De Roze Mars – Oktober 2020 stapmaand!

Samen met Olivia Borlée de strijd tegen borstkanker steunen.

foto: gezondheid.be

De Roze Mars is geen typisch wandelevenement dat op één dag plaatsvindt, maar een engagement dat je als individu voor een hele maand aangaat, en waar je vanop eender welke locatie aan kan meedoen. Elke stap die je zet tussen 1 en 31 oktober telt.

Zo lees je op de website van De Roze Mars. Dat je door te registreren en je gewandelde stappen digitaal in te geven, een solidaire daad stelt die ook meteen je eigen gezondheid ten goede komt, is motiverend. Bovendien valt er dan regelmatig een mailtje in je mailbox met prettige en nuttige tips om het vol te houden. Het was het gezondheidsmagazine Bodytalk dat me aanzette om de uitdaging aan te gaan. Het is de allereerste keer dat ik deelneem en ik ben uiteraard benieuwd of elke dag 10000+ stappen zetten tot en met eind oktober me zal lukken.

Wandelknooppunt.be zet trouwens ook zijn schouders onder dit initiatief en stippelde 7 unieke wandelingen uit verspreid over heel België. Elke wandeling volgt een traject in de vorm van een lintje dat symbool staat voor het logo van Pink Ribbon, de organisatie die strijdt tegen borstkanker.

Naast het plantjesinitiatief van Kom op tegen kanker in september (de roze en dieproze Gentse azalea’s fleuren de woonkamer op) nu dus stappen, alleen of met wandelmaatje(s). We gaan ervoor!

En daar zal het blijven hangen uit dankbaarheid ❤❤❤

Duisternis, uittocht, licht …

Rudi Vranckx koestert schilderij van christenen in Irak

De zijdeur is doorzeefd met kogels. Het licht van de lage zon priemt erdoor binnen en werpt vreemde schaduwen op de vloer. Vader Thaer en vader Wasim werden vermoord achter het altaar. De gijzeling en de daaropvolgende bestorming door de veiligheidstroepen mondde uit in een bloedbad. Enkele maanden later kan ik met de overlevenden praten. Een vrouw als Maysoun herbeleeft het drama elke dag. Haar zoon bloedde dood op haar borst, verscholen liggend tussen de kerkbanken. ‘Waar waren God en Maria toen mijn zoon stierf?’, vraagt ze.

Ik volg het spoor van de bloedige ontknoping. Een schutter achter een pilaar bij het altaar komt zonder munitie te zitten en blaast zichzelf op om zo veel mogelijk slachtoffers te maken. Tientallen gelovigen hebben zich in de sacristie verschanst. Een terrorist gooit een handgranaat door een gat in het deurpaneel. De muur is zwartgeblakerd, ernaast duizenden kleine bloedspatjes. Kerim, een seminarist, wenkt me binnen.

Daar stond Rachda, enkele maanden getrouwd en zwanger. Ze belde met haar man, die buiten angstig stond te wachten. Pas goed op jezelf, want ik zal sterven. Dat waren haar laatste woorden. Op de witte muur staan twee rode handen, in bloed afgedrukt als een relikwie. Zo stierf Rachda, met beide handen in paniek steun zoekend. Begrijpt u waarom mensen dit doen? Maysoun kijkt me aan. ’Jullie zijn ongelovigen, kruisvaarders. We zullen jullie doden, dan gaan wij naar het paradijs.’ Dat zeiden ze.

Bijna iedereen die ik die dag gesproken heb, klinkt verbitterd en wil weg uit Irak. Duizenden christenen zijn vermoord. In al die jaren zijn er ook honderdduizenden moslims gedood. Maar de christenen voelen zich extra belaagd. De aanval op de Sayidat al-Nejatkerk is voor vele onder hen de genadeslag. Toen God de mens geschapen heeft, liet hij in het ongewisse wanneer die zou sterven. Wij weten wanneer we sterven. Als we in Irak blijven. Als we op straat gaan en naar ons huis terugkeren, volgt de dood ons op de voet.

Het is alsof we in de rij staan te wachten om te sterven.

