Nemesis – Philip Roth***

De Amerikaans-Joodse auteur Philip Roth die zich al lang een plaats in het nationale pantheon van schrijvers heeft verworven, schreef met ‘Nemesis’ een roman (263 blz) die in de kritiek (The Telegraph -The Guardian – The New York Times)  niet onverdeeld positief wordt onthaald, wegens gebrek aan een doorwrochte plot.

In de recensie van Frank Albers voor www.cobra.be lezen we het volgende:

Nemesis” is de nieuwste roman van Philip Roth. Opvallend sober, maar met de herkenbare Roth-thematiek van joods schuldgevoel.

Zevenenzeventig is de Amerikaanse schrijver Philip Roth inmiddels, maar zijn productiviteit blijft indrukwekkend. Na zijn grote roman The Plot Against America (2004), publiceerde hij de afgelopen jaren elk jaar een boek: Everyman (2006), Exit Ghost (2007), Indignation (2008) en The Humbling (2009). En nu is er Nemesis, volgens mensen die van tellen houden zijn eenendertigste roman.

Niet aan het front, maar op de speelplaats

Hoofdpersonage in Roths nieuwste is Bucky Cantor, een drieëntwintigjarige gymleraar in de Chancellorschool in Weequahic, de joodse wijk van de stad Newark (New Jersey) waar Roth zelf is opgegroeid en waar hij zijn romans ook vaak situeert. Bucky is atletisch maar klein en bovendien zo bijziend dat hij niet in aanmerking kwam voor de militaire dienst. Dat bezorgt Bucky in het oorlogsjaar 1944 een schuldgevoel. Terwijl vele van zijn mannelijke leeftijdsgenoten in Europa tegen de nazi’s vechten, is hij die zomer speelplaatsleider op een joods schooltje in Newark. “Hij schaamde zich ervoor dat hij in burgerkleding werd gezien, schaamde zich wanneer hij in de bioscoop het oorlogsnieuws zag (…).”

De vraag die een leven verknoeit

Zijn leven verandert wanneer op een hete julidag in Newark een polio-epidemie uitbreekt. Bij de eerste dodelijke slachtoffers zijn Alan en Herbie, twee joodse jongetjes in Bucky’s school. De epidemie breidt snel uit. Steeds vaker hoort Bucky in de stad “de sirenes van ambulances” die polioslachtoffers ophalen en naar het ziekenhuis brengen. Ouders beginnen te mopperen: misschien wordt de epidemie wel aangewakkerd door al dat zweten en hossen op de speelplaats in dit loeihete weer.

Een moeder beschuldigt Bucky van “misdadige nalatigheid”. Moet Bucky zich echt medeverantwoordelijk voelen voor de ravage die de ziekte die zomer zal aanrichten? Het is een vraag die zijn leven zal verknoeien. De epidemie doet hem ook twijfelen aan de intenties van de Allerhoogste: hoe kun je geloven in een God die zulke rampen veroorzaakt of in ieder geval toelaat?

Op de vlucht

Bucky’s vriendinnetje Marcia Steinberg, dochter van een eminente arts, is die zomer hoofdleidster in een zomerkamp voor joodse jongens en meisjes in de bossen van Pennsylvania, ver van het geplaagde Newark. Zij smeekt Bucky weg te gaan uit Newark en zich bij haar te voegen in het gezonde zomerkamp. Wat Bucky, weliswaar met veel schuldgevoelens, ook doet.

Wanneer vervolgens ook in het zomerkamp een jongen polio krijgt, voelt Bucky zich natuurlijk helemaal ellendig: heeft hij de ziekte meegebracht? Is hij verantwoordelijk voor het sterven van kinderen die hij juist wilde beschermen? Even later krijgt ook Bucky polio, en hoewel hij de ziekte zal overleven, is zijn leven natuurlijk vernield. Hij verbreekt de relatie met Marcia, keert nooit meer terug naar zijn school en zal zich tot zijn laatste dag schuldig blijven voelen voor wat de polio-epidemie in die gruwelijke zomer van 1944 onder de kinderen in Chancellor en in Marcia’s zomerkamp heeft aangericht.

Geen seks, wel schuld

In vergelijking met de hoogtepunten uit Roths oeuvre – waaronder Portnoy’s Complaint (1969), The Counterlife (1986), American Pastoral (1997) en het hier eerder genoemde The Plot Against America – is Nemesis een opvallend sober, ernstig werkje en, zoals de NRC-recensent opmerkte, “misschien wel het eerste boek van Roth waarin Helemaal Geen Seks voorkomt.” Niettemin is dit een zeer herkenbare Roth-roman, al was het maar door de vertrouwde setting (Newark) en het al even vertrouwde thema – (joods) schuldgevoel.

Onontkoombaar schuldgevoel

Opmerkelijk is het vertelperspectief: Nemesis lijkt geschreven vanuit het standpunt van een alwetende verteller, wat de tekst soms een beetje saai en doods maakt. Maar halfweg blijkt de geschiedenis van Bucky Cantor opgetekend te zijn door Arnie Meskinoff, een van de leerlingen in Bucky’s school die ook door polio werd getroffen en net als Bucky de ziekte heeft overleefd.

Vele jaren later komen de kreupele gymleraar en zijn kreupele leerling elkaar in Newark weer tegen, en vertelt Bucky zijn levensverhaal aan Meskinoff. De verteller die de hele roman opvallend afwezig is geweest, treedt in die laatste pagina’s nadrukkelijk op de voorgrond. Hij schetst een indringend portret van Bucky Cantor als “een geknakte goeie jongen, iemand die door een overprikkeld plichtsbesef gekweld werd maar met weinig denkkracht begiftigd was”,” iemand die de tragedie van zijn leven heeft omgezet in schuld. “

“De op de Chancellor-speelplaats en Indian Hill aangerichte ravage was in zijn ogen geen kwaadaardige gril van de natuur maar een door hemzelf begane ernstige misdaad, die hem alles had gekost wat hij ooit had bezeten en zijn leven kapot had gemaakt. Het schuldgevoel van een mens als Bucky mag onzinnig lijken, maar is in wezen onontkoombaar. Zo iemand is verdoemd.”

God of een slecht geweten?

Nemesis is de godin van de wrekende gerechtigheid. Op het eerste gezicht slaat de titel van deze roman natuurlijk op de polio-epidemie – plagen worden in de literatuur en de kunst wel vaker voorgesteld als de wraak van een vertoornde God. Maar de titel kan ook verwijzen naar de kwelling van een door schuldgevoel verteerd brein. Wat is erger dan een mens die tegen beter weten in zichzelf verantwoordelijk acht voor rampen die hij zelf nooit had kunnen verijdelen? God of een slecht geweten: wie is, uiteindelijk, je ergste vijand?

Nemesis is een vlot leesbare, niet oninteressante roman over thema’s die de Philip Roth-lezer vertrouwd zijn, maar een nieuw hoogtepunt in Roths indrukwekkende oeuvre is dit niet. Daarvoor kabbelt de vertelling wat al te makkelijk voort, zonder ooit echt aangrijpend of anderszins beklijvend te zijn. En in vergelijking met grote “epidemie-romans” zoals Albert Camus’ La peste en José Saramago’s De stad der blinden valt Nemesis nogal magertjes uit.

Frank Albers

[“Nemesis”  – Philip Roth. Vertaald door Babet Mossel. De Bezige Bij. Amsterdam, 2010]

De kanttekening die ik bij Albers’ recensie zou willen maken is dat ik al lezend zeer sterk aanvoelde dat Roth een statement maakt in verband met ‘perfectie’; het klassieke ‘hybris’, het uitdagen van de godenwereld, de blinde hoogmoed, die de menselijke val veroorzaakt, maakt de wraakgodin van de kosmische gerechtigheid wakker. Bucky is een blinde Oedipus, die tot het besef gekomen, zoals Arnie Meskinoff het in de roman zegt  Misschien vergiste Bucky zich niet. Misschien werd hij niet misleid door zelfwantrouwen. Misschien waren zijn beweringen niet overdreven en had hij niet de verkeerde conclusie getrokken. Misschien was hij de onzichtbare pijl.”,  zichzelf als tragisch slachtoffer en instrument van het Noodlot ziet. Deze atletische supermens Bucky en de jongens die hij met bijna spartaanse discipline trainde, wil een god zijn of niet.  En Arnie Meskinoff  beschrijft tot slot nogmaals deze atletische superheld ” En toen wierp hij de speer. Je zag al zijn spieren zwellen toen hij hem hoog boven zijn hoofd losliet. Hij stoote een gesmoorde brul van inspanning uit ( die wij allemaal nog dagen hebben lopen nadoen ), een geluid waarin de kern van zijn wezen besloten lag – die rauwe strijdkreet van de wil tot uitblinken.[…]Zoals hij rende, de speer geheven, zijn werparm achterwaarts strekkend, de werparm doorhalend om hoog boven zijn schouder de speer los te laten – en hem dan losliet als een explosie – zo leek hij ons onoverwinnelijk. Dit slot staat in schril contrast tot de geknakte man die Bucky mentaal en fysiek geworden is. Niemand was zo perfect als hij, niemand bleef ook zo catastrofaal gebroken achter.

