüsgangers heeft.

Een paar dagen na de dood van Jezus zijn twee mannen op weg naar het stadje Emmaüs, pratend over Golgotha en geruchten aangaande het lege graf. Zij ontmoeten een derde man. De dood van Jezus? Daar weet de vreemdeling niets van af. Later, als hij wil weggaan, vragen de twee gezellen hem om te blijven: het is al laat, het is avond, het gesprek wenkt. Zo geschiedt. Tijdens het eten breekt de vreemdeling het brood en plotseling herkennen de twee anderen in hem de Messias, waarna die verdwijnt. Wat is de kracht van het verhaal? ‘In het begin lijkt Jezus zelf niets te weten van zichzelf en van zijn dood. Daarna weten zij niets van hem en zijn wederopstanding.’ (blz.67)

Baricco prijst de onwetendheid. Onwetendheid als een wezenlijk onderdeel van het geloof. Wat een bevrijding. Misschien is het wel op dit punt dat de Kerk zich eeuwenlang vergiste. Het agnosticisme plaatste zij altijd buiten het geloof, terwijl het er onlosmakelijk mee is verbonden. Niet weten bevrijdt. Redt mysterie. Brengt lichtheid. – Rik Torfs, rector KU Leuven in zijn column in De Standaard, 2010

Met veel empathie en een scherp oog voor detail schetst Baricco een levensecht portret van jongens die zich wanhopig aan de Bijbel vastklampen. Tegelijkertijd beseffen ze dat ze wel moeten afwijken van het rechte pad om het echte leven bij de horens te grijpen. Rode draad in deze fijngevoelige roman is de Bijbelse Emmaüspassage. Pas helemaal aan het eind van de rit snapt de ik-figuur de ware betekenis van het Bijbeltafereel en buigt hij deemoedig het hoofd. Moraliserende lessen hoef je bij deze Italiaanse stilist niet te verwachten al fleurt hij zijn verhaal wel op met genuanceerde filosofische beschouwingen over de bijwijlen dubbele katholieke moraal. Deze duik in het leven en de liefde van jonge adolescenten is bovendien een feest van herkenning. Baricco haalt met soepele pennentrekken vergeten gevoeligheden weer op en geeft ze de heroïsche allures die ze verdienen. Het maakt van Emmaüs een sprankelende ode aan de jeugdige verwondering die nog lang blijft nazinderen.- Laurent Meese in De Leeswolf, 2011

Time and Tide – Edna O’ Brien****

‘Time and Tide is the most inclusive of Edna O’Brien’s fictions, not just in the technical resource of its narrative or the range and empathy of its characterisations, but for the intensity of its spiritual concern, its deep intellectual seriousness, I judge it her masterpiece’Augustine Martin in the Irish Literary Supplement

Dit is wat de Penguineditie (1993) vermeldt. De roman werd gepubliceerd in Groot – Brittannië in 1992 door Viking en werd toen niet door iedereen zo enthousiast onthaald.

Hoofdpersonage Nell  Steadman werkt als revisor en publicist bij een Londense uitgeverij en geeft in die hoedanigheid advies aan – vaak vrouwelijke – auteurs over hun manuscripten.

. . . sit with your story, your rich, raw, bleak, relentless story, the one you are so near to, too near to, and moisten it with every drop and suppuration that you have until in the end it glistens with the exquisite glow of a freshly- dredged pearl . . . It is as fundamental as motherhood, but the seed is within yourself. ‘How?’ I hear you ask. Simple. The sperms are the moonbeams and sunbeams and shadows of every thought, half-thought and follicle of feeling that have attended you since your last breath of hardship . . .

Het is naar deze passage dat de volgende recensente verwijst wanneer ze schrijft:

‘This, like all the other Oirish tosh that Nell  is forever unloading on people, receives O’Brien’s evident and enthusiastic approbation. Indeed it is by adhering to just such nonsensical notions of the literary project that Time and Tide ends up being the tedious, soppy, overblown novel it is.’ – Zoe Heller in The Independant (22/09/1992)

Tedious? Saai, vervelend? In geen geval. Je leest de roman niet in één ruk uit. O’Brien kiest voor de techniek van de korte stukjes (46) samengebracht in vijf delen nl. Prologue-Part I-II-II-IV waardoor je het verhaal, na behoorlijk zware passages, even kunt wegleggen en later weer oppikken. Want ze slaagt erin om (vrouwelijke) emoties raak weer te geven. Nells relatie met haar Ierse roots, met haar Londonse man, met haar kinderen en haar eenzaamheid en de manier waarop ze met het falen op elk van deze domeinen omgaat, is so ‘damn real’ dat die realiteit inderdaad soms hard op de lezer afkomt. Die moet af en toe verwerkingstijd gegund worden.

Soppy? Allerminst. O’Brien stopt de vrouwelijke emotionaliteit niet onder stoelen of banken. De evolutie die Nell doormaakt door de ‘hardships’ haar in de schoot geworpen, is psychologisch correct en authentiek. En hoe kan het grenzeloze verdriet dat het verlies van een kind meebrengt ooit sentimenteel genoemd worden? Je kunt hiertegenover alleen ‘grenzeloze’ empathie voor de hoofdpersoon hebben.

Overblown? Hoogdravend en overdreven? Evenmin. Eerder gedragen, doorleefd en getuigend van inzicht in de vrouwelijke psyche  en spiritualiteit. Nell Steadman is een jonge talentvolle vrouw die zich losrukt uit bekrompenheid en denigrerende bevoogding en daarvoor een hoge prijs betaalt. Een persoonlijkheid die aan het einde van de roman als volgt wordt beschreven: “I can bear it, she said , and looked around at the air so harmless, so flacid, and so still, stillness such as she had not known since it had happened, or maybe ever. In the stillness there was a silence, but there was no word for that yet because it was so new; pale sanctuary devoid at last of all consolation. “You can bear it,” the silence said, because that is all there is, this now that then, this present that past, this life that death, and the unvoluntary shudder that keeps reminding us we are alive. (p326)

http://literature.britishcouncil.org/edna-obrien

%d bloggers liken dit: