Mijn leven als werkstudente bij een orthodox-joodse familie
In gesprekken over de Palestijnse kwestie en het zionisme werd me een tijd geleden het boek Mazzel Tov, 2017 van Margot Vanderstraeten aangeraden. Het vond uiteindelijk de voorbije week zijn weg naar de huisbibliotheek. Een boek dat daar al eerder een plek had moeten vinden want het geeft een integere kijk in het leven en de cultuur van een orthodox-joods gezin uit Antwerpen.
In de jaren negentig geeft de auteur als werkstudente studiebegeleiding aan de kinderen van een orthodox-joods gezin in de Antwerpse wijk waar de mensen pijpenkrullen, keppeltjes, zwarte pruiken en kousen dragen. Na een stroeve kennismaking met de ouders weet ze zich toch een plek te verwerven in het gezin, in weerwil van de verschillen met háár wereld qua leefregels, omgangsvormen en ideeën. Als haar taak erop zit, blijft het contact. Jaren later bezoekt ze de kinderen in Israël en de Verenigde Staten. Bij het optekenen van haar ervaringen gaat de schrijfster dieper in op het jodendom, de orthodoxie, maar ook haar gevoelens van afkeer en afweer soms. Tegenover begrip vanwege de Holocaust voelt zij onbehaaglijk onbegrip vanwege de Palestijnse kwestie. Tegelijk is ze eerlijk over de jaloezie die ze ervaart omdat joden een kosmopolitische gemeenschap vormen waar zij nooit bij kan horen. In feite draait alles om de vraag hoe wij in al onze diversiteit toch kunnen samenleven. Een goed te volgen boek over hedendaagse vraagstukken rond integratie en segregatie. Persoonlijk en interessant, zeker voor wie zich in het jodendom wil verdiepen. – NBD Biblion, Mirjam Scholten
In 2017 sleept het boek de E. du Perronprijs en de prijs voor het beste religieuze boek in de wacht. De recensies in de pers zijn stuk voor stuk lovend:
Vanderstraeten presteert met dit boek wat elke schrijver groot maakt: tonen hoe mooi en moeilijk het is om mens te zijn onder de mensen. Mazzel tov is een heel straf boek. – Filip Rogiers in De Standaard 21 april 2017
Het is de verdienste van de auteur dat ze binnen deze zo complexe materie van identiteit en traditie nooit de focus op de menselijke aspecten van ons samenleven in een multiculturele, diverse maatschappij uit het oog verliest. Mazzel tov (gefeliciteerd!) is niet alleen de titel van het boek, maar ook de correcte reactie op dit levensavontuur en het verhaal erover – De Reactor
Juist in Vanderstraetens eerlijkheid, in haar bereidheid om ook haar eigen vooringenomenheid onder de loep te nemen, schuilt de kracht van dit boek. – Atheneum
In zijn roman De heilige Rita, De Bezige Bij, 2017 zet Tommy Wieringa een virtuoos verhaal neer over een Twents dorp, Mariënveen. Tegelijk is de geschiedenis van deze kleine provinciale gemeenschap verbonden met die van het oude continent Europa, waardoor het uitstijgt boven het plaatselijke en een universeel, algemeen menselijk karakter krijgt.
In drieëndertig (!) hoofdstukjes vernemen we dat Paul Krüzen al zijn leven lang in een Saksische spookboerderij woont aan de Duitse grens. Eens zorgde zijn vader voor hem toen zijn moeder hen verliet voor een Russische piloot, die met een sproeivliegtuigje in het hartje van de Koude Oorlog ontsnapte uit de Sovjet-Unie en neerstortte in het maïsveld achter de boerderij. Nu zorgde Paul Krüzen voor zijn vader. In de halve eeuw die intussen verstreken is, hebben ze hun dorp sterk zien veranderen. De wereld is in beweging gekomen: Chinezen hebben de horeca van Mariënveen overgenomen, Russen, Polen en Roemenen zijn in het dorp vertrouwde verschijningen geworden. Het neerstorten van de Russische piloot betekende een kentering. Het zette een keten van gebeurtenissen in werking waarvan Paul Krüzen en zijn vader nooit zijn bekomen.