In een achterafzaaltje hangen tekeningen en schilderijtjes van kinderen, maar ook van volwassenen. Voor de overlevenden en hun familie is het een vorm van therapie. Zo kunnen ze de nachtmerrie in hun hoofd vastleggen. Centraal hangt er een groot schilderij, primitief, krachtig. Het altaar, de kerkbeuk, de terroristen, slachtoffers, net zoals Maysoun het me verteld heeft. Ik kan er mijn ogen niet van afhouden. Een van de overlevenden merkt mijn blik. Neem het maar mee. Wij vertrekken toch en willen vergeten. Het laatste schilderij van de christenen in Bagdad hangt nu bij mij thuis. Ik koester het als een getuigenis van waanzin en een geschiedenis met diepe wortels.

Dit ‘laatste schilderij’ houdt mijn blik gevangen, nog steeds, elke dag. Rudi Vranckx

Het kijk- en leesboek Chrétiens d’Orient. Mon Amour van Marie Thibaut de Maisières en Simon Najm (Mardaga, 272 pagina’s, 34,50 euro) wordt opnieuw voorgesteld en verkocht tijdens de Avond van de Geloofsgetuigen (Nuit des Témoins) georganiseerd door het Steuncomité voor Oosterse Christenen en Kerk In Nood in de Brusselse Sint-Michiels- en Sint-Goedelekathedraal op vrijdag 7 december vanaf 20 uur.

Deze tekst verscheen in het Nederlands in Rudi Vranckx, Mijn Kleine Oorlog, dertig jaar aan het front,Horizon, 432 pagina’s, 24,99 euro.

Bron: Kerknet. be

 

Solidair met ♥ Brussel

IMG_2072

Op deze tweede dag van rouw gaan mijn gedachten naar de slachtoffers en nabestaanden van de afschuwelijke terreurdaden in Brussels Airport en metro Maalbeek en naar de talloze hulpverleners, de veiligheids- en de inlichtingendiensten. Amper een jaar geleden (15 maart 2015) stapten we door Brussel in een stille mars voor verdraagzaamheid en vrede. Vandaag moeten we leven met de nasleep van daden gepleegd uit blinde onverschrokken haat en onverdraagzaamheid.  De internationale solidariteit is een opsteker. ‘We hebben bruggen nodig en samenhorigheid. We moeten iedereen in de armen sluiten die zich verzet tegen brutaal of ander politiek geweld. We hebben iedereen nodig. Gisteren ging het nog over huiszoekingen en arrestaties, en over de vraag wat er gedaan kan worden om gewelddadige radicalisering te vermijden én te bestrijden. Vandaag gaat het om tientallen doden en gewonden, een opgeblazen metrostel, een vernietigde luchthavenhal. Een stad die volledig stilgelegd wordt, een land waar iedereen binnen moet blijven. Het is dan ook volkomen begrijpelijk dat de urgentie vandaag voorgaat op nuance, maar het is niet goed dat de wig die in de samenleving gebombardeerd werd door burgers vaster en dieper gedreven wordt.[…] De terreur mikt op de eerste plaats op burgers, maar zij zijn niet enkel de eerste slachtoffers, ze kunnen ook de eerste actoren worden. De noodzakelijke eenheid sluit meningsverschillen in, niet uit. Want de krachtige samenleving die nodig is en verdedigd moet worden, is een democratische, pluralistische en superdiverse samenleving.‘ – Gie Goris in een opniniestuk op deredactie.be, 22/3/2016.

En hoe gaan we om met de angst die door de terreur werd gezaaid? Moedige mensen hebben de moed om de angst in de ogen te kijken:

Mededogen is horen en zien
wat hier is
en niet wat hier zou moeten zijn,
of was
of zal zijn.

Mededogen is aanraken met liefde,
wat duister is en klein
de schaduw
het brandend vuur
er durven zijn in de pijn.

Mededogen is
aanwezig zijn in mildheid
om te handelen in vrijheid.

Gandhi

Uit solidariteit – En solidarité – In Solidarität – In solidarity

Au-delà des chefs d’Etat et de gouvernement, les attaques ont suscité des réactions de solidarité spontanées un peu partout sur la planète.

