Joodse cultuur: wij levende Joden | DIE ZEIT

Duitse derde generatie Joden over identiteit en verwerking

Das Judendenkmal (Berlin) – foto : frie peeters

Terwijl ik nog steeds volop in Knausgårds essayistische beschouwingen zit over de gruwel van de Holocaust die het nationaal-socialisme als een doodgewone, stille, onopvallende en door onschuldige volksmensen nagebauwde en geaccepteerde  ‘zuivering’ wist uit te voeren; over de taal die spraak werd die niets anders dan bezweren kon; over het ‘wij’ dat geen ‘jij’ meer kende en slogans bezigde als ‘Jij bent niets, jouw volk is alles’ aldus appellerend aan een uitzinnige offerbereidheid; over hoe dat alles langzaam groeide en uit controle raakte. Terwijl ik dus al lezend in Vrouw  volop in de reflectie over die periode uit de geschiedenis zit, vind ik vandaag deze artikelenreeks in DIE ZEIT. Ik deel ze graag want ze zijn teken van grote weerbaarheid en van dialoog.

Deutschland vermisst jüdische Kultur? Hier sind wir und so denken wir. Ein Gruppenporträt der Dritten Generation, der Enkel von Holocaustüberlebenden in Berlin – DIE ZEIT

In deze reeks hebben de kleinkinderen van de Holocaust het over wat het betekent om vandaag Jood of Joodse te zijn in Duitsland. Het zijn stuk voor stuk zelfbewuste jongeren die geleerd hebben met een dubbele identiteit/nationaliteit te leven en met een moeilijk verleden. Ze kanaliseren hun woede en frustratie in hun kunst. Het zijn wereldburgers. De rekensom van verleden en heden is voor hen de toekomst. Ze zijn niet zo burgerlijk, saai of schijnheilig als Maxim Biller beweert en weerleggen zijn aantijging. De artikels zijn een reactie op wat schrijver en literatuurcritcus bij Das Literarische Quartett (ZDF) Maxim Biller (° 1960) in Jüdischen Allgemeine,  in een interview over zijn recente roman Biografie, over deze jongeren  zei:

Wissen Sie, warum ich Ihrer Zeitung so gern ein Interview gebe? Weil ich hier – und nur hier – wirkungsvoll die Frage stellen kann: Wo sind die anderen jüdischen Leute in Deutschland, die wie ich versuchen, den nächsten großen Roman zu schreiben? Müssen die alle wirklich Ärzte, Anwälte oder Springer-Journalisten sein? Kann da nicht einer dabei sein, der eine geniale Sinfonie komponiert, ein verrückt teures Bild malt oder ein Buch schreibt, über das sich Juden und Nichtjuden gleichzeitig aufregen? Müssen die Kinder und Enkel der seit 1945 in Deutschland lebenden Juden wirklich alle so bürgerlich, langweilig und scheinheilig sein? Müssen die wirklich jeden Freitagabend bei ihren Eltern sitzen und so tun, als hätten sie noch nie in ihrem Leben einen Joint geraucht?

In gedachten was ik ook weer bij Watou 2016 waar in de laatste, de elfde locatie in de Kerk de installatie van Moniek Toebosch (NL), Les Douleurs Contemporaines V , 1998 stond. Een onregelmatige rij van grijs-zwarte geluidsboxen van verschillende hoogte waarin gejammer, gehuil, gesnotter, geschreeuw van vrouwen en kinderen wordt geactiveerd wanneer je er voorbijgaat. Ik maakte onmiddellijk de associatie met bovenstaande beklijvende Berlijnervaring.