Enkele passages
Startzin: “Paul Krüzen spuwde in zijn handen, greep de steel vast en hief de bijl boven zijn hoofd.” Blz. 7
“Negenenveertig jaar
waren ze nu in elkaars leven, zijn vader en hij. Op een dag niet ver van nu zou
hij alleen achterblijven in de Saksische boerderij op de Muldershoek, waar hij
tot vreemdheid en gesprekken met zichzelf zou vervallen.” Blz.11
“Paul schudde zijn
hoofd. Klein blijven, hij had het hem vaker gezegd, altijd kleiner en dommer
lijken dan de anderen. Niks hebben en niks kunnen, dat kennen ze daar kunnen ze
mee leven. Maar zo’n avond was het niet vor Hedwiges Johannes Geerdink, die
wilde nu eens uit zijn schrale bleke vel stappen en genieten van de twijfel die
hij had gezaaid. Hedwiges de mil-jo-nair, jazeker!” Blz. 16
“Alles moest zijn loop
hebben. In het leven van de dieren, in dat van hemzelf, Paul Krüzen – meer haas
dan kraai. Solitair levend prooidier. Hazenhart.” Blz. 42
Paul had een heldere herinnering aan de dag dat ze het bord aan de weg zetten.’Wat heb je nou opgeschreven, druif,’ had Paul ten langen leste gezegd.’Wat dan?’ vroeg Hedwiges. ‘Curosia …‘ ‘Wat is daarmee?’ ‘Het is fout, dat is daarmee.’ ‘Wat dan?’ vroeg Hedwiges opnieuw.’’t Is curiosa, geen curosia.’ ‘Ach, verdomme’, zei Hedwiges en knikte of hij het altijd al geweten had. ‘Wil je dat ik het overdoe?’ vroeg hij tenslotte. Paul schudde zijn hoofd. ‘Laat ze maar denken dat we dom zijn hier. Goed voor de onderhandelingsruimte.’ Een windvlaag ging door de eiken in de bocht van de weg, eikels ratelden op het asfalt. Ze keken nog een tijdje naar de witte sierletters op de donkergroene ondergrond. ‘Maar verder is het goed?’ vroeg Hedwiges. ‘De andere helft is top.’ Ze liepen over de oprit terug naar huis. Het grind knarste. Paul sloeg hem op zijn schouder en zei: ‘Ik ben blij dat ik je geen ‘parafernalia’ heb laten schrijven.’ Blz.68
Samen op vakantie in Boracay geeft Hedwiges hem grinnikend een medaillon van de heilige Rita dat hij op straat gekocht had.[…] Later die middag wees Hedwiges hem het stalletje met katholieke parafernalia, waar Paul eenzelfde medaillon voor Rita [zijn hoertje uit café Pasha over de Duitse grens, BK] kocht. Ze droeg het hangertje van haar naamheilige altijd. Blz.125
Ook Rita van Cascia had er, net als zijn eigen moeder, geen graten in gezien haar nageslacht te offeren voor haar grote liefde, dacht Paul schamper. Blz. 129
Als kind vindt Paul
een oude munt die volgens de pastoor misschien een pauselijke gedenkpenning is.
Hij zal hem moeten achterlaten om zekerheid te krijgen. Hij vertrouwt blind op
de goedertierenheid van het kindeke Jezus en zijn moeder Maria, maar met de
dienaren Gods kon je het niet weten. Blz. 148
Hij dacht aan de
lindeboom achter zijn slaapkamer, die oude geweldenaar die gelijkmatig de
seizoenen doorstond. Het was belangrijk een boom in de buurt te hebben waartoe
je je kon verhouden; binnenkort bereikten ook mensen de leeftijd van bomen,
maar zonder de wijsheid van hun zwijgzaamheid. Blz. 172
Met het kind dat het
ouderlijk huis nooit verlaten had, was iets niet in orde. Nooit konden de
ouders hun ogen sluiten voor hun mislukking. Afkeer, soms uitmondend in haat,
zette zich tussen hen vast. Blz.255
Blazend in het duralex
glas dacht hij aan zijn moeder die vandaag vijfenzeventig jaar geworden was.
Een oude vrouw, ergens. In haar schoot was hij geweven maar ze had hem als een
weeffout beschouwd. Blz.283
Enkele recensies
Aan deze minuscule, gehavende levens onttrekt Tommy Wieringa een erg
zintuigelijk boek, beroezend van taal. – Dirk Leyman, De Morgen, 25/10/ 17
Hoewel je de schrijver bij monde van zijn hoofdpersoon met huivering hoort spreken over de nieuwe tijd, waarin de dieren uit de wei zijn verdwenen en zelfs de zieken enkel oog hebben voor hun smartphone, zwelgt deze roman niet in nostalgie. ‘De heilige Rita’ is een ode aan het Twentse land, maar boven alles is het een grappig en ontroerend pleidooi voor mededogen. Mededogen met hen die geworteld zijn en niet meer kunnen bewegen in een snel veranderende wereld – de hopeloze gevallen. – Gerwin Van Der Werf, Trouw, 27/10/17
Wieringa schetst met een goed oog
voor opmerkelijke verhalen en scherpe dialogen een inktzwart beeld van een
armoedig gevoelsleven en een perverse plattelandscultuur. Hij treft het
benauwende leven van Paul en de zijnen feilloos en wendt zich soepel door het
dorp, de camera losjes op de schouder. Soms slaat zijn sombere wereldbeeld door
naar retoriek en wordt hij sentimenteel. De lezer móet weten hoe hopeloos het
ervoor staat op het vergeten platteland aan de grens: ‘Dat was de stand van
zaken in dit deel van het land: wel een wolf maar geen pinautomaat.’ Je kunt er
maar beter overheen vliegen. – Maria Vlaar, DS, 27/10/17
De heilige Rita knettert van ambitie. Raak getroffen taferelen
in uitbundig coloriet, gebracht met achteloos vertelplezier en grimmig komische
toetsen. Een grootse zintuigelijke roman, geschreven met jaloersmakende
stilistische precisie en in hallucinerende taal – De Volkskrant
Dit is een boek over
een Nederland dat ik niet kende, een achtergebleven gebied ver van de Randstad,
een bijna niemandsland tegen Duitsland aan. Wieringa schrijft erover met groot
vakmanschap, of het nu over Russische vliegtuigen, de loop van een beek, de
samenstelling van de grond of over de technische details van wapens gaat, alles
is tot op het bot gerechercheerd. Maar het is vooral een boek over eenzaamheid
die via twee mannenfiguren zo tot in het merg beschreven wordt dat deze twee je
nog lang bijblijven. – Cees Nooteboom
Of het nu een immigratieroman is, een liefdesverhaal, een vader-zoonboek, een roman van de grensstreek en de zandgronden, deze roman is vooral Wieringa’s persoonlijkste boek. Dichter bij hemzelf is deze schrijver nog nooit geweest. – Jan van Mersbergen, Revisor