Bron: Pour Obama, les attaques de Paris frappent « toute l’humanité » – Le Monde.fr


dessin: Peace for Paris – Jean Julien
foto: Together in Peace – frie peeters

De onvervangbare – Simone Lenaerts****

De onvervangbare - Simone LenaertsDe oorlog is in de mode. Blijkbaar een rage’, zei ze met gekunstelde onverstoorbaarheid. ‘Sta je op het toneel verkleed met zo’n uniform met IJzeren Kruis, met al die versierselen en met een doodskopspeld op je kepie?’

Een zin uit de roman ‘De onvervangbare’ van Simone Lenaerts, uitgegeven bij De Geus,2012.

De moeder, Mireille Raveschot – Mathijs, spreekt hier haar zoon Robbie Raveschot – theateracteur – toe die van zijn oma – weduwe,  Germaine Rousseau – Carpentier in een tweede huwelijk Mathijs -Carpentier,  urenlang  video-interviews heeft afgenomen over haar tweeënhalf jaar internering in de Kriegswehrmachtkampen  van 1940 – 1945 o.a. in het vrouwenkamp Ravensbrück omdat ze samen met haar man Isidoor  in het verzet zat en  verraden werd door collaborateurs.  Dit gegeven is in de toen Antwerpse schippersfamilie steeds onder  het grootste ‘zwijgen’ voor de kinderen en kleinkinderen bewaard gebleven.  Mireille Raveschot die haar moeder ervoor waarschuwde van haar kinderen Robbie en Isabelle geen ‘derde generatiekinderen’ te maken met haar verhaal over de gebeurtenissen,  doet dat  op aandringen van haar kleinzoon juist wel.

Het zwijgen wordt doorbroken:  een uiterst beklemmend verhaal dat je niet in één ruk uitleest. Kundig gecomponeerd trouwens, want de evocatie van de scannen0010ontberingen, de vernederingen  en het mensonterende sadisme in de gevangenissen en kampen gaat crescendo tot je als lezer slechst zuivere afschuw  overhoudt voor de nazi’s.  Dat gegeven wordt prachtig gecounterd door de solidariteit van de vrouwen onderling. Het inwendige verzet, het zich volhardend niet gewonnen geven aan de vijand. Hun zelfrespect en trots die hen – letterlijk soms – staande houdt tegenover de duivelse vernietigingsdrang van het nazi-regime. Je gaat als lezer gaandeweg begrijpen waarom deze waarheid slechts met lotgenoten gedeeld kon worden. Waarom deze gebeurtenissen toch ook , aan volgende generaties  doorverteld moeten worden in plaats van verzwegen. De schrijfster laat via de toneelmonoloog van Robbie Raveschot de persoon van Kurt Gerstein aantreden , de ontdekker van Zyklon B of blauwzuur, om duidelijk te maken in welke ‘schizofrene’ situatie sommige nazi-officieren zich bevonden. De historische feiten worden dus in  een simultaan tijdsverloop vanuit verschillende perspectieven belicht. De roman start in deel een met ‘Slotzang’ en gaat verder in deel twee met ‘De onvervangbare’. In dat tweede deel – het relaas van oma – wordt regelmatig teruggekoppeld naar het eerste deel  om zodoende Robbies onbeantwoorde vragen uit zijn prille jeugd en tienerjaren tot en met de opvoering van de theatermonoloog en zijn zenuwinzinking te verklaren.

Simone Lenaerts  heeft haar roman gebaseerd op getuigenissen van overlevenden en op degelijke research. Het is de vierde roman over concentratie- en of werkkampen die ik tot op heden las: Primo Levi’s Is dit een mens, Herta Müllers Atemschaukel , Jeroen BrouwersBezonken Rood.  In deze rij hoort Lenaerts thuis. Het is een boek dat moest geschreven worden en dat net als ‘Spinnenverdriet’ en ‘Zeewater is zout, zeggen ze’ , parels van dialogen en typering bevat maar ook van situatieschetsen die dagen na lectuur beklijven. 

%d bloggers liken dit: