In La felicità del lupo, 2021 naar het Nederlands vertaald voor de Bezige Bij door Yond Boeke en Patty Krone als Het geluk van de wolf, 2021 voert Cognetti opnieuw het leven in de bergen op. Het lijkt erop dat hij zich heeft vastgeklonken aan het Italiaanse berglandschap van de Valle d’Aosta en er alle aspecten van de natuur en de bewoners tot leven wil brengen. Dat is hem tot hiertoe aardig gelukt want het wereldwijde succes en de verfilming van De acht bergen, 2017 door Felix Van Groeningen zorgden ervoor dat zijn werk en de regio waarover Cognetti schrijft, plotsklaps weer zeer populair geworden is onder de jongere generatie.

Het geluk van de wolf heeft het nogmaals over de adembenemende, woeste Italiaanse Alpen en wil duidelijk een ode zijn aan de natuur en een poëtisch liefdesverhaal.
Babette (Elisabetta) restaurantuitbaatster in Fontana Fredda, Santorso (Luigi Balma) gepensioneerd boswachter en zijn dochter, Dufour, de bekende berggids en beheerder van de Quintino Sella berghut op de Monte Rosa en zijn zoon en dochter Arianna, Pasang Sherpa, Silvia en Fausto, zijn de personages door wiens ogen de auteur alle wederwaardigheden en gebeurtenissen van het harde bergleven probeert in kaart te brengen.
De schildering van de personages en het dagelijkse leven tegen de achtergrond van de immense Alpine bergketen op de achtergrond is als Hokusai’s boek Zevenendertig gezichten op de berg Fudji, 1833 met onder andere de beroemde De grote golf van Kamagawa. Cognetti’s boek bevat zesendertig hoofdstukken en het zevenendertigste dompelt Fontana Fredda in een winterse droomslaap, waarmee het de seizoenencirkel meteen gesloten wordt.
Wat de aanwezigheid van de wolf in het verhaal betreft, die zwerver is ook in de bergen terug en zelfs in een hele roedel. In de lijn van het motto dat het boek meekreeg, zou je kunnen zeggen: het geluk vind je daar waar je echt bent.
Nu trok de tegenstander weg en gaf hem ruim baan. In de bossen was er volop prooi en jagen was makkelijk geworden. De wolf stak zijn snuit in de wind, wachtte tot die weer draaide en hem weer informatie verschafte uit de lagere regionen, en hij werd in zijn vermoeden bevestigd: de geur van mensen was nog slechts het staartje van een geur, het spoor van iemand die is langsgekomen en er nu niet meer is. Hij keek naar de onbewerkte velden, de rookloze schoorstenen en had het idee dat het het zoveelste spookdorp was waar hij op zijn tocht op stuitte. Ja, de tegenstander had aan kracht ingeboet, misschien niet zoveel dat hij onschadelijk was geworden, maar genoeg om het erop te wagen.p.80
Fausto kreeg het boek van Hokusai als afscheidsgeschenk van Silvia aan het einde van de winter die ze samen doorbrachten als kok en serveerster in Babettes restaurantje. Silvia nam een pauze om naar haar vader te gaan en zou in de zomer terugkomen naar de hoge Quintino Sella hut op de Monte Rosa. Op het einde van de zomer daarboven waar ze elkaar regelmatig ontmoetten nemen ze nogmaals afscheid, nu halverwege.
Ze hadden daar met elkaar afgesproken: zij was afgedaald uit de eeuwigdurende winter van de hut en hij was naar boven gekomen vanuit de korte zomer van Fontana Fredda, of wat daar nog van restte. p 168 [Silvia is die dag jarig] Fausto opende zijn rugzak en haalde een verfomfaaid pakje tevoorschijn. Hij zei: Gefeliciteerd met je verjaardag. Sorry van de strik.
Wat volgt is een poëtische verrassing, de romanticus Fausto smeedt plannen. Wordt zijn droom bewaarheid?
Wie de vorige boeken van Paolo Cognetti graag las, zal ook dit verhaal onweerstaanbaar vinden. Je leest het in één ruk uit!