Gedurende de  hele roman voel je de catastrofe op hem afkomen en dat vond ik juist zo ingenieus van de auteur. Hij introduceert met spaarzame beschrijvingen van wat Bucky doet (als hedendaagse lezer weet je dat hij de besmetter is) hem als een onwetende wetende. Als lezer heb je kennisvoorsprong en toch verslapt de spanningsboog niet omdat je je afvraagt hoe deze superheld zal reageren als dat wat zijn leven zal gaan uitmaken verwoest wordt. Door Arnie in juxtapositie met Bucky te plaatsen, verscherpt Roth de vraag naar de zin van het bestaan ? Arnie is ondanks zijn polio architect geworden en gebouwen gaan ontwerpen voor mensen in rolstoelen. Wie van deze beiden is de onoverwinnelijke? vraagt Roth de lezer. De mening dat deze roman in zijn soberheid, wat magertjes is uitgevallen, deel ik niet. Het is de eerste van een trilogie onder dezelfde titel. Laat ons even wachten op wat de 77-jarige Roth nog op stapel heeft staan.

Marc Tritsmans’ gedicht ‘Uitgesproken’ wint de HDC-publieksprijs 2011

Uitgesproken

praat met mij en doe dat

honderduit, vertel me zwijgend

waarover een leven gaat

hoeveel tederheid er nodig is

en adem gulzig tot het eind

 

spreek dit lichaam zonder

een spoor van schroom, spreek

het, spel het volledig uit

laat me duizelen  breng me

in totale ademnood geef je

 

eindelijk helemaal bloot

uit: Studie van de schaduw – 2010

 

Uit het juryverslag: “Een huis, een boom, de vlucht van een roofvogel: het zijn de gewone dingen die bij Tritsmans aanleiding geven tot een overweging, een inzicht, een emotie. Toch is hij niet bang van ontroering; ze komt hem aanwaaien vanuit het detail, de anekdote, de toevallige ontmoeting. Tritsmans verwoordt het allemaal op een toegankelijke en eenvoudige manier. Zo is deze poëzie voor de lezer ‘bruikbaar’: herkenbaar en toch verrassend, troostend maar niet tranerig.”

 

 

Emmeken (Het Ongerijmde)*** – Stadsschouwburg Mechelen

Het bekende Middelnederlandse mirakelspel “Marieke van Nieumeghen” uit het begin van de16de eeuw werd door Het Ongerijmde op een zeer originele manier geïnterpreteerd in de voorstelling “Emmeken”. Voor schoolgroepen een eigentijdse, creatieve en boeiende opvoering met subtiele verwijzingen naar de huidige jongerencultuur. In een uiterst eenvoudig decor, met kostuums die verwijzen naar de psychologie van de personages (Emmeken in groene jurk over een zwarte sous-pull en panty en dito groene laarsjes), met rolwissel voor ‘het spel in het spel’ (Emmeken wordt Maria, Moenen wordt God de Vader en Oom Pastoor wordt Masscheroen) worden we ook meteen geconfronteerd met het feit dat ‘kwaad soms goed en goed soms kwaad kan zijn’. Net als in de Middeleeuwen, heeft het gezelschap gekozen voor een voorstelling in tafereeltjes door de klankband gemarkeerd met religieus gezang als intermezzo. Danny Timmermans (Oom en Masscheroen) Brenda Bertin (Marieke en Maria) en Gordon Wilson (Moenen en God de Vader) gaan dus met deze 16de eeuwse tekst aan de slag en maken er een moderne vertaling van – eenvoudige taal met behoud van de paarsgewijs rijmende verzen – met een hedendaagse enscenering.

Geheel de uwe – Connie Palmen****

Deze 383 bladzijden tellende roman van Connie Palmen heeft alles van een magnum opus. Aan het begin van deze 21ste eeuw (2002) uitgegeven en als dusdanig een psychologische-filosofische reflectie op het ‘geluksleed’ van de naoorlogse generatie, trekt deze roman Palmens generatiegenoten (waartoe ik overigens behoor) mee in uiterst boeiende beschouwingen over de vaderloze maatschappij. Dat zij dit weet te verwoorden in een uiterst heldere vertelstijl (want als de zin niet goed loopt is het niet waar wat er staat, aldus één van haar personages in het boek) maakt dat je niet genoeg krijgt van haar beschouwingen. Dat je leest en overdenkt; dat je weer verderleest en denkt hoe waar het allemaal is terwijl het toch fictie is waarmee je bezig bent. Aanvankelijk ervaar je de romanconstructie als een hersenkraker: wie is Saar de Vries en Benjamien Schwartz en achter wie is Saar de Vries met haar zelfdoding aangelopen? Waarom ontvangt ene Charlie van een notaris de opdracht de biografie te schrijven van Salomon Schwartz? De roman ontwikkelt zich verder binnen een cirkelstructuur en laat vijf vrouwen aan het woord (telkens vanuit een wisselend ik -vertelstandpunt) over hun ervaringen met de Don Juan, Mon Schwartz. Elk relaas weerspiegelt echter ook de persoon die ze zelf zijn. Elk van deze persoonlijkheden  worden onderwerp van bespiegelingen over de theatrale persoonlijkheid, de relatie tussen gevoel en geld, het wezen en de betekenis van een biografie en van de verloren vaderfiguur. Waarom dit werk dan ‘Geheel de uwe’ heet, heeft te maken met de columns in briefvorm die Schwartz in het tijdschrift De Wereld pleegt en die hij steevast afsluit met TT (Totus tuus), een slotformule die thuishoort in de liefdesbrief. Liefde en al haar wetmatigheden staan in en door Salomon Schwartz dan ook centraal in deze roman.

“Ein kompositorisches Meisterwerk voll lakonischer Eleganz geschrieben” Angelika Hager , Profil

www.conniepalmen.nl

Circenses (Circus Ronaldo in De Roma – Borgerhout)***

Met hun nieuwe voorstelling gaat circus Ronaldo weer op weg in een grotere formatie. Het 13-koppig ensemble kent een eigenzinnige éénheid in een ongeorkestreerde verscheidenheid. Elke glimlach, de kleinste handbeweging of grootste bravoure heeft een onaangeleerde patine van het oude circus. Dit maakt deze nieuwe Ronaldo voorstelling weer poëtisch en gevoelig maar ook ruw en ongeschaafd. De familie Ronaldo staat voor het eerst met drie generaties samen voor het voetlicht. Elke generatie trekt het spektakel door de piste in zijn eigen ritme en potentie. Soms in grote herkenbaarheid, soms in een eenzame eigenheid. De laatste generatie trekt het verleden achter zich… de dood, die ook aan het begin al vooropliep. Onder de grote lachsalvo’s, die we van circus Ronaldo gewend zijn, hangt steeds weer een melancholisch geladen ondertoon want circus is als het leven… alles is vergankelijk en bestaat maar even. Naast de kracht van live muziek heeft ‘Circenses’ een extra dimensie doordat het publiek de voorstelling zowel frontstage als backstage kan meemaken.Voor de pauze zit de helft van de toeschouwers rond de piste, onder de kristallen kroonluchter. Zij beleven de de echte voorstelling in een warme sfeer van rood fluweel en klatergoud. Daar is het spel waarachtig, de artiesten die door het rode doek verschijnen zijn koning in hun eigen waarheid. De andere helft van het publiek zit aan de achterkant van het rode doek, waar het smerig en donkerder is. Daar kleden de artiesten zich om en warmen zich op net voor ze opgaan, daar heerst er een andere waarheid. Het publiek kan de andere kant niet zien, alleen geluid en sfeer lopen door elkaar en zijn soms heel tegenstrijdig. Na de pauze wisselen de toeschouwers van plaats, wie backstage zat krijgt nu rond de piste antwoord op zijn nieuwsgierigheid. Wie frontstage zat ondekt nu de donkere achterkant van het circus, de zwakheden van de mens, kortom, alles zoals het niet op de affiche staat.
VAN EN MET: DANNY RONALDO, DAVID RONALDO, JOHNNY RONALDO, MARIA RONALDO, KIMI HARTMANN, NATHALIE KUIK, MIGUEL LO MASTRO, PEPIJN RONALDO, NANOSH RONALDO, LUK D’HEU, JURGEN VANHAECKE, DAVID VAN KEER, RACHEL PONSONBY; COACHING: PETER BORGHS; MUZIEKCOMPOSITIE: DAVID VAN KEER

http://users.skynet.be/fa572653/NL/Frame.htm